NIEUW
Voor KATHOLIEKEN van
HAARLEM en OMSTREKEN.
M 12-
Zondag 25 Maart 1877.
2a Jaargang.
BERICHT.
Uitgever W. KÜPPERS.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
Dit blad verschijnt Zaterdagavond.
Aangemoedigd door de ondervonden be
langstelling en aan een vrij algemeen uit
gedrukt verlangen willende voldoenzullen
wij voortaan ons Blad tweewaal 's weeks
doen verschijnen.
Na 1 April a. s. zal het onder den
titel van NIEUWE HAARLEMSCHE COL
RANT „zonder Prijsverhooging"
op Woensdag-avond in half en Zaterdag
avond in heel formaat uitkomenhier
door zullen de marktberichten en meerdere
inhoud vroeger onder het oog van den
lezer gebracht worden.
Dankbaar voor de ondersteuning door
't nemen van een abonnement en het
plaatsen van advertentiën ons geschonken
zijn wij dan ook bereid en in staal gesteld
bovenstaande verandering te makendie,
naar wij verwachtengeheel in den geest
onzer lezers zal vallen.
Wij koesteren het volste vertrouwen dat
wij ons steeds in dezelfde belangstelling
en deelneming zullen mogen verheugen.
VOOR HET GOUDEN FEEST VAN
Z. H. PIUS IX.
Bedrag der vorige opgave69,90
Van J. T. ter eere van de H. Joseph 1,00
Totaal 70,90
STRAATSCHANDALEN IN BELGIË.
In België, vooral te Brussel en te Ant
werpen, hebben ter gelegenheid van half
vasten optochten plaats gehaddie het
godsdienstig gevoel der Katholieke bevol
king grievend gekrenkt hebbenen die
eene schande zijn voor het land, waar zij
plaats vonden.
Onze lezers zullen ons ten goede houden,
dat wij hun het verhaal van die schandalen
besparen. Die wil weten wat er plaats
vond, leze de Belgische bladen, met name
„Le Bien public" (no 72 en volgende).
Welke verontwaardiging die ergerlijke
tooneelen onder de Katholieke bevolking
van Brussel en Antwerpen, ja onder die
van het geheele land veroorzaakt hebben
blijkt uit de krachtige protesten, die aan
stonds uit die twee steden tot het Gouver
nement gericht zijnen uit de interpellatie
die daarover weinige dagen na het gebeurde
in de Kamer der Afgevaardigden plaats
had; zal ook blijken uit de zitting der
Kamer van gisteren, 23 dezer, waarin de
Minister van Binnenlandsche Zaken, Del
cour, de intorpellatie heeft beantwoord;
blijkt ook uit het volgende schrijven door
Z. Eminentie, Mgr. Dechamps, Aartsbis
schop van Mechelentot zijne onderhoorige
Geestelijkheid gericht.
Mechelen', 14 Maart 1877.
Mijne heer en en waarde Medearbeiders
Het is in ons bisdom, ik zeg het met
smart, het is te Brussel en te Antwerpen,
dat lage dingen hebben plaats gevonden,
heiligschendende voorstellingen, vertoonin
gen vol beleedigingen voor ons geloof en
voor onze christelijke instellingen. Onze
bevolkingen, hierdoor ter neer geslagen,
brengen overal hunne protesten in tegen
die openbare wanordelijkheden, tegen die
aanslagen, gepleegd tegen den godsdienst
en tegen de waardigheid van het land. Dat
is goedmaar dat is niet genoeg. Er blijft
ons over de gegeven ergernis uit te wis-
schente herstellenen te bidden voor hen
die zich niet ontzien hebben er zich aan
schuldig te maken. Lees dus aan de ge-
loovigendie U toevertrouwd zijn deze re
gelen die ik U voor hen toezend vooren
zegt hun dat zij, vooral bij het H. Offer,
hunne nederige gebeden voor hunne on
gelukkige broeders aan God opdragen
voor Belgen, vroeger ware kinderen der
Kerk, maar nu ontrouw aan het geloof
hunner Vaderen en aan de roemrijkste tra
dities van hun Vaderland. Zegt hun nog,
dat zij weldra hunnen paaschplicht vervul
lende onzen Heer J. C.door de tusschen-
komst der onbevlekte Maagd Maria en van
den H. Joseph, bezweren, degenen die
Hem beleedigd hebben te verlichten en hun
de gave van een oprecht berouw te schen
ken. Zegt ook aan de godvruchtige zielen
dat zij somtijds tot die intentie de H. Com
munie ontvangen.
