NIEUW M 22. Zondag 27 Aug. 1876. 1'Jaargang. Voor KATHOLIEKEN van HAARLEM en OMSTREKEN. Uitgever W. ZÜPPERS. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. Dit blad verschijnt Zaterdagavond. OFFICIEEL NIEUWS. Aan het Politie Bureau Alhier is gedeponeerd. DE MINISTERIEELE CRISIS. 't Is reeds eenige weken geleden dat wij onze lezers bekend maakten met de ver wikkelingen, die er in ons ministerie had den plaats gehad en de gevolgen die daar uit zouden kunnen voortvloeien, n.l. het aftreden van den minister Heemskerk, en het optreden van een nieuwen, misschien liberalen minister van Binnenlandsche Zaken. Veel is er gedurende dien tijd over geschrevenen wel het allermeest over den persoon aan wien de eventueele vor ming van een nieuw ministerie zou worden opgedragen. Wij hebben steeds over den strijd het stilzwijgen bewaard, ten eerste omdat in den beginne alleen werd gehan deld over de vraag, aan wien de opdracht zou worden gedaan, en de vermoedens en meeningen daaromtrent weinig grond be vatten tot bepaalde aanwijzingen en ten tweede, omdat, toen het duidelijk werd wie de persoon in kwestie zou zijn, er nog te weinig gezegd kon worden of deze al dan niet die opdracht zou aanvaarden. Langzamerhand is er echter in dien chaos van verwarring en onzekerheideenig meer licht gekomenen wij meenen dan nu ook de tijd daar te zijn, om met eenige wei nige woorden onze lezers er van op de hoogte te brengen. Wij kunnen o. i. dit niet beter doen dan uit het Dagbl. van Z. H. en 'sGr. het volgende stuk over te nemente meer omdat juist daarin wordt aangestipt, hoe uiteenloopend gedurende geruiraen tijd de berichten over de nieuwe Kabinets-formatie warenen er op gewezen wordt dat het collectief verzoek om ontslag van het mi nisterie niet gemotiveerd was. Het Dag blad zegt het volgende: „Het is opvallend, maar niet onverklaar baar hoe geduldig de zoogenaamde liberale pers, die zich niet bijzonder gelaten op dat punt betoont, den langen duur van de tegenwoordige ministerieele crisis gade slaat. Een oogenblik slechts hoorde men hier en daar een geïsoleerd toontje van ongeduld aanslaanmaar spoedig werd dit onderdrukt en trad er weder een toestand van zwijgende berusting voor in de plaats. Toch bestond er zeer veel aanleiding voor het tegendeel. Konden wij immers reeds den 5n dezer melden, dat het toen al 14 dagen geleden was sedert Z. M. de Koning had goed gevondenden heer Kappey- ne over het vormen van een nieuw Ministerie te raadplegen, sedert zijn er alweer 16 dagen verloopen zonder dat de oplossing van de crisis gekomen is. In dien tusschentijd vernam men alleen eerst dat de heer Kappeyne niet te vinden was geweesttoen dat hij was opgespoord daarna dat hij een conferentie met den Directeur van 's Konings Kabinet had ge had vervolgens dat hij door Z. M. op het Loo ten gehoore was ontvangenvoorts dat hierop een nieuw onderhoud met den Di recteur was gevolgdwijders dat van „libe rale" zijde werd aangekondigd „dat men nu de eindoplossing der crisis spoedig kon verwachten"; en eindelijk hoorde men bij geruchte, dat verschillende personen over de aanneming van portefeuilles waren ge polst, maar dat deze besprekingenbovenal wat die van Koloniën betreft, weinig be vredigende resultaten opleverden. Onder dit alles bleef de zoogenaamd li berale pers gedurende die geheele maand zoo kalm mogelijk, en was zij zelfs zeer karig in haar mededeelingen van de histo rische feiten der crisis. Het opmerkelijkst van alles is, dat ons nu de primeur wordt gelaten van een mededeeling van tamelijk beslissend gewicht, niettegenstaande er reeds genoegzame tijd over is verloopen, om de bedoelde pers in de gelegenheid te stellen, ons dat voorrecht te ontrooven. Wij vernemen namelijk, van doorgaans goed onderrichte zijde, dat de heer Kap peyne heeft te kennen gegeven, het man daat