NIEUWE No. 49. Zondag 5 Augustus 1877. 2® Jaargang. SAMENWERKING. Uitgever W. KUPPERS. De gebeurtenissen in Frankrijk, waar ■Verschillende fractiën van de anti-radicale richting zich vereenigd hebben tegen de gemeenschappelijke tegenstandster, de ra dicale partijbrengen onwillekeurig een Vraagstuk aan de ordewaarover reeds meer malen in uiteenloopenden zinook van be vriende zijde, werd geadviseerd. Wij bedoelen de quaestie, in hoever sa menwerking geoorloofd is tusschen richtin gen, die het onderling, zelfs op gewichtige punten, niet geheel eens zijn, doch die overeenstemmen in gelijken afkeer van eene andere hoofdrichting, welke zich vijandig stelt tegenover de onderscheiden fractiën, die zich over een gezamenlij ken wederstand Wenschen te verstaan. Volgens sommigen zou de alliantie tus schen de Legitimisten, de Orléanisten en de Bonapartisten tegen de radicalen niet Wel te verdedigen zijn, op grond, dat de eindbedoelingen van de drie opgenoemde partijen te veel uiteenloopen om ook maar een tijdelijke coalitie te rechtvaardigen. Het komt ons voor, dat men zich bij die beschouwing op een geheel verkeerd standpunt plaatst. Wat toch is het geval Door de Gambetta's en consorten worden belangen en beginselen bedreigdwelke Voowel aan de aanhangers van den Graaf de Chambord als aan die van den Graaf Van Parijs en van Napoleon IV dierbaar moeten wezen. Ieder beseft, dat wij hier het oog heb ben op de groote beginselen van orde en Veiligheid en op het allesbeslissend belang der handhaving van de grondslagenwaarop elke maatschappij bovenal behoort te rusten. Tegenover de gevarendie van den kant der democraten en socialisten Frankrijk be dreigen, kunnen de drie monarchale rich tingen, in alle eerlijkheid en zonder het Prijsgeven van eigen beginselenuitstekend V'el vereenigd optreden. De eene richting zoowel als de andere moet er alles aan gelegen zijndat de partij der wanordeder sociale ontbinding en Verwoesting, de overhand niet verkrijge. Konden toch de mannen der revolutie, de September-helden en de quasi-gematig- den, die te kwader uur bij de revolution airen hun heil en heul gingen zoeken, den Maarschalk Mac-Mahon tot terugtreden hopendan zou het noodlottig oogen- blik gekomen zijn, waarop de Commu te, zij het dan ook in gewijzigden vorm triumfeerde, en de bloedroode vaan van ®en nieuw Schrikbewind zou voor de oogen Van het ontsteld Frankrijk worden ont- Plooid. Waar deze verhouding niet valt te loo- cbencn en waar de geschetste uitkomst van do heillooze coalitie van al de machten der Evolutie, als volkomen juist zal moeten borden erkend, daar schijnt het ons toe, dat de samenwerking van alle conservatieve jachtenwaarop Mac-Mahon zijne bereke ningen voor de verkiezingen bouwtals Snheel geoorloofd moet worden opgevat. De conservatieven verkeeren ook in Gal- lië in een buitengewonen toestandzij wor den door één vijand aangevallen en met toenemende heftigheid bestreden. Wie zal het in billijkheid wraken, dat zijgemeen schappelijk bedreigd, ook op gemeenschap- pelijken wederstand bedacht zijn Als elke conservatieve fractie voor eigen rekening te werk ging en zich niet trachtte te verstaan met de andere bevriende rich tingen dan zouden de radicalen in Frank rijk zich reeds nu kunnen verzekerd hou den van de overwinning. Geen wonder dus, dat van radicale zijde geen enkel middel wordt onbeproefd gela ten om de eendracht tusschen de conser vatieven te verstoren. Zij spelen daarbij de rol van de heilige onschuld, welke een diepen afkeer heeft van elke politieke kansberekening. Aan de streng Katholieken vragen zij „hoe kunt gij medewerken met de Orlea- nisten;" aan laatstgenoemden roepen zij toe: „Wacht u er voor om de hulp te aanvaarden der Legitimisten," terwijl zij beide die partijen trachten afkeerig te maken van de derden in den bond: de Bonapartisten. Yoorts laten zij niet na, om aan de Bonapartisten te beduiden, dat deze eigenlijk niet kunnen samengaan met de aanhangers van het Koningschap. Zoo spreekt men in het openbaar. Wat in het verborgen gezegd, gemanoeuvreerd en geïntrigueerd wordt om de eenheid tusschen de anti-radicalen te verbreken laat zich zelfs niet bij benadering bepalen. Gerust kan men echter aannemendat men met Satanische listigheid elk middel zal bezigen, hoe onzedelijk ook, om Frankrijk "geheel onder de macht der „rooden" te brengen. 