NIEUW
Voor KATHOLIEKEN van
HAARLEM en OMSTREKEN.
M 40.
Zondag 31 Dec. 1876.
1®Jaargang.
Uitgever W. KÜPPERS.
BUREAUSt. Jansstraat Haarlem.
Dit blad verschijnt Zaterdagavond.
Uit hoofde van het feest van Driekoningen zal
het Weekbladin plaats van ZaterdagVrijdag
avond verschijnen.
OFFICIEEL NIEUWS.
Aan het Politie Bureau alhier is gedeponeerd.
NIEUWJAAR.
„Le roi est mort, vive le roiHet oude
jaar is niet meer! Leve tiet nieuwe! Zoo
weerklinkt 't op Nieuwjaarsdag.
Met genoegen en dankbaarheid op 't ver-
loopen jaar terugblikkend, eischen de be
ginselen van rechtvaardigheid en billijkheid
om van het nieuwe jaar alles goeds te ver
wachten, totdat het zich dit vertrouwen
onwaardig* betoont.
Er is iels ontzettends in de klokslagen
van twaalf uren dezer nacht. Eigenlijk be
hoefde die klokslag niet meer indruk op
ons te maken dan op een anderen tijd;
want snel vliegen de uren immer voorbij,
zonder dat men bijzonder acht slaat op hun
verdwijnen. Maar wij meten het leven bij
jaren, en 't is een plechtige klokslag, die
ons waarschuwt, dat wij weder een der merk
palen voorbij zijndie tnsschen ons en het
graf geschaard staan. Laat ons de waar
heid niet verbloemen of ons zelve bedrie
gen! Mogelijk is 't, dat wanneer die klok
slag weder 't begin van een nieuw jaar
aankondigt, wij misschien de waarschu
wing niet zullen hooren, waarop wij zoo
dikwijls te weinig acht hebben geslagen.
Einen Kusz der ganzen Well!" Eén heil-
groet aan de gansche wereld: Moge het
allen, allen, vooral ons dierbaar Neder
land, in 't nieuwe jaar goedgaan.
ONS LAATSTE WOORD.
Polemiek is eene weeldedie wij ons
schaars kunnen veroorloven. Daar ons blad
slechts eens in de week verschijnt en in
nederig gewaad gestoken is, kunnen wij
geen weken achtereen pennestrijd voeren
met bladen, die dagelijks verschijnen en
eens zoo groot zijn als het onze. In dit
opzicht kunnen wij den kamp niet volhou
den. Het Dagblad boude ons dus ten goede
dat wij in de bekende kwestie een kort
en laatste woord spreken.
In zijn nommer van Donderdag 28 dezer
bespreekt het ons jongste hoofdartikel, of
liever een enkel punt daaruit, en wil op
nieuw doen uitkomendat wij onverstandig
handelen met eenig vertrouwen in de be
kende verklaring van den heer Kappeyne
te stellen. Naar zijn inzien „handelt men
„onverstandig met alles wat afwijkt van
een volstrekt wantrouwen."
Wij constateeren al aanstonds dat wij
goed gezien hebbentoen wij verleden week
schreven, dat het Dagblad geen vertrouwen
hoegenaamd in den heer Kappeyne stelt.
Kappeyne heeft het bij het Dagblad erg
verbruid. Zou zijne philippica tegen de
conservatieve partij gehouden, even voor
dat hij de bekende verklaring aflegde, er
ook schuld aan zijn? Maar dit daargelaten.
Het Dagblad stelt hoegenaamd geen ver
trouwen in Kappeynehet erkent 't ruiter
lijk, wanneer het zegt: „Wij zullen het
„niet onder stoelen of banken steken,
„dat ons vertrouwen op dergelijke ver-
„klariugen van den heer Kappeyne gelijk
„nul is." Om dal gemis aan vertrouwen te
rechtvaardigen, herinnert het weder aan
vroegere woorden en daden van den heer
Kappeyne, maar het ziet daarbij geheel
over het hoofd, wat wij verleden week,
naar aanleiding van eene gelijke bemerking
van het Dagblad vroegen: „Kan de heer
„Kappeyne, al had hij vroeger honderd
maal door woorden en daden die verkla
ring gelogenstraft, nu niet tot de erken
ning gekomen zijndat ook de Minderheid
„rechten heeft, en dat zijne partij, wil zij
„waarlijk liberaal zijn, bij de Wet op het
„Lager Onderwijs onze grieven heeft te her
stellen en de rechten ook der Minderheid
„te eerbiedigen?" Wij meenen toch, dat
die vraag het argument van het Dagblad,
uit de historie geput, wel eenigszins ver
zwakt. En hoe dikwijls heeft eene latere
verklaring eene vroegere te niet gedaan?
