NIEUWE No. 59. Zondag 9 September 1877. 2® Jaargang. Het Duitsche Rijk. Uitgever W. KUPPERS. Op den Burgberg bij Harzburg staat de Canossa-zuil. Het gedenkteeken is vervaar digd uit wit graniet, is 15Y2 meter hoog en op een voetstuk van graniet geplaatst. Op eene der zijden van het monument staat het opschrift: „Wij gaan niet naar Canossa"ook de beeltenis van von Bis marck prijkt tusschen meerdere opschriften. Zoo verheerlijkt een groot gedeelte van het Duitsche volk den dwingeland in zijn staatsmans-wij sheid. De gouden eeuw is echter voor Duitsch- land nog niet aangebroken. De Duitsche industrie heeft haar vroegeren naam ver loren, de nijverheid kwijnt weg, de milli- arden van Frankrijk hebben geen heil ge bracht en 't land wordt armer met den dag. Giet water in een bodemlooze ton en blijft het er in gieten, de ton is en blijft ledig; stapel steenen op een lossen zandgrond en beproeft eene woning te bouwen, het is onbegonnen werk; de fundamenten ontbreken en met het kruiende zand wordt ook het bouwmaterieel naar alle vier windstreken verstrooid; evenzoo gaat het in een landwelks wetten en instellingen niet in overeenstemming zijn met den geest der christelijke grondbegin selen en waar het pauperisme als een kan ker de maatschappij doorknaagt en alles bederft en doet wegrotten. Zulk een land is het hedendaagsche Duitschlandhet Rijk der MilliardenHet is een bodemlooze tonwelke de millioenen en milliarden verslindtmaar er van jaar tot jaar armer bij wordt. Duitschlands staatsregeling en grootheid zijn op een zandgrond opgetrok ken Ze bezitten geen fundamenten en daar er geen eenheidgeen godsdienstig element ten grondslag ligt, zal de eerste groote storm het reusachtige maar wankelende gebouw in elkander doen storten. En die storm zal te geduchter zijnomdat hij van buiten en binnen tevens dreigt. Reeds nu zijn er de voorboden van waar te nemen en stapelen de wolken zich op elkander Waaruit het onweder te eeniger tijd te Voorschijn schiet. Wij willen voor het oogenblik niet spreken van de buitenland- sehe gevaren, die Bismarck's schepping kunnen bedreigenlaterwanneer de ingewikkelde staatkundige toestandenuit de Oostersche quaestie geboren, zich wat ontward zullen hebben, vinden wij gele genheid er op terug te komen; voor het oogenblik vergenoegen wij ons op den grooten binnenlandschen vijand te wijzen, die de stichting van den rijkskanselier on dermijnt, die met den dag in kracht en Zoutheid toeneemt en haar eenmaal, zij het dan ook na verloop van jaren, in el kander zal doen storten. Die vijand is het socialisme, welke aan het meer en meer veldwinnend pauperisme zljn kracht en zijne beste hulptroepen °Jitleent. Het pauperisme, dat is de armoede, de eUendeniet van enkele individuenmaar vsn geheele klassen der bevolkingde nood der massa is in Duitschland meer dan ergens elders doorgedrongen. Geen wondergeen land der wereld verricht bij de betrekkelijke verwaarloozing van de hulpbronnen van den handel en de nijverheid grooter schatten van de bevol king voor uitgavendie eer toebrengen aan den achteruitgang dan aan de ontwik keling van het Rijk. Duitschland moet om zijne macht naar buiten op te houden een zuiver militaire staat zijn, met een mach tig leger en onneembare vestingen en rijk voorziene arsenalenmaar daarvoor wer den schatten gevorderd, die zijne hulp bronnen te boven gaan en de belastingen, die onder allerlei vorm geheven worden en het meest op de kleine burgerij drukken putten het volk uit, doen eerst de spaar penningen verdwijnen, tot het eindelijk zóó ver komt, dat de belastingschuldige al lager en lager in de armen van paupe risme gedreven wordt. Maar de belastingen in den vorm van geld zijn niet de eenigewaaronder het volk gedrukt gaat: de algemeene dienst plicht vraagt het beste gedeelte en den besten leeftijd des volks en doet de nijver heid kwijnen, den landbouw achteruitgaan. Tien