NIEUW M 16. Zondag 16 Juli 1876. 1 Jaargang. Voor KATHOLIEKEN van HAARLEM en OMSTREKEN. Uitgever W. KÜPPERS. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. Dit blad verschgnt Zaterdagavond. OFFICIEEL NIEUWS. Aan het Politie Bureau Alhier is gedeponeerd. DUITSCHLAND'S WELVAART. Toen in 1871 de oorlog geëindigd was tusschen Duitschland en Frankrijk en laatst genoemd rijk zijn enorme oorlogsschatting in handen van den overwinnaar moest stor ten meende men dat de gouden eeuw voor Duitschland zou aangebroken zijn. Frank rijk was diep vernederd en geschokt, zou vele jaren noodig hebben om zich eenig- zins van de ontvangen wonden te herstel len zijn industrie zou kwijnen en het kon niet anders of Duitschland zou, geholpen door de milliarden van Frankrijkalles over treffen wat tot dus verre" op het gebied van industrie en nijverheid geleverd was. Zoo jubelde men 1871 en nog eenige jaren daarna in Duitschland, en daarbuiten ju belden de vrienden, de bewonderaars mêe en er zijn nog enthousiasten genoeg die ge loof hechten aan al die schoone voorspie gelingen en die verwezenlijkt wanen; zoo zelfs dat zij Duitschland als den modelstaat beschouwen, waar naar alle andere gefat soeneerd moeten worden. 't Is echter reeds lang genoeg gezegd, dat al die fraaie utopiën, droombeelden zijn en niets meer en dat Duitschland, in plaatst van als voorbeeld ter navolging ge steld te worden, wel ter waarschuwing mocht streken aan hen, die alles opDuit- schen leest geschoeid willen hebben. Wan neer die beweering kwam uit den mond van een vijand of tegenstander van Duitsch land, dan zou zij verdacht kunnen schij nen, maar wanneer die pijnlijke bekente nis wordt gedaan door een vriend en be wonderaar, een enthousiast, dan verdient zij dubbele opmerkzaamheid. De Duitsche correspondent van de N. R. Ct. anders een vurige bewonderaar van Duitsch- lands grootheid, schrijft aan gemeld blad, uit Berlijn het volgende; De ongunstige berichten uit Philadelphia omtrent de Duitsche inzendingen, hebben de blikken op de Duitsche industrie doen vestigen. Het was wel bekend, dat de producten der Duitsche industrie hun voegeren goe den naam grootendeels verloren hadden, maar dat de nijverheid zoo diep gezonken was, dat dacht men niet. Reeds nu komt men er in Duitschland openlijk voor uit: nog ééne groote inter nationale tentoonstelling, en dan ligt de nijverheid geheel en al ten onder! Reeds nu wordt de verzekering gegeven, dat er al zeer weinig naar de Parijsche tentoon stelling in 1878 zal gezonden worden. Trouwens, men ziet b. v. te Berlijn in de voornaamste winkels tegenwoordig ook niets dan buitenlandsche goederen. Ten minste al wat van eerste qualiteit is, is ingevoerd. Ook bij een inzage in de adver tentiën van de dagbladen springt dit in 't oog. Daarin wordt alleen gesproken van Lyonsche zijdeFransch fluweelFransche en Engelsche lakens, Engelsche en Ame- rikaansche machines, Fransche meubelen, Weener schoenen en laarzen, Zwitsersche gordijnenPrager handschoenennouveau tés uit Roubaix; kortom: alles van buiten Het publiek heeft ook zeer weinig meer op met inlandsch fabricaat. Wat een verschil ook tusschen de cijfers op de vroegere in- en uitvoerlijsten. In 1873 heeft Duitschland doorvoer en edel metaal niet medegerekend voor 3857 mil- lioen mark in- en slechts voor 2300 mil lioen uitgevoerd. In 1874 heeft de handels beweging niet veel gunstiger resultaten opgeleverd, en het laat zich niet Aanzien dat men zich met die van 1875 zal kunnen troosten. Kortommen bevindt zich aldaar in een crisiswaarvan zelfs de grootste optimisten het einde nog niet tegemoet zien. Zóó is het met de industrie, doch ook omtrent den landbouw zijn de statistieke cijfers alles behalve bevredigend. Yan 1834 tot 1843 heeft Duitschland jaarlijks gemiddeld 420,003 quintalen rogge meer uit dan ingevoerd. In 1874 daaren tegen bedroeg de invoer 8 millioen quinta len meer dan de uitvoer. Van 1834 