NIEUW
M 17.
Zondag 23 Juli 1876.
1 Jaargang.
Voor KATHOLIEKEN van
HAARLEM en OMSTREKEN.
Uitgever W. KÜPPERS.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
Dit blad verschijnt Zaterdagavond.
OFFICIEEL NIEUWS.
Aan het Politie Bureau Alhier is gedeponeerd.
EENIGE OPMERKINGEN.
Onlangs spraken wij in een paar artike
len van ons blad over den geest van lauw
heid en onverschilligheid en kenschetsten
dien met den naam van Jan Saliegeest.
Die beide artikeltjes hebben nog al stof tot
spreken gegeven en ook, wat minder denkbaar
scheen, kwaad bloed gezet. Het een en
ander noopt ons daarop terug te komen
om ons schrijven van toen, nader toe te
lichten. Men heeft er van gezegd dat ons
schrijven onlogisch en niet ad rem was;
wij zullen zien in hoeverre of deze be
schuldiging verdiend is.
Wat het onlogisch aangaat, daaromtrent
behoeven wij ons niet te verdedigen, wij
behoeven slechts over te nemen wat daar
over elders tot onze verdediging is gezegd.
Het Dagbl. van Z. H. en 's Gravenhage
dat onze beide betreffende artikeltjes in
hun geheel of gedeeltelijk heeft overgeno
men waarvoor wij het dank zeggenschijnt
er ook over aangevallen te zijn: althans
wij lezen daar in het nommer van Zondag
16 en Maandag 17 Juli het volgende:
Dezer dagen namen wij uit het N. H.
Wkbl. een stukje over, waarin de tegen
stelling werd geleverd tusschen het schreeu
wen en drijven eenerzijds en den Jan Sa-
ligeest anderzijds. Als voorbeelden werden
aangehaald de Moensbeweging in zake
onderwijs en de beweging van de anti-
dienstvervangingwaardoor zoo velen zich
nagenoeg onbewust van hetgeen zij hielpen
bevorderenals schapen door de belhamels
lieten meeslepen.
Pro Palria vindt het uitermate onlogisch
dat men zich verklaart tegen het schreeu
wen en drijven en gelijktijdig de houding
van Jan Salie afkeurt. In de tweede plaats
betwist zij, dat in zake van de dienstver-
vangingsbond zou zijn geschreeuwd en ge
dreven.
P. P. stelt ons in deze, mede aanspra
kelijk omdat wij het stukje uit het N. H.
W. overnamen. Daarom een enkel woord
tot bescheid.
Het onlogische van gelijktijdige afkeuring
van twee uitersten kunnen wij niet inzien.
Het komt ons voor, dat het vrijwel met
de logica is overeen te brengen, evenmin
ingenomen te zijn met zulke levenmakende
bewegingen, die het koel verstand bene
velen, als met de inertie, die zich tot
niets doen bepaalt of, erger nog, zoo traag
van geest isdat zij zich door de schellet
jes van de belhamels laat medeslepen,
zonder zich de moeite te geven met het
verstand te rade te gaan, of men daarmede
wel wijs handelt. Ook hier ligt als in vele
zaken het meest aanbevelenswaardige in
het midden. Men keurt het eene uiterste
af en ook het andere, maar wat daar tus
schen ligt acht men wenschelijk. Daarin
is o. i. niets onlogisch gelegen.
Dit als antwoord op eene bijna dezelfde
aanmerking van gebrek aan logica. Men
heeft verder gezegd dat wij niet ad rem
waren, omdat wij over de verkiezingen
hebben gesproken, terwijl er volstrekt geen
verkiezingen op til waren, en wij beter
hadden gedaan met ons artikel te bewaren
tot dat er inderdaad gekozen of gestemd
moest worden. Hierop antwoordden wij,
dat ons artikel wel degelijk ad rem was.
Wij handelden over den Jan Saliegeest
en wezen er op hoe die de groote kwaal
van onzen tijd is, hoe tegenover schreeu
wers en drijvers de mee&t lustelooze apathie
heerscht, en hoe die lusteloosheid vaneen
enkele of van weinige, de goede bedoe
lingen en pogingen van de weinige ijverige
en werkzame lieden kan te niet en vruchte
loos makenen om dat door een voorbeeld te
staventoonden wij aan hoe Jan Salie liever
in zijn gemakkelijken stoel bleef zitten,
dan ter stembus te gaan en daardoor al
het sloven en draven van zijn vriend ge
heel vruchteloos maakte. Wij handelden
dus niet over verkiezingen maar over Jan
Salie bij de verkiezingen, en zij die ons
beschuldigen niet ad rem te zijn geweest
hebben eenvoudiglijk het hoofdidee verwis
seld met een ondergeschikt voorbeeld.
