NIEUW
Voor KATHOLIEKEN van
HAARLEM en OMSTREKEN.
M 4.
Zondag 28 Jan. 1877.
2° Jaargang.
Uitgever W. KÜPPERS.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
Dit bl ad verschijnt Zaterdagavond.
Aan het Politie Bureau alhier is gedeponeerd.
HET GOUDEN FEEST VAN Z. H. PIUS IX-
Binnen weinige maanden viert onze be
minde Opperherder Pius IX een hoogst
zeldzaam feest, het gouden feest zijner
bisschoppelijke wijding. „De Tijd," het
hoofdorgaan der Katholieken in Nederland
maakt van die heugelijke gebeurtenis ge
bruik om hare kolommen open te stellen
voor bijdragen, bij die gelegenheid den
Heiligen Vader aan te bieden als blijk van
den kinderlijken eerbied van Neerland's
Katholieken voor den grijzen Opperpries
ter, en van blijde deelneming in zijn vijf
tigjarig feest. Niet alleen juichen wij dat
van harte toe, maar wij stellen ook zoo
wel uit sympathie als ter voldoening aan
het verzoek van »De Tijd," ons weekblad
tol dat doel disponibel, en verklaren ons
gaarne bereid alle bijdragen, die de Ka
tholieken van Haarlem en omstreken zou
den willen inzenden, in ontvangst te ne
men en in ons weekblad te vermelden.
Van A10,—
Van Th. v. H2,50
W. K. 5,Uit de spaarpot
van Joseph 2,50, te zamen. 7,50
Totaal 20,-
RECHT VOOR ALLEN EN HET ONTWERP VAN
WET OP HET LAGER ONDERWIJS.
III.
Toen wij in ons vorig artikel hadden
aangetoonddat het standpunt, waarop elke
Regeering, inzonderheid eene Nederland-
sche Regeering zich te plaatsen heeft, dat
van het recht is, bleef de vraag over:
Heeft de Regeering bij het Ontwerp van
Wet op het Lager Onderwijs dat stand
punt ingenomen Die vraag beantwoor
den wij nu.
Vooraf herinneren wij aan hetgeen wip
reeds hebben aangetoond: dat, krachtens
het gelijk recht voor allen door de
Grondwet gewaarborgd, alle burgers ge
lijke aanspraken hebben op de bescher
ming en het billijkheids-gevoel der Re-
geeriug; dat zij dus ook in betrekking
tot het Onderwijs gelijke aanspraken kun
nen doen gelden; dat ook door een On-
derwijs-Wet niemands recht mag worden
gekrenkt; dat het eene Onderwijs boven
het andere niet mag worden bevoorrecht;
dat de Bijzondere school niet mag staan
achter de Openbare, maar naast deze een
plaats moet hebben en in dezelfde rechten
met haar deelen; dat Openbare en Bijzon
dere school naast elkander moeten staan,
niet als mededingsters maar als tweeling
zusters, die beiden, zij het ook op ver
schillend terrein, moeten zorgen voor de
wetenschappelijke vorming van het kind,
daar tot staatsburger, hier ook tot gods
dienst-belijder.
Op de vraag nu, of de Regeering zich
op dat standpunt geplaatst heeft, antwoor
den wij op den meest beslisten toonNeen.
Bij dit Ontwerp beantwoordt de Regeering
niet aan de eischen, die de Rechtvaardig
heid steltzij plaatst zich niet op het
standpunt, dat de Grondwet haar aanwijst;
zij begunstigt de eene partij boven de an
dere, en in plaats van het onrecht, door
de Wet van 1857 zoo velen aangedaante
herstellen en aan allen gelijke rechten te
geven, bestendigt zij niet alleen dat on
recht, maar verzwaart het.
De beschuldiging is zwaar, maar ver
diend. Het kost hoegenaamd geen moeite
het te bewijzen. Toetsen wij de beginselen
van het Ontwerp en wij behoeven daartoe
slechts hier en daar een greep te doen
aan Recht voor allen, en het zal spoedig
blijken dat de zoogenaamd conservatieve
Regeering, niet alleen bij dit Ontwerp de
Conservatieve beginselen heeft overboord
geworpen, niet alleen de vlag met Recht
voor allendie zijnaar haar eigen beken
tenis, juist omdat zij Regeering is, boog
in top had moeten hijschen, naar beneden
gehaald, maar haar letterlijk in flarden
heeft gescheurd.
