NIEUWE
No. 25.
Zondag 13 Mei 1877.
2e Jaargang.
De Allocutie van Z. H. PiusIX,
en de Circulaire
van den Minister Mancini.
Uitgever W. SUPPERS.
VOOR HET GOUDEN FEEST VAN
Z. H. PIUS IX.
Bedrag der vorige opgavenf 88,11
Voor Z. H. den Paus, op 't zeld
zaam gouden feest10,00
Totaal 98,11
ii.
Geen betere rechtvaardiging van de Al
locutie van Z. H. dan de circulaire van
den Minister Mancini.
De wijzewaarop de Minister in het al
gemeen over den H. Vader spreekt, en
wat hij in het bijzonder over de vrijheid
en onafhankelijkheid van den Paus in het
midden brengt, doen de gegrondheid van
de klacht, door den H. Vader in de Allo
cutie aangeheven, zoo zonneklaar uitko
men, dat ieder onbevooroordeelde na de
lezing van beide stukken moet zeggen
Waarheid en recht zijn aan de zijde van
Pius IX, leugen eri brutaal geweld aan de
zijde der Italiaansche Regeering.
Bemerken wij al aanstonds, dat de Mi
nister in zijne circulaire de zaak in quaestie
geheel bezijden de waarheid voorstelt. De
H. Vader had zich in de Allocutie be
klaagd dat Hij de vrijheid en onafhanke
lijkheid mist, die Hij als geestelijk Hoofd
der Kerk behoeft. Hij had zich ten bewijze
daarvan onder anderen beroepen op eenige
Wetten en met name op de wet tegen de
misbruiken der Geestelijkheidreeds in de
Kamer aangenomen en dezer dagen in den
Senaat, misschien wel ten gevolge van de
Allocutie, verworpen. Die geestelijke vrij
heid en onafhankelijkheid van den H.
Stoel, voor het bestuur der Kerk onmis
baar en door de handelingen der Italiaan
sche Regeering ernstig bedreigd, wil de
H. Vader gewaarborgd zien. Dat vraagt
Hijmeer niet. En wat doet nu de Mi
nister Hij maakt zich met een paar woor
den van de zaak in quaestie af daarover
straks nader geeft aan de zaak eene
geheel scheeve voorstelling door te zeggen
dat de Paus het politiek gebied betreedt,
en doet het voorkomen als zocht de H.
Vader zijn wereldlijk gebied terug te be
komen en als smeedde Hij een kolossalen
aanslag tegen de eenheid van Italië.
De leugeneerste middelwaarvan de
Minister zich tegen den H. Vader bedient.
Maar indien nu de Paus zich in de Al
locutie eens werkelijk beklaagd had over
het verlies van zijn tijdelijk gebied en po
gingen aanwendde om tot herstel van zijne
geschonden rechten te komen, zou dat zoo
te misprijzen zijn? Sedert wanneer moet
de beroofde zich neerleggen bij het feit
zijner berooving? Behoudt hij niet altijd
het recht op hetgeen hem ontstolen werd
Mag hij zich over den gepleegden diefstal
niet beklagen? Mag hij niet pogen langs
Wettigen weg het gestolene terug te beko
men? Als roovers eens in het paleis van
Mancini doordrongen, en den Minister met
zijn gezin dood eenvoudig aan de deur
zetteden, zeggende: Gaat heen, wij willen
voortaan in dit huis wonen, zou de
Minister daarin berusten Zou hij niet alle
wettige middelen gebruiken om in het
bezit van zijn huis hersteld te worden En
hij zou wél doen. Maar waarom mag Pius
IX niet doenwat Manciniwat ieder
ander het recht heeft te doen De zaken
staan gelijk, met dit eenig verschil, dat
het daar slechts de diefstal van een huis
geldthier de roof van een geheelen Staat,
de omverwerping van den oudsten en eer-
biedwaardigsten troon der wereld.
Maar nog eens: de H. Vader vordert in
de Allocutie zijne wereldlijke macht niet
terug; Hij vordert alleen en met alle recht
de vrijheid en onafhankelijkheid, die Hij
als geestelijk Hoofd der Kerk behoeft.
En die vrijheid en onafhankelijkheid is
geen dekmantelwaarvan de Paus zich be
dient om zijne politieke inzichten te ver
wezenlijken tegen de wetten en de eenheid
des lands samen te spannen, en zoo tot
herstel van zijn wereldlijk gebied te gera
ken. En toch zoo luidt de zware aanklacht
die de Minister tegen den H. Vader richt.
