NIEUW Voor KATHOLIEKEN van HAARLEM en OMSTREKEN. M 29, Zondag 15 Oct. 1876. 1Jaargang. Uitgever W. KÜPPERS. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. Dit blad verschgnt Zaterdagavond. ad" rK OFFICIEEL NIEUWS. Aan het Politie Bureau Alhier is gedeponeerd. DE ROOMSCH-DUITSCHE KEIZERSKROON. Paus Leo III zou niet hebben kunnen droomen, toen hij Karei den Grooten de Roomsch-Duitsche Keizerskroon op het hoofd plaatstedat die kroon eens zou ge dragen worden door een Protestantschen Koning van Pruisen, en nog veel minder dat een Roomsche Koning van Beieren den Protestantschen Koning van Pruisen, de Roomsch-Duitsche Keizerskroon zou aanbieden en opdragen. Deze, en meer andere onuatuurlijke en ongerijmde toestanden vinden in onze ne gentiende eeuw plaats. Waaraan is dat toe te schrijven? Aan niets anders dan aan den laauwen, flaauwenen door wereldsgezindheidin het geloof, ontzenuwden zielstoestand onder de Katholieken. Wij zien daar een Roomschen Keizer van Oostenrijkvan wiens voorvaderende Ko ningen van Pruisen den Koninklijken titel ontvingendoor den thans regeerenden Ko ning van Pruisen op den achtergrond ge schoven; waarom? Omdat de Keizer zich in de armen wierp van Moderne raadslie den, en zich niet onwrikbaar vasthield aan de onfeilbare voorschriften der Kerk. Wat moet die man niet gevoelen, die geen vinger durft uitsteken om de Kerk te beschermen, en genoodzaakt is den Prui- sischen monarch naar de oogen te zien. Paus Leo III plaatste de Roomsch-Duitsche Keizerskroon op het hoofd van Karei den Grooten op dat deze de Kerk zou bescher men en de rechten der Katholieken hand haven. Thans heeft juist het omgekeerde plaats de Roomsch-Duitsche Keizerskroon wordt misbruikt, om de Roomsche Kerk te ver volgen de rechten der Katholieken te ver- trapen. Is dat niet stootend niet eenevoor Ka tholieken bijna onuitstaanbare zaak zeker. Maar wie zijn er de schuld van? Wij kunnen en willen en zullen het niet ont kennen; de lauwe, flaauwe, in het geloof ontzenuwde Katholieken van Duitschland zelve. Von Bismarck is een man van ijzer en bloed, die voor niets terugdeinst; maar zijn Politiek, zonnoch den Keizer van Oosten rijk verdrongennoch de Roomsch-Duitsche Keizerskroon voor zijn vorst overweldigd hebben, waren de Keizer van Oostenrijk, en de Katholieke bevolking van Duitsch land vurig en ijverig geweest in het ge loof; zij oogsten wat hunne laauwheid ge zaaid heeft: Schrikkelijke kastijding. Wij voor ons maken ons echter daar over niet zeer ongerust, en zeggen eenvoudig, wie wat verdient moet wat hebben, en het is beter hier dan hiernawel is waar lijden in Duitschland met de schuldigen ook de onschuldigendoch deze verwerven de heiligheid en verdienen de martelkroon bovendien weten wij, en de geschiedenis leert het, dat de vervolging der Kerk altijd de hernieuwing van den waren Katholieken geest, en de grootere glorie en zegepraal der Kerk tengevolge heeft. Neen! indien wij ons ongerust maken, dan is het over hen die de Roomsch-Duit sche Keizerskroon zoo schromelijk mis bruiken; want al laat God het toe, de laauwheid der Katholieken geeft hun niet het minste recht om hen te verdrukken, hunne bisschoppen te kerkeren, hunne priesters te verjagen, hunne rechten met voeten te treden en zich het eigendom der Kerk aan te matigen; daarvoor zijn zij verantwoordelijk voor Goden God zal hen oordeelen. De Roomsch-Duitsche Keizerskroon op het hoofd van een Protestantschen Pruisischen Koning, past niet in de orde der dingen. Dat God haar terrechtertijd van dat hoofd zal afnemen, en haar plaatsen waar zij behoortis voor ons een uitgemaakte zaak zelfs gelooven wij dien tijd niet ver meer af, en waarom? Omdat de laauwheid onder de Katho lieken van Duitschland een keer genomen heeften sterk afneemtomdat het Heilige liefdevuur met den alouden geloofsijver daar meer en meer begint te ontwakenomdat wij meenen te voorzien dat dat