NIEUW
t
Voor KATHOLIEKEN van
HAARLEM en OMSTREKEN.
M 30.
Zondag 24 Dec. 1876.
1J Jaargang.
Uitgever "W. EÜPPERS.
BtTBEAU: St. Jansstraat Haarlem.
Dit bl ad verschijnt Zaterdagavond.
Zijdie zich wenschen te
abonneeren op dit blad, ont
vangen de nummers tot 1 Januari
gratis.
OFFICIEEL NIEUWS.
Aan het Politie Bureau alhier is gedeponeerd.
NOG EENS: RECHT VOOR ALLEN.
Het Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gra-
venhage heeft in zijn nommer van Woens
dag jl. eene beschouwing geleverd, naar aan
leiding van ons laatste hoofdartikel: Recht voor
allen, of juister, naar aanleiding van het
geen daarin voorkomt over het gesprokene
door den Heer Kappeynebij de alge-
meene beschouwing op de Staatsbegrooting.
Als wij de beschouwing van het Dagblad
goed begrijpendan is de strekking er van,
onze te groote licktgeloovigheid in het
woord van den Heer Kappeyne to doen
uitkomen. Daartoe stelt het tegenover dat
woord andere woorden, door dienzelfden
Afgevaardigde gesproken, raadt ons aan
meer op daden dan op woorden te letten,
en geeft ten slotte Recht voor allen als een
echt conservatief beginsel aan.
Op hendie ons artikel niet gelezen heb
ben, moet de. beschouwing van het Dag
blad den indruk maken, dat wij onnoo-
zelen zijn, die door een goed woord in de wol
ken verheven worden, argeloozen, die ter
goedertrouw aan elk woord gelooven, die
op het woord van één persoon alles ver
geten, wat jaren lang gezegd en gedaan
is, en die door dat ééne woord schier met
de liberale partij zijn verzoend. Toch is
niets minder waar; en wij gelooven dat,
indien het Dagblad had kunnen goedvinden
ons artikel in zijne kolommen op te nemen
en daarnaast zijne beschouwing te plaatsen,
niemand zijner lezers in hetgeen wij schre
ven zou gevonden hebben, wat de Redactie
van het blad er in meende te lezen. Doch
ter zake:
Na de bekende verklaring van den Heer
Kappeyne te hebben overgenomen en wat
wij van de schaduwzijde van die verkla
ring neêrschrevenzegt het Dagblad: Wij
„willen niet wreed genoeg zijn om die hoop
„dadelijk geheel te ontnemen, maar achten
„ons toch verplicht, tot eenige omzichtig
heid bij het schenken van vertrouwen aan
„te sporen."
Wij willen zoo barmhartig zijn aan het
Dagblad de eerste helft der volzin niet eu
vel te duiden, en vergenoegen ons met de
verklaring dat niet het Dagblad, maar alleen
de Heer Kappeyne en de liberale partij
ons de hoop, die wij koesteren kunnen
ontnemen. Bij het tweede gedeelte moeten
wij wat langer stilstaan; want daarin ligt
de grond van geheel ons verschil met het
Dagblad. Naar onze opvatting stelt het
Dagblad hoegenaamd geen vertrouwen in het
woord van den Heer Kappeyne, en doet
het voorkomen als stelden wij er alle ver
trouwen in. De waarheid is dat wij er eenig
maar volstrekt geen onbepaald vertrouwen
in stellen.
Wij hebben ons vertrouwen niet ge
schonken aan de liberale partij. Integen
deel: wij hebben uit de geschiedenis der
laatste jaren aangetoond, dat zij zelf het
vaandel met Recht voor allen, waarmede
zij was opgetreden, zoodra zij de vrienden
van voorheen niet meer noodig had, heeft
opgerold, en dat het toen weldra bleek,
dat Recht voor allen in haar mond niets
was als een leugen, waaronder zij hare
ware bedoelingen verborg. Wij wezen met
name op de Wet van 18b7, en deden uit
komen, dat die wet was eene brutale loo
chening van Recht voor allen. Wij herin
nerden er aan, hoe wij jaren lang tegen
de Openbare school allerlei grieven hebben
ingebracht en met bewijzen gestaafdmaar
hoe men ons heeft laten klagen, en ons
beroep op Recht voor allen niet ontvankelijk
heeft verklaard. En na dit alles uiteen
gezet te hebben, zouden wij geëindigd zijn
met ons vertrouwen te schenken aan eene
partij, wier illiberale handelwijze wij pas
hadden aangetoonden dat alleen op grond
vau eenige woorden door den Heer Kap
peyne gesproken? 'tls te dwaas om er
langer bij stil te staan.
