N I E WE No. 45. Zondag 22 Juli 1877. 2Ö Jaargang. De Colorado-Kever, Jubilé van den Paus. -*385 HiARLEIÏStlHË (OIRUT. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem 75 Cents. Buiten Haarlem franco per post90 Afzonderlijke Nummers 6 Dit blad verschijnt twee maal per week. In half formaat 'S WOENSDAGS AVONDS. In geheel ZATERDAGS t%sfïgBBflSalsSSS BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIÈN Van 16 regels30 Cents. Elke regel meerr 5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Zaterdags en "Woensdags vóór 12 uur 's middags ingewacht. Uitgever W. KUPPERS. Daar verscheen een nieuwe vijand in het veld. Wij hooren van zijne nadering, zoo als dat pleegt te geschieden als de Aziatische cholera het Westen met een bezoek vereert. Dan gaat de mare rond zij is te Mekka uitgebarsten, zij heerscht te Constantinopel, een schip bracht haar over naar Napek haar Marseillenaar Rotterdam. En de dood vermenigvuldigt zich en zwaait het krachtigst zijne zeis in de volkrijke steden. En toch men was gewaarschuwd. Men ivist wat men te doen had om zooveel hiogelijk zeker te zijn tegen de besmetting, Uien bewaakte de grenzen, om den dood te keeren, die spotte met de beveiligings cordons en bij voorkeur de groote water- Wegen volgde, of plaats nam in de coupé Van een spoorweg-rijtuig. Het oogenblik der bezoeking kwam en hulpeloos bleek de Wetenschap. Maar een vijanderger licht dan de cho- 'erais in aantocht. Waar hij komt, ver menigvuldigt hij zich tot milliarden, leeft uij op en onder den grond en, gemakkelijk te dooden, spot hij door de getallen zijner legioenenmet den verdelgings-oorlogdien men hem aandoet. Eene enkele kever kan in drie maanden een nageslacht hebben van vijf honderd millioenen onbeschroomd kan dat geslacht de verdelgers zien komen. Wat er tegen te doen Gewoonlijk 10 of 12 millimeter lang, Weikt de aardappel-kever soms de grootte van 15 strepen. Hij is zonder haar, even als de meikeveren van eene in geel over gaande roode kleur. Yoelhorens en pooten 2ijn zwart, en zwarte punten draagt hij °P de schilderachtige halsbedekking en in Sehuinsche rijen onder den buik. De hoog geel getinte vleugelsehilden hebben over de lengte des kevers ieder vijf, samen dus tien zwarte strepenvan waar het dier ge deeltelijk zijn Latijnschen naam dory- Phora decemlineata ontleent. De vleu gels, onder de dekschilden verborgen, zijn ÏQzerood. Het wijfje legt van 700 tot 1200 ^°og oranje-gele eieren, die het bij ge tallen van 12 of 13 aan de onderzijde van ^et blad der aardappelplant hecht. Ha vijf °i zes dagen komen de larven te voorschijn, eerst bijna zwart, weldra donkerrood gekleurd zijn, om na 14 dagen in het °tanje-geel over te gaan. Terstond beginnen z!) haar vernielingswerk, dat zij ongeveer li dagen voortzetten, waarna zij zich te- ^gtrekken onder de aarde, om daar te ^erpoppen. Nog 10 tot 14 dagen en de ,arve is tot volkomen kever ontwikkelden "•i leggen van eieren begint op nieuw. verschijnen in een enkelen zomer drie geslachtenwaarvan het laatste als larve 111 den herfst onder den grond verdwijnt, aar overwintert en in het voorjaar kever geworden, zich weer op de jonge aardap pel-planten werpt. Boven gaven wij reeds eenige cijfers ,le de ontzettende vermenigvuldiging van et insekt duidelijk maken. Brengt men hierbij de groote vraatzucht van het diertje vooral in den toestand van larvein reke ning, dan kan men gemakkelijk nagaan, welke verwoesting het in staat is aan te richten. Maakt het zich met zijn legioenen van een aardappelveld meesterdan is alle hoop op oogsten vernietigd en Voidt in weinige dagen op de velden niets meer gevonden dan dorre stengels, het doode geraamte der plant. Nu de aardappel de hoofdschotel en dik werf helaasde eenige schotel van een groot deel der arbeidende klasse werd, is het gevaar niet te overziendat oud-Europa uit het gevreesde bezoek van dien nieuwen vijand dreigt. Men heeft mooi spreken van erwten en boonen, maar waar zal de bodem gevon den wordenwelke die vruchten zal voort brengen De aardappel tiert in iederen bodem; op vele gronden wisselt hij voort durend met rogge en boekweit af. Zal men daar overal die andere voedingsmid delen kunnen teelen? Zoo niet, dan zal de keuze der voortbrengselen al meer be perkt worden, tot ongerief niet alleen van den