NIEUWE
A
No. 61.
Zondag 16 September 1877.
2® Jaargang.
Het Koningschap volgens de
liberalen,
Uitgever W. KUPPERS.
Zoo dikwerf van conservatieven kant
werd beweerddat voor de liberalisten bet
constitutioneele Koningschap slechts een an
dere vorm is voor de Republiek, of (wel
licht nog juister) een brug om tot haar
invoering te gerakenontbrak het niet aan
Weerspraak in de libertijnsche pers. Het
heette dan, dat de behoudende bladen de
denkbeelden hunner tegenstanders opzette
lijk misvormden, ten einde de openbare
meening tegen het liberalisme in te nemen.
De heeren liberalen gingen daarbij vaak
zoo ver, dat zij zich als de wezenlijke
royalisten voordeden en de conservatieven
zelfs beschuldigden van de ware vrienden
van het Koningschap niet te zijn.
Tegenover die tactiek van de libertijnen
kan het zijn nut hebben nu en dan eens
te wijzen op getuigenissen uit het liberale
kampafgelegd omtrent den aard en de
strekking van het grondwettig Koningschap.
Uit dergelijke verklaringen zal men toch
het best kunnen zienwat de liberale heeren
eigenlijk willen en welke politieke idealen
zij als de aantrekkelijke beelden der toe
komst vereeren.
Ditmaal zullen wij op zulk een veelbe-
teekenende uiting ten aanzien van hetgeen
de constitutioneele Monarchie, naar de ra
dicale leermetterdaad isde aandacht
onzer lezers vestigen. Wij troffen haar aan
in de Gids van deze maand. In dat num
mer leverde Mr. N. G. Pierson een be
schouwing over Walter Bagehot, die jaren
achtereen, tot aan zijn dood 24 Maart
1877 de hoofdredacteur was van het
hekende weekblad the Economisten aan
Wiens vrijzinnigheid dcor den heer Pierson
hulde wordt gebracht.
Laat ons nu eens hooren wat Bagehot
van wien Mr. Pierson nog getuigt, dat
hij hem „een apostel van het gezond ver
stand" zou willen noemen in zijn werk
over de Engelsche constitutie nopens het
grondwettig stelsel alzoo schrijft.
Volgens Bagehot ligt het onderscheid
hisschen de Engelsche staatsregeling en
die van Noord-Amerika niet hoofdzakelijk
daarin, dat de een monarchaal is en de
Wilder republikeinschwant in den grond
der zaak is Engeland even goed een Repu
bliek als Amerika het ligt hierindat
Engeland door een ministerieAmerika door
een president wordt geregeerd. Het Koning
schap is geen noodzakelijk zelfs geen hoofd
bestanddeel der Engelsche staatsregeling.
^inister-regeering en monarchie zijn zeer
Wel yan elkaar te scheiden, zoodat men
v°lstrekt niet te kiezen heeft tusschen het
institutioneel Koningschap en de Repu
bliek in Amerikaanschen vorm. Ware de
^euze inderdaad zoo beperkt ,het zou een
ramp zijn voor het menschdom,
Want deMonarchie verliest almeer
meer van haar aanzien.. Door de
Uitbreiding van het commercieele element in
°öze maatschappij en den invloed der na-
bmrstudieworden wij nuchter, prozaisch.
^ij vragen aan ieder persoon, iedere in
stelling wat hebt gij uitgerichtsedert wij
elkander het laatst hebben ontmoet? Wij
willen weten, waar de dingen toe dienen
en trekken alles binnen den kring van het
onderzoek. Of het Koningschap tegen zooveel
nuchterheid op den duur bestand zal zijni s
z e e r d e v r a a g; maar zoo het valt, behoeven
wij ons nog niet de ellende te getroosten
van den Amerikaanschen regeeringsvorm.
Wij kunnen van het bestaande datgene be
houden, wat er thans het weien van uit
maaktverdwijnt de Monarchiede minis
ter-regeering kan blijven bestaan.
Hierop wordt door Bagehot aangewezen
dat het Engelsch ministerie een commissie
is uit het Lagerhuisals 't ware door de
bovendrijvende partij van dat Huis verko
zen. Engeland is dus, zegt de schrijver,
metterdaad een Republiek. Toch heeft de
Kroon ('t is wel zeer genadiger nog al
tijd eenige beteekenis. Stel u voor, zoo
redeneert Bagehot, dat iemand een goed
leger op de been brengt, waarmede een
ander een slag wint: aan wien is de zege
nu te danken? Natuurlijk aan beiden; de
krachtdoor den een verzameldis door
den ander gebruikt. Zoo is ook het gezag,
dat het ministerie in Engeland bezit, het
aanzien, dat het geniet, de invloed, dien
het uitoefent, voor een groot deel het ge
volg van zijne betrekking tot de kroon.