vuur, het welk nu nog onder de asch brandt, weldra in groote en heldere vlammenrechts en links zal uitbrekencn alles verteeren wat het ware Roomsch-Duitsche Keizerrijk in den weg staat. De Katholiek die geduldig lijdt, zijne sclnïtd beweent, zich laat kruisigen zoo lang het God behaagt; maar zich, steu nende op zijn geloof, niet laat ontmoedi gen, naar de wapenen grijpt des gebeds en der Sacramentendeze wordt ten laatste een ontzagwekkende heldvoor wien al wat de waarheid en het recht weêrstaat, moet zwichten, omdat hij strijdt met de kracht Gods in hem. Zien wij goed, dan gaat de Koning van Pruisen reeds gebukt onder den zwaren last die hem drukt. Het slagzwaard uit den ouden riddertijd is te zwaar voor Negentiende-eeuwsche rid ders en de oude RoomschDuitsche Keizers kroon is véél te zwaar voor een Negentiende- eeuwsche Protestantschen Koning van Pruisen; deze kan haar alleen torschen, gesteund door de laauwheid der Katholie ken; valt die weg, dan valt ook de Kroon. Dat die laauwheid in Duitschland aan het vallen is, is zeker; wij beweren derhalve dat, de Roomsch-Duitsche Keizerskroon op het hoofd van den Koning van Pruisen begint te waggelen. De tijd zal leeren of wij goed gezien hebben- EEN BLIK OP NEDERLAND. Elk Nederlander heeft belang bij den bloei en de welvaart van zijn land. Dat belang geeft hem het recht omook in 't openbaarte zeggen, wat naar zijne meening, aan Neder land nuttig kan zijn. Heeft iemand inderdaad het geluk van zijn Vaderland op het oog, dan mag hij o. i. on beschroomd de gevaren aanwijzen die het be dreigen, en ook de middelen, voor zoover hy die ziet, om ze af te wenden. Met zulke gedachten bezieldlieten wij onze blikken weiden over, »de plek waar onze wieg op stond" op welke wij als kind gespeeld als jongeling luclitkasteelen gebouwd, als man geleden en gestreden hebben. En wat was het resultaat van ons onder zoek? Moesten we voor de toekomst van Neder land vreezen, of konden wij daaromtrent ge rust zijn? de uitkomst was deze: jWij zagen wel is waar geen direct gevaar onze Natio naliteit Bedreigen, maar toch een zwarte on heilspellende wolk, ongetwijfeld met de kiem des verderfs bezwangerd, die mocht zij zich over Nederland uitstorten het vroeg of laat zal versmoren in den modderpoel der revo lutie. Wij bedoelen het ongeloof. De Nederlanders zijn van oudsher een goed en Godsdienstig volkzelfs nadat de reforma tie hun de kostbaarste schatten des geloofs had ontweldigdbleef het van nature Gods dienstig, onze volksliederen zijn daarvan het sprekend bewijs. De volksgeest openbaart zich meestal het duidelijkst door de liederen die het volk zingten onze oude volksliederen tintelen van Godsdienstig gevoel Wij, voor ons, schrijven de milde zegenin gen, door God aan Nederland geschonken voornamelijk toe, aan het zingen van het door geen volkslied overtroffen »Wieu Nêer- landsch bloed". Daar, waar geheel hel volk bidt »voor Vorst en vaderland" kunnen de zegeningen onmogelijk uitblijven. Nederland zal Nederland, en de Nederlan ders Nederlanders blijven zoolang het volk het: sWien Neêrlands bloed" zal blijven zingen. Is het waar, of is het niet waar, dat een gedeelte der Nederlanders dat volkslied heeft verworpen en de akelige Parodie op: »Die wacht am Rhein" boven hetzelve verkozen heeft? Wij gelooven het niet gaarne; toch zijn we op dat punt niet volkomen gerust. Als de geest van sommige onzer groote dag bladen werkelijk in de hartader des volks mogt overgaan, dan vreezen we dat vroeg of laat het geloof, daarmêe het volkslied, en eindelijk, ook Nederland zal vallenhet moge dan al of niet de handen smeekend uitstrek ken naar Germania het zal niet mefer te red den zijn; de golven van twist, tweedrachten Godsdiensthaat zullen het overstroomenen de revolutie zal het verzwelgen. In het boek der geschiedenis staat te lezen dat elk rijk waar de Godsdienst week, spoe dig in zich zelve werd