tot 1864 bedroeg de uitvoer van tarwe gemiddeld 's jaar 2£ millioen quin talen meer dan de invoer. Sedert 1871 is daarentegen de uitvoer ver bij den invoer ten achter gebleven. Vroeger leverde Duitschland jaarlijks ge middeld 800,100 quintalen meer gerst en haver op dan voor het binnenlandsche ver bruik noodig was. Het laatste jaar echter kwam er 4£ millioen quintalen tekort. Alleen voor rogge, tarwe, gerst en haver, waarvan Duitschland vroeger te veel had, betaalt het thans jaarlijks 200 milloen mark aan het buitenland. Een gernimen tijd heeft men zich ge troost met te beweren: terwijl onze landbouw daaltbloeit onze industriehet eene weegt tegen het andere op. Thans echter is over tuigend gebleken, dat ook de nijverheid krachtig achteruit gaat." Deze gegevens zijn waarlijk niet bemoe digend noch vleijend voor Duitschlands welvaart. Maar van waar komt die ongunsti ge toestand? Verschillende oorzaken wer ken hier in mede. Door de fransche milli arden, meende men dat een nimmer eindi gende goudregen over Duitschland was nedergedaald. De weelde nam meer en meer toe en daardoor werden de behoeften steeds grooterde loonen waren ontoereikend zoodat de werkgevers die steeds moesten verhoogen, en dit had reeds dadelijk het gevolgdatde Duitsche fabriekanten niet meer konden concureeren tegen het buitenland omdat de prijzen van Duitsche artikelen te hoog werden, om nu toch even goed koop te kunnen verkoopen, moest er ge knoeid wordenen die knoeierij nam hand over hand toe er is nu regel geworden. Het woelen der. socialisten werkt mede zeer ongunstig op de nijverheid, terwijl de on zalige godsdienstige verdeeldheid, den hech ten band van samenwerking en eendracht verbroken heeft. Er ismeenen wijechter nog een motief voor dien ongunstigen toe stand, en deze moet gevonden worden in het drukkende militairisme, waaraan alles wordt opgeofferden dat de beste en jeug- digste krachten tot zich neemt en ze vaak verstompten geheel onbruikbaar maakt. Wan neer men eens de naauwkeurige opgave had, van het aantal nijvere en bekwame handen, dat jaarlijks ten behoeve van het leger, aan landbouw en nijverheid onttrok ken wordtdan zou men daarin gereedelijk den maatstaf kennen voor het verval van Duitschland. Men heeft reeds in 1876 voor speld dat Duitschland eerst na jaren zou kunnen bevroeden en berekenenhoe duur de oorlog het te staan kwamen die voor spelling komt maar al te zeer uit. Nog steeds gaat het voort zijn militairisme uit te breiden en het is te voorzien dat dit eenmaal als een moderne Chronos, zijn kinderen zal verslinden. Maar hier in ligt ook een waar schuwing voor ons en voor anderen, om niet te veel mee te werken tot het absolute militairisme. WEKELIJKSCH OVERZICHT. De berichten van het oorlogstooneel in het Oosten zijn zeer uiteenloopend, wel hebben reeds herhaaldelijk botsingen tus schen de vijandelijke corpsen plaats gehad maar over den uitslag verneemt men wei nig dat inderdaad vertrouwen verdient. Aan de zoogenaamde officieele berichten kan men weinig geloof hechten, want behalve dat iedere partij zich gaarne de overwinning wil toeschrijvenhet zij uit ijdelheidhetzij uit welberekende staatkunde, zijn er nog zoo veel verslag en berichtgevers die elkander op de meest bepaalde wijze tegensprekendat men niet weet waaraan zich te houden. Dit echter schijnt zekerdat de Servische troepen bij het openen der vijandelijkheden nadeelen hebben geledenmaar die kunnen noch niet die beteekenis hebben, die men er wel aan heeft willen geven. Van beslis sende slagen kan nog geen sprake zijn, hoogstens kunnen er gevechten of scher mutselingen hebben plaats gehad tusschen min of meer groote legercorpsenmaar ook zulke nederlagen hebben hun nadeelige zijde, en wel meer moreel, dan materieel. Een nederlaaghoe gering ookdooft aan merkelijk het enthousiasme, dat door een overwinning vaak tot heldhaftige zelfopoffe ring en hulpvaardigheid wordt aangewak kerd. Gelukkig