Handelend en optredend in naam der Ko
ningin, trekt het voordeel van den eer
bied, die aan haar wordt bewezen. Het
Engelsche staatsbestuur is uit twee afdee-
lingen samengesteld: a dignified part en
an efficient part. Zoolang de menschen
zijn, zooals zij zijn, is de eerste afdeeling
niet minder gewichtig dan de tweede. De
groote menigte begrijpt niets van constitu-
tiën, ministeriën of partijregeeringen en
kan zich het gezag niet anders voorstellen,
dan in handen van een Monarch. Zij wordt
beheerscht door haar verbeelding; juister
gezegd, door de zwakheden harer verbeel
ding. De lagere volksklasse heeft in vele
landen behoefte aan een verpersoonlijking
van het gezagen met de lagere volksklasse
valt te rekenen. Ook wint het gezag in
bekoorlijkheid, wanneer hetoogenschijnlijk
is toevertrouwd aan een erfelijk vorst,
wiens familie-belangen der Natie ter harte
gaan. De vrouwen (de helft van het mensch
dom) stellen vijftigmaal meer belang in een
huwelijk dan in een ministerie. Hierbij
komt nu de godsdienstige vereering, die
men den koning toedraagteen vereering
die in vorige eeuwen den Vorst alleen,
soms den Yorst tegenover zijn parlement,
ten goede kwamdoch waarvan nu de
geheele staatsregeling partij trekt. Bagehot
loochent dus (merkt de heer Pierson op)
de voordeelen van het Koningschap aller
minst. Jammer echter voor Bagehot en
zijn lofredenaardat deze laatste verplicht
is, naar den inhoud van het aangehaalde
werk, op dat constateeren van Bagehot's
royalistischen tendenzonmiddellijk te doen
volgen, „hoe de Engelsche schrijver (ge
trouw aan zijn programma) echter aantoont,
dat zelfs bij kabinetsformatie, de Kroon
niet volstrekt onmisbaar is; de keuze der
ministers kan immers aan het parlement,
bepaaldelijk aan het Lagerhuis worden toe
vertrouwd. Heeft in dat Huis de een of
andere partij de meerderheidzoo kan men
er zeker van zijndat zij de bekwaamsten
zal kiezen; want bij een onverstandige leiding
heeft ieder partij belang. Benoeming door
de Kroon geeft minder waarborg: hofkabalen,
persoonlijke neigingen van den Vorst, kun
nen bewerken, dat middelmatigheden geko
zen schrandere lieden buiten den minister
raad gehouden wordenEn is er geen
meerderheid, dan zal, wanneer het parle
ment de ministers benoemt, door natuur
lijke samenvoeging van geestverwanten ten
slotte wel een meerderheid ontstaan: ja,
gewoonlijk zal het nog beter zijn, dat de
cristallisatie der partijen aan zich zelve
wordt overgelatendan dat iemand, die er
buiten staat, zich er mede bemoeit. Om
kort te gaan, hoe nuttig de invloed der
Kroon bij kabinetsformatie soms kan wezen
wij hebben de kroon daarbij niet
volstrekt noodig, en de meerderheid
der Vorsten is van dien aarddat het geen
ramp zou zijn, indien de ministers door
de parlementen werden aangesteld. Noch
bij de kabinetsformatienoch bij het
r e g e e r e n is de Kroon onmisbaar en door
gaans zal haar invloed meer kwaad dan
goed stichten; hoewel het moet erkend wor
den (Bagehot blijft beleefd!) dat een be
kwaam en verstandig Monareh een groote
zegen is voor een land.