tot zamenstelling van een Kabinet niet te aanvaarden. De beteekenis van dit feit zullen wij wel niet behoeven aan te wijzen. Over de ver moedelijke gevolgenwaartoe het zal moeten leidenzullen wij ons thans niet in be schouwingen begeven. Maar één opmerking kunnen wij ons toch in elk geval wel veroorloven, namelijk dat door dit besluit van den heer Kappeyne het uitlokken van de crisis door de oppositie, als welker woordvoerder in de Tweede Kamer hij was opgetreden, nu definitief veroordeeld mag worden genoemd en daardoor het collectief verzoek om ontslag door het tegenwoordig Kabinet des te meer als niet gerechtvaar digd in het licht treedt. Intusschen begint de tijd door het op onthoud dat de phase-Kappeyne in de crisis heeft veroorzaaktzeer dringend te worden. Dat er binnen kort een afdoende beslissing vallen moge is een wenschdien het vader- landsch belang ieder weldenkende doet koesteren. WEKELIJKSCH OVERZICHT. „De vrede staat voor de deur" zoo schreef en riep men deze weeken vol vertrouwen op dien aanstaanden vredeverdiepte men zich reeds in de beschouwingen wat er met Servië en de andere oproerige vasalstaten zou gebeuren. Men ging zoo ver van reeds ter zijde aan de Porte wenken te geven, dat zij niet te veel gebruik moest maken van het recht van overwinnaar en Servië genadig moest behandelen, enfin 't was alsof alles reeds was gebeurd, en het nog slechts aan Turkije overbleef om de op roerige Staten te straffen. Het schijnt ech ter dat men weer buiten den waard heeft gerekend en zich te veel door vredesillu- siën heeft laten medeslepen. Tot op heden is er altans weinig met zekerheid bekend over de vrede of vredesonderhandelingen, en dit zou ook nu, minder dan ooit kun nen gebeuren. Men zegt dat vorst Milan voor den vrede, maar zijn ministerie er tegen ismaar zelfs al waren vorst en mi nisterie ook eensgezind van meening en homogeen in gedachten, dan nog zon men bezwaarlijk nu op dit oogenblik over vrede kunnen spreken. Sedert verscheidene dagen wordt een groote worsteling bij Alexinac geleverd tusschen de Turken en de Servi ërs onder opperbevel van Tschernajeff, zonder dat nog met eenigen grond kan voorspeld worden aan wien de zege zal blijven. Tschernajeff telegrapheert naar Bel grado dat men toch niet aan vrede moet denken, want dat hij de verwachtingen koestert de overwinning te zullen behalen en dan den krijg weer op Turkschen bo dem zal overbrengen 't Is te begrijpen dat zulke berichten ko ren zijn op den molen der oorlogzuchtige Serviërs, die minder dan ooit, van vrede willen hooren. Wij hebben bij het uitbre ken van dezen oorlog, als onze meening te kennen gegeven, dat het een krijg zal zijn op leven en dood, en telkens worden wij in deze, onze meening versterkt. Wel wordt veel gesproken over de sterkte en geestkracht nog door Turkije betoondwel wil men sympathie voor Turkije opwekken, door zijn fouten en verkeerdheden in de zen krijg te verbloemen, maar het gaat niet op, Turkije schoon te wasschen. Dat er in zulk een krijg, waarin alle harts tochten van een grootendeels barbaarsch en onbeschaafd volk, zijn opgewekt, wreed heden en gruwelijke wreedheden zijn ge pleegd, was te voorzien, en daarom is het wel te verwonderen dat het humane Europa geen termen heeft kunnen vinden om daar in paal en perk te stellen, en nog meer te verwonderen is hetdat Engelanddat jaarlijks zich zooveel opofferingen getroost om in Indië en Afrika en andere wereld- deelen, de slavernij uit te roeiendat dat zelfde Engeland er niet van wil hooren, wanneer men spreekt over de slavenhan del in Turkijeen de onmenschelijke wreed heden daar gepleegd. Bloedige oorlogen zijn er gevoerd over de vrijmaking der zwarten, maar de slavernij onder de blan ken wordt gedoogd. Ziedaar raadsels die men bij de menigte andere raadsels uit het Oosten mag voegen. Misschien is