Het is tijd om er aan te denken dat de
openbare misdrijvenen in het bijzonder
de leugen en de godslasteringen, die dooi
de anti-christelijke bladen onder ons ver
spreid worden, het in de balans der god-
delpke gerechtigheid wel eens konden win
nen van de goede werkendie in België
gedaan wordenindien wij ons niet haasten
ons in grooter getal, en met nog meer
ijver, toe te wijden aan de groote zaken
van de waarheid en van het rechten aan
al die opofferingendie de edelmoedige be
oefening der naasten liefde en der geeste
lijke en lichamelijke barmharmtigheid van
ons vereischen.
Ontvangt, Mijne heeren en waarde Me
dearbeiders! de verzekering mijuer meest
hartelijke gevoelens in Jezus Christus.
Vict. Aug. Kard. Dechamps,
Aartsb. van Mechelen.
Wij zouden bovenstaand schrijven van
Z. Eminentie niet opgenomenen misschien
over het geheele feit gezwegen hebben,
indien sommige bladen hier te lande aan
de zaak niet een geheele scheeve voor
stelling gegeven en daardoor het publiek
omtrent de ware toedracht ter goeder
of ter kwader trouw misleid hadden.
Onder die bladen zijn erwier goede trouw
wij niet verdenken, maar die schijnen de
dupe hunner correspondenten geworden te
zijn. Onder deze het „Dagblad van Zuid-
Holland en 's Gravenhage." Onze geachte
Confrater uit de Residentie heeft in Brussel
een „eigen correspondent", die, wat cr
belangrijks in België plaats vindt, aan het
Dagblad mededeelt. Die Correspondent nu
bespreekt in zijne correspondentie van 19
Maart de plaats gehad hebbende wanorde
lijkheden, maar op eene wijze die ons zou
doen gelooven, öf dat hij niet in België,
laat staan in Brussel woontóf ten minste
dat hij de laatste gebeurtenissen door een
sterk-gekleurde liberale bril gezien heeft.
Ziehier wat hij schrijft (No 68 van het
Dagblad)
„Morgen zal in de Kamer van Vertegen
woordigers de interpellatie worden gehou
den door den heer Kervijn de Lettenhove,
over de bij gelegenheid van half-vasten te
dezer stede gehouden cavalcade. Het Mi
nisterie heeft zich over de aankondiging
van die interpellatie niet zonder reden ern
stig boos gemaakt. Is het toch niet ten
eene male in strijd met de waardigheid
van de Kamer, dat zij zich met zulke beu
zelachtige onderwerpen bezig houdt? Want
werkelijk zijn dergelijke interpellatiën in
het wezen der zaak hoogst onbeduidend en
worden eerst ware strijdvragen, wanneer
de een of andere partijman ze in het Par
lement brengt.
Mgr. Dechamps, Aartsbisschop van
Mechelen, geeft ten minste een edeler voor
beeld van verdraagzaamheid. Wel breekt
hij in zijn vasten-mandement den staf over
de carnavals-demonslratiënmaar maakt
van die gelegenheid gebruik om de geloo-
vigen aan te manen tot een veel nauwge
zetter vervulling van hunne godsdienstige
plichten, dan tot heden het geval was.
Mgr. Dechamps handelt ten minste in den
geest van het Gouvernement. Zijn mande
ment is onberispelijk met het oog op de
verdraagzaamheid, dat groote sieraad van
de maatschappij. Het politiek terrein wordt
geen oogenblik door den prelaat betreden.
Intusschen verkrijgt het debat in de Ka
mer nu nog een veel ernstiger karakter
omdat het mandement onmiddelijk de in
terpellatie voorafgaat."
Hierop eenige aanmerkingen.
Wat wij in deze regelen niet begrijpen?
le. Het onderwerp der aangekondigde
interpellatie heet een beuzelachtig onder
werp het mandement is onberispelijk
en het politiek terrein wordt geen oogen
blik door den prelaat betreden, en toch
„verkrijgt het debat in de Kamer nu nog
een veel ernstiger karakter omdat het
mandement onmiddelijk de interpellatie voor
afgaat." De zaak is beuzelachtig maar krijgt
toch een ernstig karakter door een mande
ment dat onberispelijk is en het politiek
terrein geen oogenblik betreedt.
2e. „Het Ministerie heeft zich over de
aankondiging van die interpellatie niet zon
der reden ernstig boos gemaaktmaar Mgr.