echter voor de Serviërs en Montenegrijnen hebben zij niet altijd het onderspit gedolven en kwamen eenige voordeelen den wankelenden moed weder opbeuren en verlevendigen. Uit Weenen wordt aan de Pol. Corres- pondenz uit Belgrado gemelddat de Servische minister van Oorlog Leschjanin met 7000 man versterkingstroepen heeft afgezonden en dat genoemde bevelhebber vrij ver in het Paschaliz Weddin is voort- gerukt. Men verwacht dat daar spoedig slag zal geleverd worden. Bij Belgina organi seert Alimpics 6000 vrijwilligersen Tscher najeff formeert Bulgaarsche vrijcorpsen ter wijl de Serven overal druk in de weer zijn om vliegende colonnes samen te stellen. Dit bericht dat van den 12den dateert is dus nog zeer jong. Een ander van 13en uit Ragusa gezonden zegt dat den 11e 5000 Turken de dorpen Kerguezé en Tesza hebben aangevallen, maar dat Mazojiuro- wic de Turken terug heeft gedrongen nadat zij ongeveer 400 man verloren hebben. In hoeverre deze berichten waar zijnlaten wij in 't midden. Een bericht van geheel anderen aard, en dat wel bevestiging verdient, meldt uit Weenen, dat vorst Milan zich tot den keizer van Rusland heeft gewend om diens tusschenkomst te verzoekenten einde een wapenstilstand te verkrijgen. Zou vorst Milan reeds nu ontmoedigd zijn Wel is waar ging alles wel niet zooals men verwacht had, maar zij die Turkije reeds nu de overwinning voorspellen, kunnen zich ook wel vergist hebbenalthans de Porte staat voor een groot aantal moeielijk- heden, die nog vermeerderd worden door het feit dat de Bulgaren opnieuw zijn opgestaan en zich zoodanig in hun bergen verschanst hebben, dat het veel moeite zal kosten om hun te bedwingen, verondersteld althans dat dit gelukken moge. Van eene officieele inmenging van Rusland in de Oostersche aangelegenheden hoort men nog nietsdit zou ook wat vroeg zijn vooral na de bijeenkomst te Reichstad (zie onder), maar dat de opstandelingen veel sympathie in Rusland verwervenis zeker. Het centraal-comité dat hunne belangen wil behartigenheeft reeds 250.000 roebels bijeen. Te Moskou en te St. Petersburg slaan een menigte wagons gereed vol be- noodigdheden voor de verpleging van de zieken en een aantal Russische genees- heeren doen geheel vrijwillig dienst in de hospitalen van Cettinje. Zooals men weet, was reeds lang in sprake dat de keizers van Rusland en Oostenrijk eene ontmoeting zouden heb- HÜBLEIISdH WMKMM ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem75 Cents. Buiten Haarlem franco per post85 Afzonderlijke Nommers6 PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regels30 Cents Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Zaterdag vóór 12 uur 's middags ingewacht. -A.gite ma non. agitate. Een gouden oorbelEen gouden oorknop met gla zen steen.Een zilveren broche van gekleurde stee- nen.Een kettingje van roode koralen met koperen sluitingEen koperen ketting met medaillon.Een zilveren naaldenkoker.Een zilveren sigarenpijp. Een oorbel van bloedkoralen.Een zwart beenen oor bel.Een koperen oorbel.Een ijzeren ketting. Zes portemonnaie's'met geldEen koperen gewicht Een kinderlaarsje.Een bruin stroo kinderhoedje Een wit dito.—Drie witte vrouwenmutsen.Een lap paarsch katoen.Een zijden ceintuur met strik.Een paar kousenEen streng katoen.Een paar man chetten en 5 linnen kraagjes.Een paar manchetten met knoopen.Twee differente manchetten.Twee belasting penningen van honden '1876.Een koperen busEen schaarTwee wandelstokkenEen witte kinderboezelaar. Een witte zakdoek met rooden rand. Een paar oude pantoffels.Eenige witbeenen knoo pen en 2 gespen.Eene medaille van 12jarigen mili tairen dienst. Een Godsdienstig boek. Een R. C. Kerkboek.Een tuinbouwkundig boek. Eenige le dige botervaatjes. Drie tuindersmanden. Een hark.-Een ring met 11 sleutels, ën.Eenige losse sleutels Voorts te bevragen. Een duif. Alles op straat gevonden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1876 | | pagina 1