Behalve deze beide opmerkingen hebben
wij nog iets anders te behandelen in be
trekking tot genoemde artikelen. In het
tweede opstel verder over den Jan Salie
geest uitweidenden, zeiden wij dat zooveel
lieden zich als gedweeë schapen lieten mee-
sleepen en zonder nadenken het klokje
van de belhamels, dat wil zeggen van
de grootste schreeuwers volgden. Wij hel
derden ons beweren op, door als voor
beelden de Moens-kwestie en de antidienst-
vervangs-beweging aan te halen. Dat ge
deelte van ons artikel heeft kwaad bloed
gezet. Vele lieden meenden dat wij hen
daarbij op het oog hebben gehad, dat wij
hen bedoelden en hen daarmede terecht
wilden wijzen, en dergelijke meer. Hierop
hebben wij veel te repliceeren. In de eerste
plaatst toont dit aan, dat meer personen
zich hebben laten meeslepen dan wij ver
moeden en dat deze keer ons artikel wel
ad rem was, en wij den vinger op de
wond hebben gelegd, maar van een ande
ren kant bewijst het ook dat men dwaas
doet zich zoo iets aan te trekken. Wij kunnen
de meest stellige verzekering geven, dat
wij bij het schrijven van die artikelen,
niemand op het oog hadden, dat wij vol
strekt geen persoonlijkheden bedoelden. Wij
stellen er prijs op een fatsoenlijk blad te
zijn, om steeds rond en eerlijk voor onze
meening uit te komenen wij zullen ook,
waar wij meenen te moeten spreken, ons
niet laten weerhouden door eenig aanzien
des persoons, maar van persoonlijkheden
willen wij niets weten, 't Kan wel meer
gebeuren dat iemand iets op zich kan toe
passen uit hetgeen wij schrevenware dat
zoo niet dan zou ons schrijven al zeer wei
nig beteekenenmaar zóó iemand zou dwaas
doen ons daarop aan te kijken en te mee
nen dat wij hem bedoelden. Wij herhalen
het nogmaals, wij bedoelden niemand in 't
bijzonder, ons waren zelfs geen namen di
rect bekendmaar het feit was eren wij
spraken tevens in 't algemeen en niet al
leen over de stad onzer inwoning. Ziedaar
wat wij meenden te moeten releveeren.
Errare humanum est dwalen is men-
schelijk, en die zijn dwaling erkent, han
delt wijsmaar die een ander leelijk aanziet
omdat deze hem op een dwaling heeft op
merkzaam gemaaktdoet dwaas en wij
hebben te veel vertrouwen in het gezonde
verstand onzer medeburgers om te kunnen
gelooven dat die dwaasheid een algemeen
euvel kan zijn. Nog een woord, en dan
is deze zaak afgehandeld. Ons blad
staat steeds open voor passende en fat
soenlijke aan- en opmerkingenwie zich be
zwaard gevoelt kan zijne tegenwerpingen
openbaren, en hij kan verzekerd zijn dat
zijn klacht niet onopgemerkt zal blijven.
Ook wij kunnen dwalen en wij zouden het
in dank aannemen, wanneer men ons op
merkzaam maakte op onze dwalingen.
WEKELIJKSCH OVERZICHT.
In de laatste weken liep ons overzicht
bijna uitsluitend over de Oostersche kwes
tie en den oorlog die tusschen Turkije en
de vasalstaten is uitgebroken, en daar
door is het algemeen karakter van ons over
zicht wel eenigzins verloren gegaan en heeft
het meer het aanzien gekregen van een
speciaal overzicht der Oostersche toestan
den; maar een ieder die weet en begrijpt
van hoeveel gewicht die kwestie was en
nog is en in aanmerking neemt hoe de
geheele Europeesche staatkunde zich om
dat ééne punt in het Oosten beweegt, zal
ons die kleine afwijking niet ten kwade
duiden. Ook nu nog moeten wij ons daar
mede hoofdzakelijk bezighouden. Het ligt
echter niet in ons planonze lezers te ver
moeien met de opsomming van alle bedui
dende of onbeduidende gevechten, overwin
ningen of nederlagen van de laatste week.