Hij zegt: „Men loochent in dien toestand
„(des Pausen) dat de uitoefening (van het
„geestelijk gezag) te Rome vrij en onaf
hankelijk is. En dit alleenlijk omdat men
„de onafhankelijkheid zou willen doen be-
staan in: namens den godsdienst gezag en
„heerschappij uit te oefenen in burgerlijke
„zaken en de wetten en instellingen van
„den Staat te kunnen oordeelen en ver-
„oordeelen, terwijl men zoo den volke zou
„ontraden zich gehoorzaam en onderworpen
„te toonen." En verder: „Men doet er (in
„de Allocutie) ook openlijk in uitkomen,
„dat de bedoeling voortdurend is, van elke
„gunstige gelegenheid gebruik te maken,
„om, indien het zijn kan, het nieuwe ko
ninkrijk Italië te doen vallen, en den
„Paus in het bezit van zijn tijdelijk gezag
„te herstellen." Verder noemt de Minister
den H. Vader iemand die niet de zachte
„taal spreekt van den godsdienst der liefde
„en des vredes, maar er zich toe laat ver
nielden om zonder omwegen openlijk te
„betuigen, dat hij den wensch koestert tot
„omverwerping van het Gouvernement en
„van den Staat." Wij protesteeren tegen
deze lasterlijke aantijging en tegen de
minachtende wijze, waarop in dat officieële
stuk over den persoon des H. Vaders ge
sproken wordt. Wij protesteeren er tegen,
dat men den Paus als een oproermaker
voorstelt, en constateeren dat het tweede
middel, waarvan [de Minister zich bedient
is verdachtmaking.
Meer andere klachten en beschuldigingen
tegen den H. Vader gaan wij stilzwijgend
voorbijom te zien wat de Minister te ant
woorden heeft op het woord des Pausen,
dat de Stedehouder van Christus de vrijheid
en onafhankelijkheid mist, die Hij als Hoofd
der Kerk behoeft.
Omtrent die vrijheid en onafhankelijkheid
zegt de H. Vader ondermeer: „Weetmen
„niet dat het volbrengen onzer bedie
ningen niet aan onzen vrijen wil staat,
„maar ons slechts willekeurig vergund wordt,
„en willekeurig weder verboden kan wor-
„den En weet men niet hoe velen zeer
„ernstige, zeer gewichtige en zeer noodige
„dingen ons in werkelijkheid onmogelijk
„gemaakt worden. De Roomsche Opper
priester is en zal nooit vrij en onafhan
kelijk zijn onder het beheer van welke an-
„dere Mogendheid ook. Hij kan te Rome
„slechts souverein wezen of gevangene."
Wat doet nu de Minister om deze stellige
verklaring des Pausenin de Allocutie met
bewijzen gestaafd, te wederleggen. In twee
regels maakt hij zich van de zaak af. En
hoe dan nog? Hij zegt: „Men neemt er
„(in de Allocutie) de grondstelling in op,
„weersproken door hetgeen algemeen er-
„kend is en door de ondervinding van
„zeven jaren, dat de Paus te Rome sou
per ein moet zijnof dat hij er niet anders
„kan zijn dan als gevangene." Twee regels!
Ziedaar alleswat de Minister zoogenaamd
ter wederlegging van de Allocutie weet te
schrijvenal het andere draait er om heen.
Twee regelswaarin een paar groote woor
den, maar geen enkel bewijs ter weder
legging van 's Pausen woord. Waarlijk,
de Minister had in het belang van de
zaakwelke hij dientbeter gedaan met te
zwijgen. Door op zulke wijze op de ernstige
aanklacht der Allocutie te antwoordenheeft
hij zijne tegenpartij ten aanschouwe van
geheel de wereld gewonnen zaak gegeven.
Maar erger. De minister heeft niet alleen
de klacht des Pausen, dat de H. Stoel de
vrijheid en onafhankelijkheid mist, die hij
voor het geestelijk beheer der Kerk behoeft
niet wederlegd, maar hij heeft er in de
circulaire zelfs bewijs van gegevendat die
klacht gegrond is, en dat de vrijheid en
onafhankelijkheid van den H. Stoel inder
daad niet bestaaten hij laat zoodoende
zekerlijk tegen zijn dank, de klacht in de
Allocutie aangeheven, volle recht weder
varen.
Immers, de H. Yader had er op gewe
zen dat de vrijheiddie Hij heet te genie
ten geen ware vrijheid en onafhankelijk
heid is, daar zij Hem willekeurig verleend
wordt en willekeurig weder kan ontnomen
worden. Die ernstige beschuldiging wordt
gestaafd door hetgeen plaats vond, toen
de Allocutie verschenen was. De ambte
naren van justitie maakten reeds aanstalten
om hen, die de Allocutie zouden openbaar
maken, te vervolgen. In den ministerraad,
die in allerijl belegd werd, werd de zaak
besproken. Terwijl eenigen voor een krach
tig optreden tegen de Allocutie waren
raadden anderen gematigdheid aanen
werd ten slotte besloten de verspreiding
der Allocutie toe te laten, maar niet te
dulden dat er eenig commentaar te goede
op-, of eenige adhaesie aangegeven werd.
