NIEUWE No. 144. Zondag 3 Februari 1878, 5e Jaargang. Wat de 19e eeuw heeft gebracht. Uitgever W. KUPPERS. "Wij beleven inderdaad vreemde tijden. Als men den loop der gebeurtenissen na gaat, dan zal men toch moeten erkennen, dat alles, meer dan ooit op losse schroe ven staat. En dit feit doet zich niet voor het eerst in den laatsten tijd voormaar reeds sedert een reeks van jaren werd datzelfde ver schijnsel beleefd. Toen in 1815 het tractaat van Weenen werd gesloten, was dat, een terugkomen op het door elkander werpen van de Staten en Rijken van Europadoor den grooten werelddwinger, Napoleon I. Men meende dat de zaak nu geklonken was en dat men voortaan in rust en vrede zou kunnen voortlevenzonder dat de Mo narchen en de Natiën elk oogenblik in angst behoefden te verkeeren, dat hunpo sitie in gevaar kwam. Wat is er echter van dat verdrag van 1815, hetwelk een einde moest maken aan de nawerking van de revolutie en van de willekeur van Napoleon, geworden Er is zoo goed als niets van over ge bleven in dien zin namelijkdat de hoofd gedachte, waarvan het uitging, het waar borgen aan ieder vorst en volk van kroon en grenzenletterlijk geheel vernietigd werd of krachteloos gemaakt. Zullen wij nog vele woorden behoeven om die stelling te staven Wij gelooven het niet. Een enkelen blik op de kaart van het tegenwoordig Europa geslagenkan ons doen zienhoe geheel anders ons werelddeel er thans uitziet dan toen. Griekenland is van Turkjjë, België van Nederland gescheurd; Italië tot een kunst matige eenheid vervormd; Duitschland in een modern en onhoudbaar keizerrijk her schapen; Savoye en Nizza behooren thans aan Frankrijk, en Sleeswijk-Holstein werd, even als HannoverHessen Nassau en Frank fort, aan Pruisen gehecht. Behalve dat, werden reeds eenige vor stendommen aan de grenzen van Turkije gevormd, en daardoor Turkijë's macht en terrein niet weinig beperkt. Zoo staan de zaken nog op dezen dag; maar weldra zal het nog anders worden. Komt de vrede tusschen Rusland en Turkijë tot stand, waaraan niet meer valt te twijfelen, dan zal, ondanks al het ge pruttel van Engeland en den schijnbaren tegenstand van Oostenrijk, de kaart van Oostelijk Europa een nog gansch ander aanzien ontvangen. Rumenië en Servië zullen onafhankelijk worden verklaard; Bulgarijë tot een vasal- staat verheven en aan Bosnië en de Her- zegowina een autonomie verzekerd worden welke niet veel meer dan schatplichtigheid zal beteekenen. De macht van de Porte zal, voor zoo veel zijn andere provinciën betreft, niet weinig worden ingekortzoodat de Sultan alleen nog maar in naam de Heerscher over het restant van Turkijë zal zijn. Het is licht begrijpelijk, dat Engeland bij dat allesvolstrekt niet op zijn gemak zich gevoelt en een aangezicht te zien geeft, dat een boer pleegt te vertoonen als hij kiespijn heeft. Dit zal Groot-Brittagne te eer doen, nu Rusland hoogstwaarschijnlijk ook in Arme nië, alzoo in Klein-Azië, vasten voet zal verkrijgen. Nu zou men zeggen en denkenEnge land zal niet dulden, dat dergelijke ver schikkingen in het Oosten plaats grijpen, en het zal voor den Sultan van Turkije, die het zoo lang met raad en daad bijstond en voor wien het veertien jaar geleden naar de wapenen greep, op het gevaar af, ge lijk het ook uitkwam, om geen schitterend figuur te maken niet aan zijn lot over laten. Hoe prachtig die redeneering ook isen hoe juist zij ookmet het oog op de vroe gere feiten der geschiedenis, moet heeten, zoo gaat zij toch mank in de practijk. Er wordt wel is waar te Londen ont- zachelijk veel geredeneerd de Ministers en de Parlementsleden maken zich oogenschijn- lijk zeer drukzelfs worden schatten toe gestaan om leger en vloot te wapenen ,doch desalniettemin en. evenwel nochtans zal Engeland op zijn eiland dood bedaard blijven geld verdienen en er zal nog geen schot Engelsch kruit worden gelost, ook al deed Rusland zijn vlag van de transen van Konstantinopel wapperen. Te Weenen gaat men ook niet weinig te keer. Als men sommige bladen moest geloovendan zou graaf Andrassy bijkans uit zijn vel springen, verwoed over den inhoud der vredes-preliminairen. Kon men echter den „edelen" Hongaar in zijn Kabinet gadeslaan dan zou men misschien een glimlach om zijn lippen waar nemen op hetzelfde oogenblik, dat hij zulke deftige nota's van verontwaardiging naar St. Petersburg schrijft en dat hij brieven richt naar Londen, om de Engelsche Re geering in den waan te brengen, dat ook hij ontzet is over de aanmatiging van den Czaar. Ieder begrijpt toch, bij eenig nadenken, dat de samenkomsten van de drie keizers en de drie rijkskanselierswelke achtereen volgende jaren plaats grepen, iets meer zijn geweest dan prettige en onschuldige buitenpartijtjes en dat die groote lui wel degelijk de zaken hebben afgepraat. Al de beweging welke graaf Andrassy thans maaktbeschouwen wij als niets meer dan een middel om de