Immers, wat doel de Regeering bij dit
Ontwerp
I. Zij voldoet niet aan de eischen, die de
Grondwet haar stelt in betrekking tot hel
Openbaar Onderwijs. Naar de eigen ver
klaring der Regeering I der Memorie
van Toelichting) „mag men van den wet
gever eischen dat hij geve wat de „Grond
wet hem tot taak heeft gestelden dit zoo
„goed mogelijkle zorg der overheid voor
„een deugdelijk en voldoend openbaar lager
„onderwijs naar de behoefte; en 2e waar
achtige vrijheid (behoudens toezicht, be
kwaamheid en zedelijkheid) van het Bij
zonder lager onderwijs." Welnu, de
„Regeering geeft geen van beiden; en zij
voldoet dus niet aan haar groodwettigen
plicht, niet aan de eischen, die de natie
haar met recht mag stellen.
Haar Openbaar Onderwijs is ongrond
wettig. Art. 194 der Grondwet schrijft voor,
dat de Regeering moet zorg dragen, dat
overal van overheidswege voldoend lager
onderwijs gegeven worde. De Regeering
nu verklaart dit artikel in dezen zin: „Men
„mag van den wetgever eischen dat hij
„geve wat de Grondwet hem tot taak heeft
„gesteld, en dit zoo goed mogelijk: zorg
„der overheid voor een deugdelijk en vol
doend openbaar lager onderwijs naar de
„behoefte." Zeer wel: maar wat moet er
nu verstaan worden door voldoend lager
onderwijs? Doelt dit alleen op de quanti-
teit der scholenof op de qualiteit van het
onderwijs Indien ook op het laatsteslaat
deugdelijk en voldoend dan alleen op eischen
die de wetenschap stelt, of heeft de wet
gever ook rekening te houden met de
eischen van het geweten Met andere
woorden moet het onderwijs alleen weten
schappelijk of moet het ook waarachtig
neutraal zijn? Is het genoeg, dat men in
de openbare school alles kan leeren wat
men behoeft, of moet zij ook toegankelijk
en bruikbaar voor allen zijn? Naar onze
opvatting wil de Grondwet een onderwijs
alleen in den laatsten zin. Voorschrijvende
dat er overal voldoend lager onderwijs
moet gegeven wordenmoet zij ook willen
dat er zoo algemeen mogelijk gebruik van
worde gemaakt, en opdat dit laatste het
geval zij, moet het onderwijs, dat van
overheidswege gegeven wordt zóó neutraal
zijndat de kinderen van alle gezindheden
er gebruik van kunnen makenzonder ge
vaar voor hunne kerkelijke of godsdienstige
overtuiging. Dat moet. de zin zijn van art.
194 der Wet die wil, dat de kinderen on
derwezen worden, moet willen dat het on
derwijs zoodanig zij dat allen er gebruik
van kunnen maken, want die het doel wil,
moet ook de middelen willen.
Al zegt de Regeering het niet recht
streeks, toch schijnt zij art. 194 in den-
zelfden zin als wij op te vatten: Want in
I der Memorie van Toelichting verklaart
zij: „De openbare school blijve dus toe
gankelijk en bruikbaar voor allen"; en
in art. 26 komt de bepaling voor: „De
onderwijzer onthoudt zich van iets te leeren,
„te doen of Toe te laten, wat strijdig is
„met den eerbiedverschuldigd aan de
„godsdienstige gezindheden." Daardoor er
kent de Regeering het rechtdat allen
hebben om van de openbare school ge
bruik te maken, zonder gevaar voor bun
kerkelijke of godsdienstige overtuiging.