landman, maar ook tot uitputting van den bodem. Vooral onze maatschappelijke toestanden maken den ^olorado-kev er tot een geduchten vijand. Er heerscht onder den in de groote steden van Europa stelselmatig ontchriste- lijkten fabriekarbeider toch al ontevredenheid genoeg met zijn toestand. Duitschland staat in dit opzicht vooraan in de rij. Nu het zijne loonen, tengevolge van den stilstand in zijne industriezoozeer moest doen dalen, na ze dadelijk na den Pransch-Duitschen oorlog en de ontvangst der milliarden, tot zulk eene nooit gekende hoogte te hebben doen klimmenis daar op maatschappelijk gebied een geest gekomen van ontevreden heid en een haken naar verandering, die zich in de socialistische volkskeuzen luide genoeg uitspreken. En het is juist Duitschland dat het eerst met een bezoek van den vraatzieken kever bedreigd wordt. Al zijne middelen heeft het noodig voor kanonnen en vestingen en soldaten. Nauwelijks bleef er voor de lands kinderen een nooddruftig voedsel over, dat niet altijd in de hoofdstad der beschaving te Berlijn, den hongerdood belet. Wat moet het worden, als de colorado kever zijn deel vraagt aan de vruchten van den on vruchtbaren bodem? Welk een omvang krijgt dan de ontevredenheid en welk een rijken oogst zal deze afwerpen voor de socialistische heervoerders! Waar men zich niet ontziet om met menschen volgepropte booten, door helsche machines in de lucht te doen vliegenom zich eene ellendige verzekerings-premie te verwerven, daar ware het misschien niet gewaagd de verschijning van den colorado kever niet geheel en al en onvoorwaar delijk aan het toeval, door de hand der Voorzienigheid geleid, toe te schrijven. Daar kon in het belang van het socialisme, de aanplanting van dezen veelvraat op den bodem van Europa, een eisch van zelfbe houd en ontwikkeling zijn, dien het als onder de Parijsche commune in vernieling door vuur, nu in kaalgevreten velden en volgenden hongersnood nèêrschreef. Behalve de onvborzichtigenzijn er kwaad willigen genoeg in het groote Duitsche rijk om zulk eene misdaad te doen vreezen. N. IJ. XVII. Frankrijk. Den lsten Juni werden de pelgrims van Aix, Nantes en Saint-Etienne in de consistorie-zaal door Z. H. in audiëntie ontvangen. Mgr. de aartsbisschop van Aix las het eerst een kernachtig adres voor waarin hijde groote daden van het pontifi caat van Pius IX herinnerdeZ. H. bij Petrus en Paulus vergeleek; Petrus door het geloof, Paulus door de prediking, en altijd, „ondanks onbeschaamde loocheningen" de waarachtige leeraar der waarheid. Deze zinspeling op Jules Simon, die den Paus van leugen beschuldigd hadontging niemand en maakte op de har ten der hoorders een goeden indrukMgr. de bisschop van Nantes las daarna op zijne heurt een adres voorwaarin hijdoor een geluk kige ingevingherinnerde aan den H. Clarus apostel van Bretanje en leerling van den H. Petrus, die voor het volk, aan hetwelk hij het evangelie kwam verkondigen, een kost bare reliquie medebracht, een van de nage len, die gediend hadden om Petrus te kruisi gen. „Van dien tijd af, zeide Mgr. Fournier, „is Bretagne met een nagel aan den H. Stoel „vastgehecht, en gij weet het, H. Vader, „want Bretanje is het vaderland der Lamori- „cière, der Pimodander Charette en der Guérin." Gedurende de lezing dezer twee adressen gaf Pius IX herhaalde malen de levendigste blijken zijner goedkeuring. Een derde adres werd den Paus aangeboden door den ouden pastoor van Saint-Etienne, die in den hoogen leeftijd van 82 jaren zijne parochianen naar den H. Vader geleidde om hem ter gelegenheid van zijn gouden feest te komen gelukwenschen. De grijze herder dankte namens zijne parochianen voor de vaderlijke bezorgdheid van den Paus, waarvan zij zulke treffende bewijzen ontvangen hadden, daar de H. Vader nog onlangs onderhandelingen had aangeknoopt om Saint-Etienne tot een bis schopsstad te verheffen, en bad hem de stad, hare vereenigingen en haar inwoners te zege nen. „Zeer wel, zeer wel," zeide Z. H. na de lezing van dit adresen liet daarop den pastoor van St. Etienne en den president der pelgri mage M. Guérin tot de voetkus toe. De aarts bisschop van Aix en de bisschop van Nantes stelden vervolgens diegenen hunner onderhoo- rigen aan den H. Vader voor, die adressen of geschenken hadden aan te bieden. M. de Dr. Charreauvan