Hier staken wij onze aanhalingen uit
hetgeen de heer Pierson nopens de voor
stellingen en beginselen van Bagehot resu
meerde. Wij gelooven, dat onze lezers uit
het medegedeelde voldoende zullen kunnen
ontwarenvan welken geest de Engelsche
schrijver doortrokken was. Aan oprechtheid
ontbrak het hem zeker niet. Met een eer
lijkheid waarvoor men hem dankbaar moet
zijn, komt hij er rond voor uit, dat het
constitutioneele Koningschap zich, volgens
zijne opvatting, oplost in een minister-re
geering en dat men dus eigenlijk het Ko
ningschap wel missen kan. Wanneer Bagehot
het dan ook behouden wil, doet hij zulks
alleen, omdat de lagere volksklasse, alzoo
het gepeupel, aan de Monarchie gehecht
is. Deze moet dan ook worden gespaard
met het oog op een zwakheid der volks
verbeelding
Gelijk men ziet, werd door de conser
vatieven niet misgetast, als zij beweerden,
dat de Yorstenliefde der libertijnen slechts
huichelarij is en dat zij in den grond der
zaak het Koningschap als een dure weelde
beschouwen. En nu zal men wel zeggen,
dat Bagehot schreef over de Engelsche con
stitutie, maar dan antwoorden wij: 1° dat
de Engelsche grondwet door de liberalen
op het vasteland als een soort van idiaal
wordt verheerlijkt, en dat zij openlijk er
kennen dat de Britsche S taats-regeling de
grondslag vormtwaarop de constitutiën
der moderne staten zijn gebouwd, en
2° dat in de geciteerde redeneeringen van
Bagehot ook zeer veel algemeene stellingen
voorkomen, door hem, blijkbaar ook voor
andere landen van toepassing gekeurd. Ove
rigens verdient het opmerking, dat de heer
Piersonook al een liberaaltegen de anti-
royalistische redeneeringen van Bagehot met
geen enkel woord opkomt en ze allerminst
rangschikt onder het paradoxale in Bage-
hots arbeid, waartegen hij waarschuwt.
Ook door de opmerkingen van Bagehot
weten wij dus wat de liberalen denken van
de constitutioneele Monarchie en haar toe
komst. Tegen de „nuchterheid" van de ne
gentiende eeuw (de opbrengst van den accijns
op het gedistilleerd, pleit niet zeer sterk
voor dat „nuchtere" van onze dagen) zal
waarschijnlijk, decreteerd Bagahot het Ko
ningschap niet bestand zijn. Geen nood
echter, want de zegen der zoogenaamde
constitutioneele Monarchie, de minister-re
geering zal blijven bestaan. En als de par
lementen de ministers zullen benoemen,
zullen wij een paradijs-toestand bereikt heb
ben. De hofkabalen zullen verdwenen zijn!
Men zou kunnen vragen of de parlemen
taire partijkabalen nog niet veel erger zijn
doch de libertijnsche parlementen zijn im
mers onbevlekt?!
Spelen alzoo de liberalen hun republi-
keinsche kaart openlijk uithet is te hopen
dat de goedgezindenin alle landen, ook
bij onszich door het bésef van het nade
rend gevaar, zullen laten bewegen om ge
meenschappelijk en eendrachtig tegen het
monster van het liberalisme op te treden.
BUITENLANDSCH OVERZICHT.
In den Schipka-pas buldert het kanon
steeds voort, zonder belangrijk voordeel
aan eene der oorlogvoerende partijen te
geven. Daar bepaalt men zich meer tot
het doen van verkenningen, waarbij scher
mutselingen of kleine gevechten plaats
grijpenSuleiman-Pacha moet in de laat
ste gevechten een verlies geleden hebben
van 15,000 man van zijn beste troepen.
Nog is Plewna niet gevallen in het
moorddadig dueldat er sedert eenige
dagen wordt geleverd en van welks uit
komst zoovéél voor beide partijen afhangt;
het bezit dier stelling wordt voor de Tur
ken onhoudbaar geacht, omdat zij, nu de
groote Russen geholpen worden door de
kleine Rumeenenstaan tegen een over
macht. De Russen zijn omstreeks 25000
man sterker dan de Turken en ook het
aantal kanonnen is ongelijk. Reeds is be
paald, dat de Rumeenen het eerst zullen
storm loopen, maar de afstand is nog zoo
groot dat voor 't oogenblik daaraan niet
kan gedacht worden.
Men meldt uit Gastein, dat Prins von
Bismarck een paar dagen na zijne komst
in genoemde badplaats door eën aanval
van koliek werd aangetast, die zoo in he
vigheid toenam, dat de gewone genees
kundige, de zoogenaamde baddokter, des
nachts ten 2 ure moest worden gehaald.
De zaak heeft echter geen verdere gevol
gen gehad.
Keizer Wilhelm zet onvermoeid zijn
tocht door de Rijnprovincie voort. Volgens
de „Pro». Corr." zal de Keizer niet voor
half October te Berlijn terug zijn.
Geheel de wester-grens van Duitschland,
de Duitsch Fransche grenzen dus, wordt
op dit oogenblik door zoovele en sterke
garnizoenen bezet, dat ze samen een leger
HAARIIM1 (OIRAU.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem75 Cents.
Buiten Haarlem franco per post.'90
Afzonderlijke Nummers 6
Dit blad verschijnt twee maal per week.
In half formaat 'S WOENSDAGS AVONDS.
In geheel ZATERDAGS
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
HXND
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meert5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Zaterdags en Woensdag»
vóór 12 uur 's middags ingewacht.