Maar schonken wij dan misschien onbe
paald vertrouwen aan den Heer Kappeyne
't zij persoonlijk't zij als leider der liberale
partij in de Kamer? Ook niet. Wij schre
ven: „Eindelijk komt nu weldradoor den
„drang van alle partijen, eene nieuwe Wet
„op het Lager Onderwijs in de Slaten-
„Generaal aan de orde. Zal die wet het
„schoone beginsel Recht voor allen huldigen
„Kan men van dit Ministerie en van deze
„Kamers eerbiediging ook van onze rech-
„ten verwachten? Wij hopen het, maar
„vreezen. Toch is er een lichtpuntdat onze
„hoop eenigzins verlevendigt en waarop
„het goed is de aandacht te vestigen."
Het blijkt duidelijk uit deze woorden, dat
wij voor de eerbiediging onzer rechten niet
veel heil verwachten van de nieuwe Wet
op het Lager Onderwijs, door dit Ministe
rie in te dienen, en door deze Kamers te
behandelen. Toch vonden wij een lichtpunt
in de bekende woorden van den Heer Kap
peyne; maar dat ons dit lichtpunt geen
onbepaald vertrouwen inboezemde, blijkt
hieruitdat wij het een lichtpunt noemden
dat onze hoop slechts eenigzins verleven
digde, en dat daarenboven nog zijne scha
duwzijde hadblijkt ook uit het slot van
ons artikel, waar wij ons de mogelijkheid
voorstelden, dat de Haarlemsche Afgevaar
digde zijn woord niet zou gestand doen,
of het liberale leger bij den strijd zijnen
aanvoerder zou in den steek laten. In dat
geval verklaarden wij uitdrukkelijk
zouden wijtegenover den Heer Kappeyne
en zijne partijpal staan in de verdediging
van ons goed recht, ons door de Grondwet
gewaarborgdpal staan tot wij over
winnen of sterven. Waar is bij dit alles
blijk van onbepaald vertrouwen, aan den
Heer Kappeyne geschonken
Eenig vertrouwen dat erkennen wij
gaarne schonken wij aan de verklaring
van den Haarlemschen Afgevaardigde; en
het Dagblad heeft ons niet overtuigd, dat
wij daarin verkeerd handelden. Wij weten
zeer goed, dat de Heer Kappeyne geavan
ceerde beginselen is toegedaan en vroeger
meer dan eens eene andere taal heeft ge
sproken; maar moeten wij daarom nu aan
zijne jongste verklaring alle vertrouwen
ontzeggen? Kan de Heer Kappeyne, al
had hij vroeger honderdmaal door woorden
en daden die verklaring gelogenstraft, nu
niet tot de erkenning gekomen zijndat
ook de Minderheid rechten heeft, en dat
zijne partij, wil zij waarlijk liberaal zijn,
bij de Wet op het Lager Onder wgs onze
grieven heeft te herstellen en de rechten
ook der Minderheid te eerbiedigen? Waar
Kappeyne, het hoofd der liberale partij,
ongevraagd in volle Kamer eene zoo stel
lige verklaring in dien geest aflegt, daar
zien we wij herhalen het een licht
punt dat onze hoop eenigszins verlevendigt
al heeft dat lichtpunt zijne schaduwzijdeen
al blijft onze hoop met vrees vermengd. Wat hij
vroeger gezegd en gedaan heeftkan
onze hoop verzwakken, geheel wegnemen
niet. Wij stellen eenig vertrouwen in zijne
jongste verklaring, omdat wij meenendat
men het woord van een ernstig man
ernstig moet opvatten, zoolang men geen
stellig bewijs van het tegendeel heeft. Voor
ons is een van beiden waar: Zijne verkla
ring was gemeend of niet. In het eerste
geval is ons vertrouwen gewettigdin het
tweede geval zou het hoofd der liberale
partij een kwajongensstreek begaan heb
ben dien manop die plaats en in die
omstandigheid geheel onwaardig, eene
laagheiddie niet alleen eene brutale leugen
zou zijn, maar eene bittere bespotting der
Minderheidwier recht men erkent en aan
wie men belooft recht te zullen doenzon
der dat men er een woord van zou mee
nen. Tot zulk eene laagheid achten wij
ook den Heer Kappeyne niet in staat.