't Zal nu maar de vraag zijnof de conservatieven in den val zullen loopen door de radicalen voor hen opgezet? Ter wille van het zwaar beproefde Frankrijk, ter wille Yan de beginselen van waarachtige vrijheid en wezenlijken gods dienst, die ons dierbaar zijnhopen wij vurig, dat de conservatieven in Frankrijk den jammerlijken toeleg der radicalen zullen doen mislukken en dat zij zich dus niet tegen elkander zullen laten ophitsen. Ernstig mogen zij daarbij bedenken hoe zijdoor de onderlinge samenwerking onmogelijk te doen worden, feitelijk in de kaart der radicalen zouden spelen en Frank rijk nader zouden helpen voeren aan den rand van den afgrond, waarin modernisme en radicalisme het met treurige verblinding storten willen. Bovenal is het wenschelijk, dat de Bo napartisten zich redelijk zullen toonen en bij de stembus niet al het voordeel voor zich zullen eischen. Alleen langs dezen weg zullen de Legitimisten en Orléanisten met warmte en geestdrift aan de coalitie kunnen getrouw blijven. Wat wij in Frankrijk zien plaats grijpen heeft beteekenis ook voor Nederland. Ook onder ons toch heeft men telkens beproefd om de samenwerking tusschen bevriende richtingen te verzwakken en te Yerstooren. Met de meest booze bedoelingen trachtte men van radicalen kant verdeeldheid te zaaien in de gelederen van de anti-radica len. Tot ons leedwezen moeten wij erken nen, dat dit heilloos bedrijf nu en dan, hier of daar, maar al te wel slaagde. Vooral werd daarbij één middel aange wend, dat vaak een treurig succes ople verde de opwekking van godsdienstige gevoeligheden. De Katholieken zocht men te vervreem den van de goedgezinde Protestanten en de goedgezinde Protestanten van de Ka tholieken. Op die wijze deed men het werk van Satan, die er ook altijd op uit is om te verdeelen, wat vereenigd, iets tegen hem zou vermogen. Lezers, laat ons tegen die tactiek op onze hoede wezen. Laten wij steeds bereid worden bevonden, om met allen te willen medewerkendie iets goeds voor ons dier baar Vaderland beoogen en die met ons nog iets hoogers kennen en zoeken, dan dit aardsche leven aanbiedt. Het ongeloof en de revolutie bedreigen het leven van den Staat, van de Maat schappij van het Huisgezin. Tegenover die vijanden moeten alle ge- loovigenvan welke kerkgemeenschap ook, de handen ineenslaan en onder de banier des behouds zich scharen. De radicalen zullen dan wel woelen en lasteren, maar de toekomst der Natie zal gered wezen. In een artikel onder het opschrift „De TWEEDE KAMER" zegt het Venloosch Weekblad „Als Nederlanders kunnen en moeten wij treuren over den keer, die de zaken in ons land nemen. Wanneer alles wat gedis- tingueerd is uitgestooten wordt, dan gaan wij zoo zachtjes aan naar Amerikaansche toestanden. En dan zijn wij wèl af. „Wat had de heer Hartsen misdaandat hij vallen moest? Was de man te fatsoenlijk? Mag er geen gentlemanzelfs niet in onze Eerste Kamer meer zijn Men zou het haast zeggen. Hinderen deed de heer Hart sen zeker de liberale zon nietzich in haren vollen luister te vertoonen. 