Dechamps, die de plaats gehad hebbende
ongereldheden naar verdienste brandmerkt
en die noemt: „lage dingen, heiligschen
dende voorstellingen, vertooningen vol be
leedigingen voor ons geloof en voor onze
christelijke instellingenaanslagen gepleegd
tegen den godsdienst en tegen de waardig
heid van het land", Mgr., die aan de pro
testen, die ingezonden zijn zijne hooge
goedkeuring hecht, „handelt in den geest
van het Gouvernement!" Wie lost dat
raadsel op?
Wat wij weerspreken en bezijden de waar
heid noemen
lo Dat er eene interpellatie moest plaats
hebben. Die interpellatie had, toen de
correspondent schreef reeds lang en breed
plaats gevondenkort na de gehouden op
tochten. Wat nu nog moest gebeuren was
eenvoudig het geven van antwoord door
den Minister op de gedane interpellatie.
2o Dat de brief van den Prelaat een
vasten-mandement zon zijn. Ieder Katho
liek weet dat een vasten-mandement wordt
uitgevaardigd voor den vasten-tijdniet met
half-vasten; en dat het gericht wordt aan
geestelijken en geloovigen, niet aan de
geestelijkheid alleen. Het schrijven nu van
den Kardinaal is geen mandement, maar
eenvoudig een brief aan de geestelijkheid
gericht, en wel naar aanleiding van de
plaats gehad hebbende ergerlijke tooneelen.
3o Weerspreken wij de voorstellingdie
aau het schrijven van den Kardinaal ge
geven wordt. Iederdie den brief van den
Prelaat leest, en daarna het oordeel wat
de correspondent er over veltzal toegeven,
dat de voorstelling van deze geheel bezij
den de waarheid is, en dat Z. Eminentie
niet krachtiger de straatschandalen had
kunnen veroordeelendan zij gedaan heeft.
Waar wij met alle kracht tegen opkomen
lo Dat men de bespotting der geeste
lijken, kloosterlingen en van al wat den
Katholieken heilig isbeuzelachtigheden
noemt.
2o Dat men het beneden de waardigheid
der Kamer heet, dat de Regeering geïnter
pelleerd wordt over de schandelijkste ver
guizing van den godsdienst en over daden
die de waardigheid van het land zelf roken.
3o Dat men de gebeurtenissen van den
dag op zoo schandelijke wijze verdraait
dat men de agilateursdie het geheele land
in beroering brengen schijnt te verschoo-
nen, en de mannen die voor den gods
dienst en de eer van het land in de Kamer
opkomenals partijmannen en agitaleurs wil
voorstellen.
Wat wij vragen
Of de waardigheid van het land waar
zulke tooneelen plaats vonden niet zon
vorderendat voor goed een einde gemaakt
werd aan die straatschandalen, die er zoo
dikwijls plaats vinden en die eene schande
zijn voor het landvorderen dat de gods
dienst geeerbiedigdhet recht gehandhaafd
werd
Wij herhalen, dat wij aan de goede trouw
van het „Dagblad" gelooven; maar wij
meenen dat het door zijn Brusselschen
correspondent al zeer slecht bediend wordt.
De Redactie moest haar correspondenten
niet onder mannen van die kleur zoeken.
EEN DOEKJE VOOR 't BLOEIEN.
Voor eenigen tijd bracht de pers van Nijgh
het bericht dat de ri geering plan had den
heer Luyben tot lid van den [Raad van State
te benoemen. Dit kwam niet te pas. 't Was
nu wel geweest. Aan dat gunstbetoon moest
eens een einde komen. De regeering moest
zich dit maar uit het hoofd zetten.
Eenigen tijd daarna bracht dezelfde pers
de tijding, dat de regeering het zich uit het
hoofd gezet had, en dat de heer De Vries
zou benoemd worden.
Dit is dan ook gebeurd. De Staats Courant
van 16 dezer bevat de benoeming van den
heer De Vries tot staatsraad en van den heer
Luyben tot staatsraad in buitengewonen dienst.
Bravo! Goed gevonden! Dat heet er zich
imKLMM
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Haarlem75 Cents.
Buiten Haarlem franco per post85
Afzonderlijke Nommers6
mum
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 125 cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Zaterdag vóór 12 uur
's middags ingewacht.
.A.gite rrra non agitate.
Bij dit blad behoort een BIJVOEGSEL bevattende de
Kerkberichten, Burgerl. Stand, Almanak der week,
RechtbankMarktberichten, Loterij laatste- en Beurs
Berichten.