Wij schreven verder: „Wij stellen eenig
„vertrouwen in zijne jongste verklaring
„omdat wij meenen, dat men het woord
„van een ernstig man ernstig moet opvat-
„ten zoolang men geen stellig bewijs van
„het tegendeel heeft. Voor ons is een van
„beide waar Zijne verklaring was gemeend
„of niet. In het eerste geval is ons ver
trouwen gewettigd; in het tweede geval zou
„het hoofd der liberale partij een kwajon
gensstreek begaan hebben, dien manop die
„plaats en in die omstandigheid geheel on
waardig eene laagheiddie niet alleen
„eene brutale leugen zou zijn, maar eene bit
tere bespotting der Minderheid." Het Dag
blad citeert deze regels, maar laat er de le
zer gisse zelf, waarom - deze woorden uit
waarin toch voor een goed deel de kracht
van ons argument lag: „dien man, op die
plaats en in die omstandigheid geheel
onwaardig." Dat is niet eerlijk; maar wij
stappen er overheen.
Het betwist ons verder dat Kappeyne
een ernstig man zou zijn. „Weet de Re
dactie van het N. II, Wbl. dan niet,
„vraagt het dat de heer Kappeyne zich
„in het parlementair strijdperk nooit een
„ernstig man heeft betoond? Herinnert zij
„zich niet, dat hij door zijn eigen partijge-
„nooten steeds met de pen als een politieke
„wildzang is beschreven en met de leeken--
„stift herhaaldelijk juist in de kwajongens-
„kiel is gestoken En begrijpt zij niet, dat
„een behendig advocaat er altijd wel wat
„op zal weten te vinden om zich, als't er
„op aankomt, te onttrekken aan het ho-
„noreeren van verklaringen, afgelegd in
„oogenblikken van politieken nood en
„waarin de partij-zucht het tijdstip aan
staande acht om haar slag te slaan?"
Wij hebben hierop eenige aanmerkingen.
Wij weten dat allesmaar ook dat de wild
zang ééns tot bedaren komt en de kwa
jongensstreken vroeg of laat plaats maken
voor den ernst van den mannelijken leef
tijd. Het argument van het Dagblad zou
alleen opgaan indien het beweesdat Kap
peyne nog is wat hij was. En dat bewijst
het Dagblad niet. Verder moeten wij het
betwisten, dat de bekende verklaring zou
afgelegd zijn „in oogenblikken van po
litieken nood." Uit de verslagen der zit
tingen van 28 en 29 November jl. blijkt
dat die verklaring geheel ongevraagd werd
afgelegd, en zonder dat er eenige aanlei
ding toe gegeven waslaat staandat
iemand haar had afgedwongen. Wij willen
nu met het Dagblad gaarne aannemen
„dat een behendig advocaat er altijd wel
„wat op zal weten te. vinden om zichals
„'t er op aankomtte onttrekken aan het
„honoreeren van verklaringenenz., maar
wij zijn toch zeer nieuwsgierig eens te ver
nemen hoe Kappeyne met al zijne behen
digheid het zal aanleggenom eene zoo
stellige verklaring als die waarop wij doe
len te niet te doen.
Kappeyne geen ernstig man ook nu niet
Maar wat hebben wij dan te denken van
een Fransen van de Puttedie in de zit
ting van 30 November verklaardedat hij
het niet als oneer zou rekenenonder Kap
peyne als luitenant, des noods als soldaat
te dienen Of van de liberale partijdie
„een politieken wildzang, in kwajongens-
kiel gestoken" tot haar leider koos? Of
van de mannen, die bij de jongste minis-
terieele crisis den Koning adviseerdenhet
gevoelen van Kappeyne over den toestand
in te winnen Dat zijn ook feitenen wel
van jonger dagteekening dan die het Dag
blad aangeeft, en die bewijzen, dat de „eigen
nartijgenooten" van Kappeyne thans anders
over hem denken als vroegeren dat ook
meer anderen hem met ons als een ernstig
man beschouwen.