't Is waar, hij had nog altijd het air van leider der con servatieven in ons Huis der Lords. Maar bij het air bleef het. De heer Hartsen was een veldheer zonder troepen en streed alleen pour Vhonneur dudrapeau. Zoodoende schonk hij nog eenig leven en kleur aan de zittin gen in ons Hoogerhuis. Nu zal zelfs de schijn eener discussie vervallen. Ons dunkt, voor de eer en het fatsoen der Eerste Ka mer had men den laatste der conservati- ven moeten behouden, 't Is toch niet wen schelijk, dat elk voor zijn oogen zie, dat ons eerste Staatslichaam niets anders is dan een bureau d'enrêgistrement. „Of zou men er op bedacht zijn, bij een even- tueele herziening der Grondwet dit „vijfde rad aan den wagen" te doen vervallen Dan, maar ook dan alleen, begrijpen wij de verwijdering van den heer Hartsen. „De reden der niet-herkiezing van den heer Cremers is bekend. De liberale Prov. Gr on. Ct. heeft ze ons geopenbaard. Volgens haar is het motief, waarmee de Staten van Groningen zijn bewerktom den heer Cre mers niet te herkiezen, dit geweest, dat hij wasKatholiek. „Welk een triomf voor de pers van Nijgh „Wat sedert zeven-en-twintig jaren, ge durende welke de heer Cremers lid der Eerste Kamer was, voor de staten geen beletsel bleekis er plotseling een geworden. „Wij gaan vooruit, dat moet gezegd zijn. „En hoe was de heer Cremers Katholiek „De Prov. Gron. Ct. zal 't ons zeggen: Geen liberaal heeft daarvan ooit last gehad". Cest tout dire. En toch moet hij er uitDe pers van Nijgh eischt het. De Staten van Groningen bukkenevenals die van Noord-Holland gedaan hebben." BUITEMLANDSCH OVERZICHT. Het valt niet meer te loochenen dat de Russen bij Plewna geslagen zijn, nu een depêche uit Petersburg de overwinning der Turken erkent. Had men in het Russische hoofdkwar tier geweten, dat de Turken van uit Widdin nog een zoo groote kracht konden ontwikkelen, men zou waarschijnlijk nog niet zoo spoedig tot den overtocht over den Balkan besloten hebben. Osman-Pacha heeft ongetwijfeld zeer handig en doortastend zijne troepen laten manoeuvreeren. De heldenmoed der Turken wordt zeer geroemd, maar ook de Russen gaven van groote doodsverachting blijk. Het moord dadige der laatste gevechten gaat alle be schrijving te boven. Vandaar de weinig gevangengenomenen. Directe telegrammen uit Constantinopel spreken niet alleen van 8000 gesneuvelden, maar zelfs van 24,000 gewonden daarbij. Deze ontzaglijke verliezen zullen moeten verklaard worden uit het feit, dat de ge- heele rechtervleugel van de Russen in 't vuur is geweest. Hoe dit zijhet feit op zich zelf, dat de Russen te Plewna op nieuw te vergeefs getracht hebben zich door de vijandelijke macht heen te slaan, ten einde uit de enge positie te geraken, waarin zij zich daar te midden van de Turksche krijgsmacht onder Osman-pacha bevinden, is een gebeurtenis, welke van verschillende kanten, o. a. van Russische officieële zijde, is bevestigd geworden. De mobilisatie van twee Oostenrijksche legercorpsen beschouwen de te Pest ver schijnende bladen, als eene voorbereiding tot de bezetting van Bosnië. Te Parijs schijnt men in Oostenrijks optreden het voorspel te zien van een uit breiding van den oorlog. Midhat-pacha is nog steeds te Weenen, en komt gedurig in aanraking met den Engelschen gezant. Men wil weten, dat al zijn voorwaarden van terugkeer te Con stantinopel nog niet zijn aangenomen. De Weener correspondent van de Univers meende uit een gesprek met Midhat-pacha te moeten opmaken, dat hij zich te Wee nen bevond om de bedoelingen van Oos- tenrijk-Hongarije te polsen en een En- lAAKimtll DOEMT. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem...75 Cents. Buiten Haarlem franco per post90 Afzonderlijke Nummers6 Dit blad verschijnt twee maal per week. In half formaat 'S WOENSDAGS AVONDS. In geheel ZATERDAGS BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 16 regels30 Centi. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie k Contant. Advertentiën worden uiterlijk Zaterdags en Woensdag! vóór 12 uur 's middags ingewacht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1877 | | pagina 1