verdeeld, daardoor verzwakte en eindelijk werd omgebracht, tenzij de Godsdienst er op nieuw werdt opgebouwd in welk geval het dan somtijds nog weêr werd gered, doch altijd na onbeschrijfelijk lijden. Om dit te staven kunnen we wijzen op Frankrijk, ten tijde dat Napoleon I de teu gels van dat rijk in handen nam. Wie zal schetsen, de menigte en de grootheid der el lenden, die het destijds zoo ongelukkige Frank rijk teisterden. Helaas het had de Godsdienst vertreden en lag daar, nêergeworpen in het sliify aohamsi -,b v,0ij Napoleon, wreed, uitermate eerzuchtig, een geweldenaar in den volsten zin des woords, maar begaafd met buitengemeen fijn vernuft en meer dan scherp doorzicht, had, met zijn adelaarsblik, al dadelijk het punt gezien, waarop de grootheid van een volk noodza kelijk nisten moet; dat pant was: *deGods dienst." Hij had gezien, dat een volk zonder Godsdienst niet te regeeren is, en waarlijk Napoleon I was voor geen kleintje vervaard. Wat deed hij Hij herstelde de Godsdienst en Frankrijk werd groot. Nederlanders! zijn we op onze hoede voor het serpent dat uit vreemde landen ons dierbaar vaderland is binnengeslopen dat serpent heet ongeloof, Wij die katholiek zijn spreken als katholieken wij kunnen niet anders willen we niet zondigen tegen de Heilige wet onzer innige overtuiging. Gij die een andere meening zijt toegedaan weest van ons niet afkeerig pmdat wij in het belang van Nederland, ons gemeenschappelijk vaderland, onze ware gevoelens uitspreken. Laat ons, met eerbiediging van elkanders overtuiging, in 't belang van Nederland, zulke dagbladen en tijdschriften wantrouwen, die het ongeloof prediken; zy zijn het die onop houdelijk aan den wortel des rijks knagen; zij zijn het die, mochten ze hun verderfelijke leer bij het volk ingang doen vinden, Nederland uit de rij der volken zullen doen verdwijnen of op zijn minste genomen, het de yssel'ykste folteringen doen ondergaan. WEKELIJKSCH OVERZICHT. Prins Orloffden Russischen gezantheeft aan een door hem gegeven diner een dronk uitgebracht op Frankrijks welvaartdaarbij uitweidende over de pogingen, welke Rus land aangewend hadnog steeds aanwendde en zou blijven aanwenden ter handhaving van den Europeeschen vrede. Intusschen arriveeren dagelijks de Russen te Belgrado en vervangen de Serviërs in hunne be trekkingen. Voor eenige dagen is de kom- mandant van Belgrado, een Serviër, Si- mics geheeten uit zijn betrekking ontsla gen en door den russischen generaal Dans- deville vervangen. Dat de Servische be volking begint in te zien dat zij aan de Russen groote verplichtingen heeft, door dat de Russen „zoo 't heet" voor de Ser vische zaak hun bloed op het slagveld vergoten hebben en dat dagelijks honder den Russische officieren en soldaten in de Servische gelederen dienst nemen, en de Russische roebels met millioenen naar Servië stroomen; maar dat zg daardoor geheel HUM. Oh! II WEEKBLAD. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem75 Cents. Buiten Haarlem franco per post85 Afzonderlijke Nommers6 y> PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 16 regels30 Cents Elke regel meer.5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Zaterdag vóór 12 uur 's middags ingewacht. -A.gite ma non agitate. Een onderstuk van een gouden oorbel. Een gouden plaatje van eene medaillon. Een zwart beenen broche. Een wit en zwart zijden dasje en eene voile. Een bril in etui. Een bruin laken pet. Een busking jongenspet Een dames ceintuur. Een zwart luster boeselaar. Een carbies. Een rond mandje. Een manchet met knoop. Een duimstok. Een kinderhemdje. Een ijzeren ketting van een boerenwagen. Een zak met haver. Een schilders stopmes. Een rijtuigkruk. Een onderstuk van een clarinet. Een boek getiteld camera obscura. Een sleutel aan een touwtje, en Eenige losse sleutels. Alles op straat gevonden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1876 | | pagina 1