Dit feiten de verklaring omtrent dit
laatste punt in de circulaire vervat, bewij
zen beter dan alle woorden, dat de vrij
heid en onafhankelijkheid van den H.
Stoel van de willekeur van het Gouver
nement afhangt, en dus in waarheid niet
bestaat. „Indien er zegt Kardinaal
Simeoni, Staatssecretaris van Z. H.in
de circulaire, die hij naar aanleiding van
de circulaire van den Minister Mancini
aan de Nuntii gericht heeft; „nog een
„nieuw bewijs noodig ware om den treu-
„rigen toestand van zaken in 's Pausen
„Allocutie blootgelegd in het volle licht te
„stellen, dan zou de circulaire, waarvan
„sprake is, dat bewijs, en wel op de on-
„dubbelzinnigste wijze, geven. Inderdaad,
„indien de openbaarmaking van 's Pausen
„woord afhangt van het welbehagen van
„een zegelbewaarder (Minister van Justitie)
„wie hij ook zijdan kan de vrijheid aan
„dat woord verleend niet anders dan be-
„driegelijk zijn. Het is de Minister zelf,
„die verklaart dat, indien hij de gestreng-
„heid der wet niet heeft toegepast, het is
„omdat hij voor ditmaal toegevend heeft
„willen zijn. Morgen zou dezelfde Minis
ter, of ieder ander, die hem in zijne be
diening zou opvolgen, in plaats van nan
„gevoelens van verdraagzaamheidwaar-
„van men heden hoog opgeeft, gehoor te
„geven, zich met evenveel recht kunnen
„betoonen de gestrenge uivoerder te zijn
„van wetten, die men gemakkelijk kan
„inroepen, en, bij gebreke van andere
„beweegreden, zijn toevlucht nemen tot
„het gewone voorwendselwaarvan men
„zich zonder grond in de laatste circulaire
„bedient, te weten, dat de Roomsche Op
perpriester het geestelijk gebied verlaat
„om het burgerlijk terrein te betreden."
Het feit, dat het door de circulaire van
den Minister verboden is eenige adhaesie
aan het woord des Pausen te geven, doet
ook van eene andere zijde zien, wat men
te denken heeft van de zoogenaamde vrij
heid en onafhankelijkheid van den H. Stoel.
Kardinaal Simeoni zegt dienaangaande „Er
„zijn nog andere punten in de bedoelde
„circulaire, die beter nog aantoonen, wat
„er is van de vrijheid zoo edelmoediglijk
„aan den Opperpriester verleend. Die vrij
heid bestaat hierin: van den eenen kant
„laat men aan de der Kerk vijandige pers
„toe zich op allerlei wijzen tegen het woord
„van den H. Yader te verheffen, door van
„dat woord een wapen tot allerlei beleedi-
gingen en godslasteringen te maken en
„door er den zin van te vervalschen; ter-
„wijl men van den anderen kant aan de
„goedgezinde pers verbiedt elk commen
taar, dat uit zijn aard geschikt is om de
„waarheid van de betreurde feiten te be
vestigen, of dat eenige voorliefde betoont
„voor het woord van het geeërbiedigd Hoofd
„der Kerk, voor zijne raadgevingen en voor
„zijne leeringen. Reeds hebben eenige Ka
tholieke bladen in de provinciën de ge-
Volgen van dat verbod ondervonden, ver
volgd als zij zijn om de eenige reden,
„dat zij hunne bewondering voor de Pau
selijke Allocutie hebben uitgedrukt.
„Wat in het bijzonder de Geestelijkheid
„aangaat, zoo vervolgt de Kardinaal, de
„vrijheid, die men haar belooft wordt nog
„meer beperkt door nieuwe en krachtiger
„bedreigingenzoodatindien de bedienaars
„van den godsdienst, gehoorzamende aan
„de stem van het Hoofd der Kerk, zijne
„leeringen predikenen aan het volk ter be-
oefening aanbevelen, zij zullen vallen on-
„der het bereik van de wet, welke zulk
„gedrag zal verklaren te zijn een onver-
haariimehe mi urn.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem75 CentB.
Buiten Haarlem franco per post90
Afzonderlijke Nummers0
Dit blad verschijnt twee maal per week.
In half formaat 'S WOENSDAGS AYONDS.
In geheel ZATERDAGS
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Yan 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Zaterdags en Woensdags
vóór 12 uur 's middags ingewacht.