Mocht het echter later blijken dat wij ons
vergist hebben, dan zullen wij ridderlijk
erkennen, dat 'wij een te goed denkbeeld
van den liberalen leider gehaden gedwaald
hebben, toen wij aan zijne jongste ver
klaring eenig vertrouwen schonken.
Wij hopen, dat het Dagblad na deze re
pliek overtuigd zal zijn, dat zijne waar
deering van de liberale partij, en zijn ge
voelen over den Heer Kappeyne geheel
door ons geduld wordt, en dat het eenig
verschil hierin bestaatdat het Dagblad
aan de jongste verklaring van den Heer
Kappeyne alle vertrouwen schijnt te ont
zeggen terwijl wij er eenigofschoon geen
onbepaald vertrouwen aanhechten. Al wat
het Dagblad verder schrijft beamen wij
volkomen, maar meenen er te mogen bij
voegen, dat het ten onrechte tegen ons
werd aangevoerd. Wij ook hechten meer
aan daden dan aan woordenmaar meenen
toch aan woorden niet alle vertrouwen te
moeten ontzeggen.
Op het einde van zijn artikel wijst het
Dagblad er op en wij nemen het over
omdat ook dat waardeering verdient
welke begrippen de Conservatieven op het
punt van Recht voor allen zijn toegedaan,
en haalt eenige woorden aan door den
Minister Heemskerk bij gelegenheid van de
discussiën over de Staatsbegrooting voor
1857 gesproken, „en waarmede het con
servatief beginsel omtrent het recht voor
„allen in elk opzicht zoo duidelijk is ge
formuleerd, dat het niet voor yerbetering
„in aanmerking kan komen, en wij er
„ook niets hebben bij te voegen. De Mi
nister zeide:
„Voor 100 jaren sprak een groot Koning
„het vermaarde woord„in mijn land kan
„iedereen op zijne wijze zalig worden;" ik
„acht mij zeer gelukkig, dat dit denkbeeld
„hetwelk toen zeer geavanceerd was, als
„een zeer belangrijk blijk van vooruitgang
„werd beschouwd; dat dat denkbeeld,
„herhaal ik, niet sedert de laatste grond
wetsherziening, maar sedert de Grond-
„wet van 1814, een hoeksteen en grond
ruil van ons Nederlandsch Staatsgebouw
„is. Ik acht mij gelukkig, dat het recht
„voor allen, volstrekte gelijkheid voor de
„belijders van alle godsdienstentegenover
„de burgerlijke wetten, ook tegenover dat
„beginsel, wat in art. 169 der Grondwet
„geschreven staateen van de eerste plichten
„der Regeering is om te handhaven, en
„daarvan noch ter rechter- noch ter linker-
„zijde af te wijken.
Het is ons niet recht duidelijk, wat het
Dagblad met deze aanhaling bedoelt. Wij
hebben toch nergens gezegd, dat de Mi
nister of de conservatieve partij het be
ginsel van Recht voor allen niet huldigt.
Ook weet het Dagblad weldat de Katho
lieken bg de verkiezingen, waar zij geen
eigen candidaten kunnen stellenaltijd
den Conservatief tegen den Liberaal heb
ben gesteund, en dat de Katholieken in
de Kamers steeds aan de zijde der Conser
vatieven stonden. Wat eindelijk onze ver
houding tegenover den Minister Heemskerk
en zgn Ministerie betreft, wg hebben haar
in ons voorlaatste artikel duidelgk aange
geven, en wg gelooven niet dat het Dag
blad ons daarvan een grief zal maken.
Maar wat wil het dan? Het woord van
den Minister Heemskerk, boven aangehaald,
stellen tegenover het woord van den Heer
Kappeyne? Wg zouden het haast gelooven
indien wij afgaan op de slotwoorden van
zijn artikel. Welnu, dan willen wg gaarne
verklaren, dat indien wg eenig vertrouwen
HAARLMSfH WEEKBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Haarlem75 Cents.
Buiten Haarlem franco per post85
Afzonderlijke Nommers6
PBIJS DEB ADVEBTENTIEN
Van 1—6 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Zaterdag vóór 12 uur
's middags ingewacht.
Agite ma non agitate.
T
Een gedeelte van een gouden medaillon,
Een paar laarzen,
Een bombazijnen buis waarin een knipmes,
Een dameshoed,
Een zwart moiré boezelaar,
Een linnen halsboord met knoop
Een nieuwe handschoen,
Een paternoster,
Een zwart kruisje,
Twee linnen ledige zakjes,
Een koperen tabaksdoos.
Een tabakspijp,
Een paar wanten.
En eenige losse sleutels.
Alles op straat gevonden.