NIEUW M 7. Zondag 18 Februari 1877. T Jaargang. Voor KATHOLIEKEN van HAARLEM en OMSTREKEN. Uitgever W. KÜPPERS. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. Dit blad verseliijnt Zaterdagavond. Aan het Politie Bureau alhier is gedeponeerd. VOOR HET GOUDEN FEEST VAN Z. H. PIUS IX. Bedrag der vorige opgave28,25 N. N. Van een kaartpartijtje. In de hoop dat onze stadgenooten nu wat meerder zullen bijdragen.. 5,15 Totaal 33,40 JOANNES SOBIESKIKONING VAN POLEN. Een verschrikkelijk gevaar dreigde op 't laatst der 17de eeuw Christendom en be schaving; de toestand der volken van Europa was allerhachelijkst. Het groote pleit zou beslist worden of Europa nog langer door het Kruis dan wel door de Halve Maan bestuurd zou worden; of wetenschap, be schaving, vrijheid en andere zegeningen van het Christendom zouden zegevieren, dan wel of verdrukkingen van allerlei aard het lot der Europeesche volken zijn zou. De Turken, die, op hun eeuwenlangen veroveringstocht slechts eenmaal eene ge duchte neêrlaag geleden hadden bij Angora (1402), waar hun Sultan Bajazeth in den strijd tegen de Mongolen het onderspit delfde, doch waarvan zij zich spoedig her stelden, hadden hunne veroveringen in Europa voortgezet; het tegenwoordige Eu- ropeesch Turkije en een groot deel van Hongarije waren reeds in hunne macht, zij trachtten zich van geheel Europa meester te maken en het Christendom uit te roeien. En dat het bij hen niet bij plannen maken bleef, getuigden de vele landen en volken, wier vrijheid en onafhankelijkheid reeds waren te gronde gegaan, om eeuwen en eeuwen onder het Turksche juk te krommen. Hunne steeds zegevierende legers waren reeds tot in Oostenrijk doorgedrongen en weldra stond de dappere, naar veroverin gen dorstende Kara-Mustapha met een ont zaglijk leger voor Weenen, de voormuur der christenheid en de sleutel van Europa. De bevolking dezer groote hoofdstad was zoo weinig voorbereid op het dreigendst gevaar, dat de keizerlijke familie en meer dan 60,000 ingezetenen in het holst van den nacht de stad verlietenwaarnatuurlijk de diepste verslagenheid heerschte, terwijl het akelig lichtveroorzaakt door den brand der vele door de Turken aan de vlammen prijs gegeven woningen, in den omtrek, den angst en de vertwijfeling der burgers ten top voerde. Maar, bij al deze verslagenheid, dien angst en vertwijfeling besloten de ingeze tenen van Weenenvrij wat dapperder als zij waren dan hun nakomelingen in 1866 tegen de Pruisen toonden te zijnzich tot het uiterste te verdedigen. Zij waren Ka tholiek en schreeuwden dus ook niet als vroeger de inwoners van Constantinopel: „lie ver Turksch dan Paapschde Consequente trouw aan elke leus de bevolking van het Oost-Romeinsche of Grieksche keizerrijk uit de rij der natiën schrapte, om onder te gaan in het verschrikkelijk martelaarschap door de Turken voor haar bereid. Liever te niet gaan dan te leven in de ware Kerk van ChristusWat ijzingwekkende ver blinding Het leger van Kara-Mustapha verscheen den 18 Juli 1683 voor de stad, welker verovering de Turken reeds als zeker be schouwden. Zij waren zoo weinig bedacht op moge lijke mislukking hunner onderneming, dat zij zich aan alle vreugdebedrijven overga ven. In een omtrek van zes uren rondom de stad gelegerd, verspreidden zij tevens eene verblindende pracht ten toonwaarvan de aanblik een treffend contrast leverde met den angst der ingezetenen. Van hunne hooge muren zagen de inwoners de tal- looze vijandelijke drommen, die halve- maansgewijze gelegerd waren. Over dag leverden de trotsche koepelsde opgerichte bidplaatsen, de wapperende wimpels der tenten, de zwierende paardenstaarten der krijgsoverstende groote menigte kameelen en olifanten, de talrijke kudden vee, die aan den oever van den Donau gedrenkt werden, de