het wel de vrees dat de Mahomedaansche bevolking in de Engelsch-Indische bezittingener over in opstand zou komen, en, wij heb ben het reeds den vorigen keer gezegd Amour bien ordonné enz. In de vorige week werd te Gotha het jaarlijksche congres der Sociaal-democraten geopend. Er waren 99 afgevaardigden die 274 plaatsen met 37,287 stemmen, verte genwoordigden terwijl bovendien nog 28 plaatsen geen afgevaardigden hadden ge zonden. Uit deze weinige gegevens blijkt genoegzaam hoeveel vorderingen het socia lisme in Duitschland maakt, en eenmaal voor Duitschland wellicht het grootste ge vaar zal opleveren. Overigens brengt de vacantie ook in de regeeringslichamen een zekere stilte mee, die, na zooveel en her haald gekibbel wel iets verkwikkends heeft In Frankrijk zal men na het eindigen der vacantie weer druk aan stemmen en kie zen gaan voor nieuwe senaatsleden, daar de dood in de laatste weken menige leemte heeft doen ontstaan. LeMoniteur zegt dat de minister Decazes de candidaat zal zijn voor de vacature in den Senaat door het overlijden van den heer Wolowski ontstaan. Genoem de minister werd reeds meermalen daar voor candidaat gesteld, doch leed telkens de nederlaag; zal hij nu gelukkiger zijn? Latere berichten bevestigen volkomen het geen wij boven zeiden, dat er vooralsnog op vrede weinig kans bestaat. In deWee- ner Pr esse komt een particuliere corres pondentie uit Belgrado voorwaarin wordt geconstateerd, dat de vredelievende stem ming, die in Servie heerschte, geheel ver anderd is, en dat wel door den boogen toon dien de Turksche pers heeft aange slagen. Servie zou gaarne een eervollen vrede hebben aangenomen, maar het kan niet aan de eischen van Turkije voldoen, zonder zich de grootste schande op den hals te halen, daartoe is het dan ook nog tijd genoeg, wanneer de laatste hoop ver vlogen is, maar bij den tegenwoordigen stand van zaken, kan de oorlogskans nog ten voordeele van Servie keeren. Over de misnoegdheid op Candia spre kende zegt dezelfde P r e s s edat zij niet gelooft dat Griekenland zich bemoeid heeft met het geschil van genoemd eiland en Turkije. Het blijkt echter dat Turkije wel bevreesd is voor een opstand aldaar. Men mag gerust aannemen dat de Porte nog niet aan het einde harer moeilijkheden is, daarom is het zeker wel wat bevreemdend dat zij zulke hooge eischen aan Servie stelt die onmogelijk aangenomen kunnen wor den. Het schijnt echter dat de eerste voor deden Turkije verblind en overmoedig heb ben gemaakt. Elke dag brengt echter nieuwe tijdingen en met elke nieuwe tijding opent zich als 't ware een nieuw gezichtspunt in de kwestie, 't is daarom gewaagd, bepaalde gevolgtrekkingen te maken, of eene voor spelling te doen betreffende de kanzen van een der oorlogvoerende partpen, voor he den verwijzen wij daarom naar de laatste be richten. MAREEMSEH WEEKBLAD. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem..75 Cents. Buiten Haarlem franco per post85 Afzonderlijke Nommers6 PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels30 Cents Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Zaterdag vóór 12 uur 's middags ingewacht. -A.gite ma non agitate. Een zilveren messenlegger. Twee portemounais met geld. Eene portemonnai met een sleutel. Twee parasols. Eene parapluieknop 23 linnen zakdoeken. Een pakje met vuil kindergoed. Een lap zwart en wit katoen met zwart galon. Twee paar zwarte kousen. Een paar gareu kousen. Een blaauw zijden dasje. Een busking pet. Een wit katoenen boeselaar. Een witte zakdoek. Een schipperstreklijn Een duimstok. Een kurkentrekker. Zeven kalkzakken Een boekwerk. Drie botervaatjes. Een militaire schoen eu rosborstel. Een bierglas, en Eenige losse sleutels Voorts te bevragen Een muntbillet van flO. Alles op straat gevonden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1876 | | pagina 1