Het onderwijs moet bruikbaar zijn voor
allen, zegt de Minister; het moet gegeven
worden met eerbiediging van ieders gods
dienstige beginselen. Ja, Excellentie! zóó
moet het onderwijs volgens de Grondwet
zijn, maar zulk onderwijs geeft de open
bare school, ook volgens dit Ontwerp
niet. Wat gij daar neersch reeft stond
ook reeds in de Wet van 1857. Welnu:
was de school, door die Wet in het leven
geroepen, bruikbaar voor allen Wordt daar
de godsdienstige overtuiging van het kind
geëerbiedigd Kent gij de historie van het
Openbaar onderwijs der laatste twintig jaren
niet? Hebt gij nooit de lange lijst der
grieven onder de oogen gehad, die tegen
dat zoogenaamd neutraal onderwijs zijn
aangevoerd? Zegt het groot getal bijzon
dere scholen, in dien tijd ten koste van
groote offers opgericht, u niet, dat het
onderwijs op de Openbare school niet bruik
baar voor allen is Weet gij niet wat ieder
weet? Hebt gij alles vergeten, niets ge
leerd? Neen, Excellentie! zeg niet: „De
Openbare school blijve toegankelijk en
bruikbaar voor allen." Zij is het nooit ge
weest sedert de wet van 1857zij zal, zij
kan het ook niet zijn bij deze wet, die op
dezelfde leest geschoeid is. Maar indien
zij het niet is, niet zijn kan, dan voldoet
gij ook niet aan hetgeen de Grondwet u
ten taak heeft gesteld en aan hetgeen men
het recht heeft van u te eischen. Gij geeft
slechts aan eenigenwat gij aan allen moest
geven; gij onthoudt ons wat wij, met de
Grondwet in de handhet recht hebben u
te vragen.
II. Maar de Regeering doet erger. Niet
alleen is haar onderwijs niet neutraalmaar
het is bepaald in de richtig eener derde uiter
ste kerkelijke partij. Deze wet kweekt een
moderne Secteschool't is de tweede grief,
die wij tegen dit Ontwerp hebbende tweede
reden waarom wij haar met recht en Grond
wet in strijd achten. De Openbare school,
gelijk zij sedert de wet van 1857 gewor
den is, heeft een bepaald rationalistische
strekking. Dat is meermalen op onweder-
legbare wijze aangetoond. Wij komen daarop
niet terug; maar wijzen, ter bevestiging
daarvan, alleen op het feit, dat de voor
standers der Openbare school die mannen
zijn, die met Openbaring en positief Geloof
gebroken hebben, haar tegenstanders al
degenen, die hechten aan geopenbaarde
waarheid en aan de godsdienstige richting
van hun kerkgenootschap. En dat de Open
bare school, sedert de wet van 1857 die
rationalistische strekking heeftligt niet bui
ten maar in de wet zelf. Niet de mannen
der derde kerkelijke, of liever onkerkelijke
partij hebben zich van het Openbaar onder
wijs meester gemaakt, maar de Wet van
1857 heeft hun de Openbare school in han
den gespeeld en een onderwijs gegeven,
dat alleen hunne wenschen bevredigt. In
art. 23 ligt de moderne richting van het
Openbaar onderwijs klaar en duidelijk op
gesloten. Daar wordt bepaald, dat het on
derwijs wordt dienstbaar gemaakt, onder
anderen aan de opleiding der kinderen „tot
alle christelijke en maatschappelijke deug
den." Men wilde op de Openbare school
invoeren „een christendom boven geloofs
verdeeldheid"; men wilde er verdraagzaam
heid ook in het godsdienstige aankweeken
tusschen de zonen van hetzelfde vaderland
christelijke deugden leeren, zonder toch
eenig christelijk leerstelsel te bespreken,
zonder iemands godsdienstige richting te
kwetsen. Dat „christendom boven geloofs
verdeeldheid is een onding, waarmede nie
mand vrede kan hebbendan die het chris
tendom overboord heeft geworpeneen
christendomdat noodwendig tot godsdienst
loosheid moest leiden. Uit die verdraag
zaamheid, die men wilde aankweeken,
moest onverschilligheid in den godsdienst
geboren worden; en de christelijke deug
den waartoe men bet kind moest opleiden
moesten niet alleen alle christelijke karak
ters verliezen, maar een bepaald gevaar
worden voor allen, die eenige geloovige
richting, welke ook, zijn toegedaan. Twin-
HttKUUSIH WEEKBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Haarlem75 Cents.
Buiten Haarlem franco per post.....85
Afzonderlijke Nommers6
PRIJS DER ADVERTENTIE»
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Zaterdag vóór "12 uur
's middags ingewacht.
Agite ma non agitate.
Eene portemonnaie waarin 4 centeen manchetknoop
en horologesleutel.
Een bonte kraag.
Een paar kinderwantjes.
Een groen gestreept ceintuur.
Een wit boenen oorbel.
Een wit boezelaar.
Een Pr. Kerkboekje.
Een zweep.
Een hamer.
Een zakmesje, en
Twee bassnaren.
Alles op straat gevonden.
Voorts te bevragen.
Twee balken.
Ie LIJST.