overtuigendste bewijzen dat de Turken niet onvoorbereid waren op een langdurig beleg, terwijl 's avonds duizenden flambouwenwelker licht een somberen tint in den omtrek verspreidde, kanonge bulder en de woeste kreten der vijanden den algemeenen angst der stedelingen nog vermeerderden. En alsof dit alles nog niet voldoende ware om de ongelukkige stad in de diepste verslagenheid te dom pelen, geraakte eene kerk in brand, die zich aan de wapenmagazijnen dreigde mede te deelen. Niet alleen dat alle krijgsvoor raad in groot gevaar van vernieling ver keerde ook eene vreeselijke ontploffing zou de ontzettendste verwoestingen aan richten. In dezen uitersten nood namen de inwoners van Weenen hun toevlucht tot de H. Maagd, de hulp der Christenen, om, door hare voorspraak, Gods hulp en bijstand af te smeeken, die zichtbaar ver leend werden op den dag van Maria He melvaart, toen de brand bedwongen werd en andere vlammen uitzicht op geheele verlossing gevende, een hoogst bemoedi gend licht in de bedrukte harten der inge zetenen ontstakenhet waren vlammendie den moed, de hoop en het vertrouwen op God deden herleven en de verslagen harten eene heilzame verkwikking bezorgden. Dochniet alleen Weenen en Oostenrijk was de schrik om 't hart geslagengeheel de Europeesche Christenheid beefde, en beseftedat van den uitslag der worsteling te Weenen haar verder bestaan afhing. In alle landen was de beduchtheid tot het uiterste gestegenwant men was er zeer goed van overtuigd, dat de Turken Weenen in hunne macht hebbendesteeds verder en verder zouden trachten door te dringen, alle landen en volkendie zij op hun weg ontmoetten, zoo noodig zouden opzoeken, aan hun' zegewagen kluisterende. Geen wonder dat vooral in de landen die 't eerst een bezoek der Turken konden verwachten als deze te Weenen zegevierden middelen beraamd werden om het dreigend onweder af te weren. Duizenden en duizen den dapperen uit alle oorden, voornamelijk uit Duitschland en Italië, stroomden naar Oostenrijksch hoofdstad om de Turken te bestrijden en de belegerde stad te ver lossen. Maar, wie zou de man zijn, onder wiens aanvoering en beleid de Christenen de zege over de Turken bevechten moes ten? Wie de dapperste onder de dapperen der Europeesche vorsten, die eene zóó glansrijke overwinning op de Mahomedaan- sche legerscharen behalen zou als nimmer te voren bevochten was, een zegepraal, die het begin van het einde der Turksche veroveringen zijn en den Turken eene zóó geduchten slag toebrengen zou dat deze er zich nimmermeer van konden herstellen? Die man, die dapperste onder de dappe ren, was de vrome en ridderlijke Joannes Sobieski, Koning van Polen Niet uit eigen beweging stelde Joan So bieski zich aan het hoofd der dapperen, die tegen de Turken optrokken't was een gevolg van de dringende bede van den Paus, den Keizer en andere Duitsche Vor sten. Doch, daar de Koning overtuigd was dat aan Godes zegen 't al gelegen is" begaf hij zich naar eene beroemde bedevaartplaats, opdat door de voorspraak der H. Maagd, hem 's Hemels bijstand mocht ten deel val len. Vervolgens spoedde hij zich naar Kra- kauwaar het gros des legers zich bevond in 't welk de bloem van den Poolschen adel sterk vertegenwoordigd was. Maar ook het leger zou vooraf den bijstand Gods afsmeekenwaarom hij het op Maria's He melvaart onder de bijzondere bescherming der H. Maagd stelde. Op dien dag werden in alle kerken gebeden voor een gunstigen afloop gestort, en op den Feestdag van Maria-Geboorte (8 Sept.) reeds bevond zich het leger der Christenen aan den rechter oever van den Donau, niet ver van het veel talrijker heir der Turken. Er was een bijzonder vertrouwen op God en een bij zondere zegen noodig om dc overwinning te behalen op een' vijanddie in getal sterkte