Deze worden soms even spoedig tegenge
sproken als zij waren mede gedeeld en 't
is bijna niet mogelijk in dien waarboel den
rechten draad te vinden, bovendien is het
voor vele een bijna onoverkomelijke moeilijk
heid om de voorkomende namen met een
legio medeklinkers uit te sprekenlaat staan
te onthouden. Wij zullen ons dus verge
noegen met een blik te werpen op den
algemeenen stand van zaken.
In 't algemeen genomen schijnt het meeste
en grootste voordeel steeds aan den kant
van Turkije te blijvenwel hebben de op
standelingen soms kleine voordeelen en
overwinningen behaaldmaar deze kunnen
niet opwegen tegen de nederlagen die zij
hebben ondervonden. Zij zijn de aanvallers
geweest en openden den oorlog door de
grenzen over te trekken, maar dit is ook
bijna alles wat er van gezegd kan worden
en dat is zeer weinig, wanneer men de
laatste berichten kan gelooven die zeggen
dat nu op hun beurt de Turken de gren
zen zijn overgetrokken en met een corps
van 500 man in Servie zijn gevallen. Naar
het zich laat aanzienzon men spoe
dig het einde van den oorlog eü de over
winning der Turken mogen verwachten,
wanneer althans geen bijkomende omstan
digheden een omkeer te weegbrengen, en
in Turkije moet men zich altijd op zoo
iets voorbereiden. Wij zullen ter loops zoo
op een paar gebeurlijkheden wijzen. Bij het
uitbreken van den oorlog werd bevestigd
dat Rumenië zich strikt onzijdig zou hou
den. Voor een paar dagen echter werd me
degedeeld dat Rumenië een memorandum
aan de mogenheden had gezonden en zich
tot den oorlog uitrustte door de reserve
op te roepen en het leger op voet van
oorlog te brengen. Wel werd gisteren
gemeld, dat Rumenië zijn plan weer eenig-
zinds gewijzigd heeft, maar 't verschijn
sel is toch altijd daar en het toont de in
nerlijke neiging van Rumenië aan.
Een ander feit is het volgende. Bij de
troonsbestijging van Murad V werd er ge
wezen op de goede eigenschappenhet
verstand en het doorzicht van den nieu
wen Sultan. Slechts weinige weken zijn
er na die troonsbestijging verloopen, en
reeds openbaart zich in het verschiet een
nieuwe verandering van beheerscher van het
Turksche rijk. Reeds meermalen werd ge
meld dat Murad afstand wilde doen, en
steeds de plechtigheid van de zwaardom-
gording, welke plechtigheid de eigentlijke
bevestiging van het oppergezag is, uit--
stelde. Nu wordt niet alleen gemeld dat
Murad geen zin heeft om te regeerenmaar
dat hij er ongeschikt voor is, door een
soort van droefgeestige verstandsverbijs
tering wordt ter neder gedrukt en zich in
't geheel niet met de regeering bemoeit.
Wat zullen de gevolgen zijn voor Tur
kije wanneer opnieuw verandering van
bewind plaats heeft, een verandering die
misschien niet zoo geleidelijk en rustig zal
plaats hebben, als de laatste.
Dit zijn dingen die den toestand van
Turkije nog zeer precair maken, al heeft
het dan ook wat overwinningen en voor
deelen op de oproerige vasallen behaald.
Misschien hebben zij, die het naderende
einde van de Turksche heerschappij in
Europa voorspellen, nog gelijk.
Een ander sensatiebericht deed nog deze
lire»
H U RUIM H UK BUR
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem75 Cents.
Buiten Haarlem franco per post85
Afzonderlijke Nommers6
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Zaterdag vóór 12 uur
's middags ingewacht
Agite ma non agitate.
Een schotsch speldenkussen.
Een sigarenkoker met zilver gemonteerd waarin drie
spoorwegkaartjes
Eene portemonnaie.
Etn bril.
Een kinderzak waarin eene portemonnaie.
Een glacé handschoen.
Een bruin katoenen handschoen.
Een paar witte kousen gemerkt L. W.
Een handdoek gemerkt R. B.
Eene teekening.
Een schipperslijn.
Twee ledige zakken.
Twee naambordjes, en
Eenige losse sleutels.
Voorts te bevragen:
Een paar duiven.
Alles op straat gevonden.