duizenden anderen verlaten jaarlijks uit vrees voor de inlijving bij het leger, vrijwillig het vaderland en zoo gaan andere goede werkkrachten voor altijd voor het land verloren. Geheele massa's der bevolking vervallen alzoo jaarlijks én door de hoog opgedreven belastingen én door verlies van werkkrach ten tot ellende en armoede en zelfs zij wien het nog gelukt zich een eerlijk bestaan te verschaffenzien zich in dat bestaan be dreigd, zoodat de ontevredenheid met de maatregelen der Regeering en met die Re geering zelve algemeen wordt. Hij die tot armoede en ellende vervalt ziet twee wegen voor zich geopend; hij troost zich in zijn leed door kracht en steun te vinden in den godsdienst en door de hoop op een beter leven, of hij werpt zich in de armen van het socialisme en zoekt door omkeering van de maatschappij en den staat zijn lot te verbeteren. Van het eerste kan bij de groote massa in Duitschland geen sprake zijn. Bismarck vervolgt de Katholieken en orthodox-pro testanten en heeft in zijn Culturkampf den strijd tegen de Kerk aanvaard. Tot de Kerk zijn dus de lagere klassen der bevol king als afgesloten en haar blijft niets anders over dan zich bij de sociaaldemocraten te scharen, die hunne volgelingen met de verwezenlijking hunner ideeën een tijdperk van grootheid, macht en geluk voorspiege len. Van daar de schrikbarende vermeerde ring van het socialistische leger gedurende de laatste jaren in Duitschland waargeno men. In vergaderingen en dagbladen slaan zij een hoogen toon aan, bij de verkiezin gen zegevieren hunne candidaten, in de hooge vergaderingen des lands vormen zij eene partijhunne volgelingen tellen zij bij hon derdduizenden en zij maken de Duitsche eenheid tot een fictie om ook de Duits'che macht te ondermijnen en Bismarcks kunst matig opgetrokken gebouw te bedreigen. De Regeering begunstigt alzoo indirect en langs meer dan een weg het socialisme en er zal een tijd komen, dat hunne vol gers dat rijk zoozeer ondermijnd hebben, dat de geringste stoot van binnen of van buiten voldoende zal zijn om het te doen uiteenspatten. Dat zullen de noodlottige gevolgen én van het Duitsche militairisme én van den Culturkampf zijn in het rijk der milliarden en der dwingelandij. BUITENLANDSCH OVERZICHT. Het overlijden van den heer Thiers heeft niet alleen geheel Frankrijk, maar ook alle bladen in Europa hulde doen brengen aan den afgestorvene. De partij-haat en de po litieke hartstocht zwijgen bij de stervens sponde van den grooten staatsman. Maarschalk de Mac-Mahon is bepaald alleen wegens dit sterfgeval van zijn reis teruggekeerd. Op zijn verlangen zal Thiers met nationale hulde en pracht worden ter aarde besteld en zal de Maarschalk per soonlijk, aan de begrafenis deel nemen. Le Journal officiel behelst aan het hoofd van zijn officieel gedeelte het volgende: Rapport aan den President der Republiek. Mijnheer de President „Zoodra door U de onverwachte dood van den heer Thiers vernomen werd, was uw eerste gedachtedat de Staat een plech tige hulde moest bewijzen aan de nage dachtenis van uw doorluchtigen voorganger. „Meer dan een halve eeuw heeft de heer Thiers Frankrijk geëerd en gediend. Als schrijver, redenaar, staatsman, in alles bekleedde hij den eersten rang. Den dag na onze onheilen aan het hoofd van het Bewind geplaatst, schonk zijn vaderlands liefde hem de krachten tot vervulling van de moeielijkste en smartelijkste taak. „Zulke herinneringen kan Frankrijk on mogelijk vergeten. Het is voor het land een plicht aan het graf van den heer Thiers al die eerbewijzen te brengen, welke een groote natie verschuldigd is aan hen, die zij waardig achtte het bestuur over haar te voeren. Alle partijen zullen zich aan deze betuiging van erkentelijkheid aansluiten. „Ik heb dus de eer het hier bijgevoegd ontwerp-decreet aan uw onderteekening te onderwerpen. „Aanvaard, mijnheer de President, enz. (Get.) „De