Wij handhaven dus ons standpunt. De
jongste verklaring van den heer Kappeyne
verdient o. i. eenigofschoon geen onbe
paald vertrouwen. De argumenten daarvoor
brachten wij in ons vorig artikel bijen
het Dagblad heeft die niet wederlegd. Moes
ten wij inderdaad met de Redactie van
dat blad aannemen; dat die verklaring hoe
genaamd geen vertrouwen verdientmoesten
wij erkennen, dat vertegenwoordigers des
volks bij 's lands hooge Regeering, leden
der Wetgevende macht, hoofden der par
tijen in de Staten-Generaalgeen ernstige
mannen zijn, dan zouden wij gerechtigd
zijn te vragenHollandsche trouwin het
buitenland zoo hoog geroemd, wat is er
van u geworden Wat is er geworden in
ons land van de publieke moraliteit, daar
men haar in 's lands Vergaderzaal zelf zoo
onbeschaamd in het aangezicht slaat?
Het slot van het artikel van het Dag
blad trekken wij ons niet aan. Het is eene
beschouwing over de liberale partijwaarin
wij gezegd hebben geen vertrouwen te
stellen, en tegenover welke wij onze stel
ling in ons vorig artikel hebben aange
geven.
Nog eene opmerking. „Toen de heer
„Kappeyne voor de eerste maal lid van de
„Tweede Kamer werd, zegt het Dag-
blad slaagde zijne candidatuur met me
dehulp van den steundoor het Dagblad
„verleend; en die steun was gegeven op
„grond van bevredigende verklaringen
„door den heer Kappeyne afgelegd met
„betrekking tot zijn inzichten nopens de
„koloniale politiek. Hoe aan die verkla
ringen werd vastgehouden, zullen wij niet
„behoeven te herinneren". Er is dus een
tijd geweest dat ook het Dagblad, niet
alleen eenig vertrouwen in Kappeyne stelde,
maar zelfs zijne candidatuur voor de Tweede
Kamer ondersteunde. Gunnc het ons nu
ook, dat wij ietwat niet „al te" op
timistisch over die verklaring denken en er
eenig vertrouwen in stellen. Mochten wij
ons gelijk vroeger het Dagblad ver
gissen, dan zullen wij ridderlijk erken
nenwij schreven het de vorige keer, en
wij herhalen het hier „dat wij een te
„goed denkbeeld van den liberalen leider
„gehaden gedwaald hebbentoen wij aan
„zijne jongste verklaring eenig vertrouwen
„schonken."
Intusschen zullen wij spoedig weten waar
aan ons te houden. De wet op het Lager
Onderwijs is reeds bij de Tweede Kamer
ingediend; maar daar wij haar nog niet
in ons bezit hebben, kunnen wij niet oor-
deelen, of ten minste de Regeering zich
op het standpunt van Recht voor allen hand
haaft. Wij wachten op de dingen, die komen
zullenen wij doen het met eenig vertrou
wen. „Waar én de Regeering met haar
vrienden zich op het standpunt van Rechl
„voor allen plaatst, zoo schreven wij tot
„slot van ons vorig artikel, en wij sluiten
„daarmeê ook hier én het Hoofd der
„liberale partij ongevraagd verklaart, dat
„het recht der Minderheid moet worden
„geëerbiedigd, en dat zijne partij bereid is
„recht te doen, daar is, wij herhalen het,
„alle hoop voor de toekomst nog niet ver
boren."
WEKELIJKSCH OVERZICHT.
De eerste Turksche Constitutie is met
groote plechtigheid onder het gebulder van
het geschut te Constantinopel afgekondigd.
HoortDe gesckutsalvo's verkondigen den
volkendat er een Grondwet is uitgevaar
digd die eene verandering zal brengen in
den toestand van Turkije. Zoo sprak de
Turksche minister Safvet Pacha de verte
genwoordigers der Mogendheden toe, bij
de opening van de eerste zitting der Con
ferentie.
HMRLMSCH WEEKBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Haarlem75 Cents.
Buiten Haarlem franco per post85
Afzonderlijke Nommers6
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 16 regels30 Cents
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Zaterdag vóór i2 uur
's middags ingewacht.
Agite ma nón agitate.
Een defecte gouden broche.
Een gouden oorknopje met bloedkoraal.
Een zilveren oorbel met glazen steen.
Eene porteinonnaie met geld.
Een schotsehe naaldenkoker.
Een breikous met 4 pennen en een polsmofje.
Een platte handwagen.
Een ceintuur.
Een paar grijze handschoenen.
Een bouffante.
Een paternoster.
Een pak ledige kalkzakken.
Een blauw en wit wollen doekje.
Een manchetknoop geëmailleerd.
Een loterijbriefje lot, en Eenige losse sleutels.
Voorts te bevragen. Een gouden ring.
Alles op straat gevonden.