NantesM. de baron d'Izarn, wiens edelmoedige gift, gevolgd bij de collecte van het bisdomMgr Fournier in staat stelde bij de honderd duizend francs aan de voeten van den II. Vader neer te leggen; pelgrims van Aix en van Saint-Etienne, de laatsten, behalve eenige andere geschenken, meesterstukken hunner industrie en expresse- lijk voor het gouden feest vervaardigd, meer dan vijftig duizend francs aanbiedende. Na die feestgaven ontvangen en de schen kers gezegend te hebben, nam de H. Vader het woord en sprak met vorstelijke majesteit: „U ziende denk ik aan Mozes, die op den berg vertoefde de handen ten hemel geheven en biddend voor het volk dat de vijanden van Israel bestreed. Ik ook hef de handen ten hemel voor mijn volk dat strijdt, en geve God dat mijn bede de uitwerking hebbe van het gebed van Mozesdienog voor den dag geëindigd was, de vijanden van Gods volk zag verslagen worden. Ik smeek God dat mijn gebed heden ook de uitwerking hebbe dat de menigte onzer vijanden verstrooid worde. „Toen hij langen tijd gebeden had werd Mozes vermoeid, zoodat hij de handen niet langer kon omhoog houden en een ander die moest ondersteunen. Ook de stedehouder van Christus heeft behoefte aan ondersteuning en ook hij zou vermoeid wordenindien die groote toevloed van pelgrims uit alle oorden, wier grootsche manifestatie den toorn onzer vijanden gaande maaktvoor mij niet een steun en een troost ware. „Steunende dus op u, geliefde zonen, bid ik gelijk Mozes, opdat al uwe vijanden mogen verstrooid worden. Gij weet, wie die vijanden zijn, en ik behoef er niets meer van te zeg gen, ik stap er dus overheen. Maar er zijn ook geestelijke vijanden, voornamelijk deze drie: de duivel, de wereld en het vleesch; de duiveldieom hem zijn waren naam te geven de eerste revolutionnair geweest is, en door wien de revolutionnairen onzer dagen geïnspi reerd worden; de wereld, ik spreek van die werelddie aan den duivel van het geld en van de dwaling offertvan hen die het volk vleienniet om het te dienenmaar om zich uit hun eigen ellende op te heff enen die door allerlei middelen geld bijeenbrengen, niet om het in de algemeene schatkist te storten, maar om er hunne zakken mede te vullen. Men hoort die mannen «zeggenMaar ontvangt de Paus dan niet eene menigte offergaven? Ik antwoord hun vrijmoedig, ten aanhoore van geheel de wereld: Ja, ik ontvang geschenken en ik neem die aan, maar het is om die aan de beroofde Kerk uit te deelenja, ik ontvang geschenken en ik neem die aanmaar het is omdat zij mij gegeven worden door zonen, innig met hun vader vereenigd; nog eens ja, ik ontvang geschenken en ik neem die aan, omdat zij mij gegeven worden, niet gedwon gen, maar uit eigen beweging, om de onhei len te herstellen door de revolutionnaire roof zucht aangericht." Toen de Paus deze woorden sprak, kon de menigte haar geestdrift niet langer bedwingen. Het heerlijk protest van den Paus werd met luide bijvalsbetuigingen begroet, en slechts met groote moeite hield men zich weder in, om in eerbiedige stilte de verdere woorden des H. Vaders te hooren. Tot den derden gees telijken vijand overgaande, beklaagde de H. Vader zich over de ongebondenheid in woor den en dadendie alles overtreft wat men in oudere tijden heeft kunnen zien. „Opdat gij met vrucht deze drie vijanden moocht bestrijden, zeide Pius, bid ik God, dat ITij u in de eerste plaats de nederigheid schenkedaar het de hoovaardigheid is die den val van den vader der revolutionnairen ver oorzaakt heeft. In de tweede plaats, wensch ik u de liefde toe, opdat gij het christenvolk waarlijk bemint en dient, in plaats van het ten eigen bate te bewerken, gelijk de anderen doen. Eindelijk bid ik Goddat hij u de gave der kuischheid schenke door de versterving der zinnen, dat het eenig middel is om deze groote deugd in beoefening te brengen. „En nu zegen ik u, uw arbeid, uwe huis gezinnon, uwe bisdommen. Ik zegen Frankrijk, die uitverkoren dochter der Kerk, opdat zij hare vijanden overwinne, altijd standvastig zij in het geloof en spoedig de zege moge be halen over de vijanden van den godsdienst en van de Kerk. Ik zegen u in de reis, die gij gaat ondernemen, opdat zij voor u de voor bode zij van die groote reis aan welker eind-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1877 | | pagina 1