Minister van Binnenlandsche Zaken, „de Fourtou." Decreet. De President der Republiek besluit: Art. 1De begrafenis van den heer Thiers zal plaats hebben door de zorgen en op kosten van den Staat. Art. 2. De Minister van Binnenlandsche Zaken en de Minister van Finantiën zijn belast met de uitvoering van dit decreet. Gedaan te Boën (Loire), 4 Sept. 1877, (Get.) Maarschalk de Mac Mahon, Hertog van Magenta. Yoor den President der Republiek, De Minister van Binnenlandsche Zaken, de Fourtou. De Minister van Finantiën, E. Caillaux. Mevrouw Thiers heeft echter door invloed der republikeinen 't anders gewild. Zij stelt voorwaarden tegenover de edele handelwijze van den Maarschalkdie de Regeering niet kan aannemen. In den Ministerraad is daarna besloten van staatswegen slechts zóó verre aan de begrafenis deel te nemen, door aan den overledene de militaire eer te bewijzen, waarop hij recht had als ridder van het Legioen van Eer en als voormalig hoofd der Regeering. Clément-Duvernois roept in het dagblad le Soir den republikeinen toe: „Stoort den nationalen rouw niet. Gij „hebt u van Frankrijks ongeluk bediend „als middel tot uw verheffing; hoopt niet „ook dit graf tot hefboom van uw eerzucht „te maken." De republikeinen zullen echter deze treu rige plechtigheid in een politieke manifes tatie veranderen, en het zielloos lichaam van Thiers explditeeren ten bate van ellen dige partij-twisten. Ook de nationale hulde wordt verdron gen van hem, die in de eerste plaats het gemeenschappelijk vaderland behoort, door het drijven van een partij des Franschen volks, wie de kern der natie eer vijandig dan sympathiek is. Zoo werkt het liberalisme, niet alleen in Frankrijk, maar ook daar buiten. Het lijk van Thiers is gelegd in een kist van dennenhout, bekleed met wit satijn, en een kussen bevattende waarop het hoofd rust. De kist is voorts gevuld met hout zaagsel en geplaatst in een looden kist, die Woensdag, toen het lijk naar Parijs werd overgebracht, is gesoldeerd, zoodat het lijk niet tentoongesteld zal worden. De looden kist is weder besloten in eene van eikenhout, overdekt met zwart fluweel. In de departementen is een inschrijving geopend voor het oprichten van een stand beeld ter eere van Thiers. De gemeenteraad van Parijs zal naar men verneemt aan het plein Saint-Georgeswaar Thiers gewoond heeft, zijn naam geven. Volgens den Parijschen correspondent van de Daily News, laat Thiers twee testa menten na. Het eene handelt over zijn ver mogen, waarvan het grootste gedeelte in het bezit komt van zijn gemalin en schoon zuster. Over de rest heeft hij beschikt ten gunste van neven en vrienden. Het tweede is zijn staat- en letterkundig testament, welks uitvoering is toevertrouwd aan zijn vriend Barthélemy Saint-Hilaire. Op 't oorlogstooneel want het kanon gebulder blijft onmeedoogend de eerbiedige stilte storendie uit Thiers sterfkamer zich verspreidt hebben de Russen, aanvan kelijk met uitstekend gevolg, hun taktiek veranderd. Zij hebben van den aanval van de Turksche positiën in 't frond afgezien en hun krachten in de laatste dagen ge concentreerd op Lowatzdat thans na een zeer bloedigen slag in hunne macht is ge komen. Lowatz moet de Russen den weg naar Plewna openen en wanneer nu een nieuwen verwoeden strijd bij Plewna ge streden wordt, dan kan men daaruit zien, dat de Russen ernstig begonnen zijn, hun daar geleden nederlaag te wreken. IAAIUISIII (lOlIRMT. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem75 Cents. Buiten Haarlem franco per post90 Afzonderlijke Nummers 6 Dit blad verschijnt twee maal per week. In half formaat 'S WOENSDAGS AVONDS. In geheel ZATERDAGS BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 16 regels30 Cent». Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Zaterdags en Woensdag* vóór 12 uur 's middags ingewacht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1877 | | pagina 1