het overwicht had en wiens leger, uit de keur der Mahomedaansche soldaten gevormd, gewoon aan zegepralen en wa penfeiten, ook nu weer meende de reeks van glansrijke overwinningen met ééne nieuwe en tevens beslissende te vermeer deren. Van den uitslag der worsteling hing alles af. Geen wonder dus dat de Euro peesche volken met zorg en kommer het resultaat van den strijd afwachtten. Den tijd tusschen de beide genoemde feestdagen der H. Maagd hadden de Tur ken voortreffelijk besteed om nader tot hun doel te komen. Dag en nacht werd Wee nen fel geteisterd door het vijandelijk vuur en den laatsten dag der maand Augustus waren hunne werken de stad zóó dicht ge naderd, dat zelfs man tegen man gevoch ten werd. Het gevaar voor de stad was dus bijna ten toppunt gestegen, maar de redding was ook nabij. Juist op den dag, dien de Turken tot stormloopen bestemd hadden, keerde het blad. De storm kon niet alleen niet plaats hebben, de vijand moest bovendien op eigen redding bedacht zijn, daar het gevaar van zelf de neder laag te krijgen zich begon te vertoonen. Het leger der Christenen maakte aanstal- te tot den aanval, die op 12 Sept. begin nen moest. Nog vóór Zonsopgang waren Joan Sobieski en al de Katholieke leger hoofden voor een altaar vergaderd, waarop de Geestelijkedie 's Pausen zegen den strijders zou mededeelen, de H. Misoffe rande opdroeg. De Koning zelf vervulde de taak van koorknaap. Hij en geheel het leger smeekten op nieuw redding van den Hemel, en nadat de Koning zich met de H. Communie gesterkt hadwas zijne hoop op overwinning onverzettelijk. Nadat de Geestelijke den Pauselijken zegen gegeven had, stond Sobieski op en sprak deze merkwaardige woorden: „Laat ons nu vol vertrouwen op de bescherming des hemels en onder den bijstand der H. Maagd tegen den vijand optrekken," waar op terstond de trompetten het teeken tot den aanval schalden, en het geestdriftvolle leger dit beantwoordde met den algemee nen kreet: „Leve Koning Sobieski Niet te vergeefs hadden Sobieski en zijn leger om Gods bijstand en de voorspraak der H. Maagd gebeden, want met ontem- baren moed bezield stormden de Christenen op de vijanden los, die zich allerdapperst weerden, maar ten laatste het onderspit dolven. De zegepraal der Christenen was algemeeneen rijke buit viel in hunne handen. Niet te vergeefs had Sobieski ge roepen: „Niet voor ons, Heer, niet voor ons, maar voor de eer van Uwen Naam smeeken wij U om overwinning. En toen de allergewichtigste zege behaald was, was zijn eerste werk God te danken. Den vol genden dag hief hij zelf het te Deum in eene der kerken van Weenen aan en in alle Christenlanden werden groote vreug defeesten gehouden. Joannes Sobieski, Koning van Polen, was de uitverkoren held, die, onder Gods zegen, Europa redde van den ondergang, aan welks rand de Christenheid zich in de hachelijkste positie bevond. Hij was de overwinnaar, die den Turken een zóó ge weldigen slag toebracht, dat zij er zich nimmermeer van konden herstellen. De neêrlaag voor Weenen was voor de Turk sche overheersching het begin van het einde. Hun roem verbleekte, hunne macht taande. HMRLMHdH WEEKBLAD. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem75 Cents. Buiten Haarlem franco per post85 Afzonderlijke Nommers0 PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 16 regels30 Cents Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Zaterdag vóór 12 uur 's middags ingewacht. .A.gite ma non agitate. Eene portemonnaie met geld. Een sigarenpijpje in étui. Vijf witte zakdoeken. Een dito gemerkt L. J. 12. Een paar witte kinderkousjes. Een leder kinderschoentje. Een duimstok. Een kruisje met koperen penning, en Een sleutel. Alles op straat gevonden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1877 | | pagina 1