Hongaren, die te gen den Czaar nog altijd wraaklustig blij ven, omdat hij in 1849 Oostenrijk hielp om ze weder ten onder te krijgen, tevre den te stellen, en hun te doen gelooven, dat Oostenrijk niet onder een deken met Rusland sliep. Toch is dat laatste zoode einduitkomst zal het doen zien, want Oostenrijk zal evenmin een schot lossen als Engeland. Trouwens hoe zou het anders kunnen; er bestaat geen internationaal rechtsgevoel meer. Op dit oogenblik zijn wij verder dan ooit verwijderd van de verwezenlijking van het ideaal, dat den gewijden schrijver voor de verbeelding zweefde, toen hij pro feteerde van een nieuwen hemel en een nieuwe aarde, waarin gerechtigheid woont. De ongerechtigheid heeft thans het hoogste woord in de wereld. Godsdienst en zedelijkheid worden mis kend en ondermijnd. Het Christendom is evenzeer als in de dagen zijner vestiging en eerste wortelvattingeen voorwerp van vervolging en verguizing geworden. De kinderen van dit door en door stof- vergodend geslachtin werelddienst en zon- denlust verzonken, meenen het een edel werk, als zij de Kerk en haar dienaars be moei elijken, belasteren en zoo ontzettend mogelijk kwellen. Bevreemden kan het niet, dat die ont aarding der personen, die verontchristelij- king van het individu, tot de verbastering der volken leidt en dat daardoor ook de verdrageneenmaal plechtig aangegaanten slotte de waarde en beteekenis erlangen van scheurpapier. Niettemin blijven de dweepers met deze eeuw van vooruitgang en ontwikkeling ten goede, ook in verband tot de natiën en rijken, gewagen. "Waren de verschijnselen niet zoo vree- sëlijk droevig en hielden zij de toekomst niet in zulke bedenkelijke nevelendan zou men bet kunnen uitproesten van het lachen over zooveel dwaasheid bij zooveel ellende. De vrijheid-praters en vrijheid-schreeu wers hemelen de gevolgen der revolutie met welke de ommekeer ook op internatio naal gebied een aanvang nam, nog altijd maar dapper opalsof diezelfde groote om wenteling niet een stroom van ellende over de wereld bracht. Zullen dan de volken nimmer wijs wor den P Zullen zij dan nimmer gaan beseffen, dat eene vrijheid znnder onderworpenheid aan Gods wet en aan den eisch van het Christendom, geen vrijheid maar losban digheid isdie geen zegen doch vloek aanbrengt Yoorloopig zullen de Natiën in haar dwaasheid volhouden. Eerst als de hand des Heeren nog zwaarder op haar zal heb ben gedrukt en haar beproevingen nog zul len zijn toegenomen, zal een nieuw tijd perk van zekerheid en veiligheid voor elk land in het bijzonder en voor de wereld in het algemeen, kunnen aanbreken. Dan zullen ook de internationale verhou dingen weder op beter en vaster voet wor den gebracht, omdat dan den eenigen en hoogsten Beschermheer van recht en ge rechtigheid den Almachtigen en Levenden Gódweder in al zijn eer zal zijn hersteld. D. M. BUITENLANDSCH OVERZICHT Het Engelsche volk is niet zoo bekrom pen als de liberale partij denkt. Te Shef field b. v. was een volksmeeting van 20,000 personen bijeengekomen, om in den zin van den vrede tot eiken prijs te delibereeren en men is geëindigd met een motie tot ondersteuning van de gedragslijn van het Kabinet. In het Lagerhuis heeft de heer Forster terstond na de opening van de zitting een protest ingediend tegen de crediet-aanvraag en meent in zijn amendement geen reden te zienom de lasten des volks te verzwaren door het toestaan van onnoodige uitgaven. Door den heer Pim zal echter de vol gende tegen-motie worden voorgesteld: „Dat dit Huis terwijl het Harer Majesteits Regeering den verschuldigden dank brengt voor het handhaven van de politiek, ge grond op de in de London Gazette van 21 November 1876 openbaar gemaakte ver zekeringen van den Czaar, dat hij slechts de veiligheid der Christenen, geen verove ringen hoegenaamd beoogde van meening is dat die verzekeringen thans, door de voorgestelde vredesvoorwaarden en het voor uitrukken der Russische armee, opzettelijk worden ontdoken, en gelooft, dat de tijd thans' gekomen is, waarop onmiddellijke actie van Engeland's zijde eene volstrekte noodzakelijkheid is. Weshalve het Harer Majesteits Regeering verzoekt, onverwijld de ramingen ter tafel te leggen voor het noodige, om het leger en vloot op voet van oorlog te plaatsen." Volgens the Echo en andere Engelsche bladen is uit Weenen een nota aan Rus land gericht om, ten opzichte der vredes voorwaarden met beslistheid niet alleen de Europeesche maar ook speciaal de Oosten- rij k-Hongaarsche belangen voor te houden. De Neue Freit Pr esse noemt deze nota kras genoeg, en vooral in haar strekking om, Europa op te roepen om zich te weren tegen de „verderfelijke" politiek van Rus land, hetgeen zou geschieden in een te Weenen te houden conferentie. Volgens de Köln. Zeitung heeft Rusland in de laatste oogenblikken geweigerdzoo wel den wapenstilstand aan te gaan, als een algemeene basis voor den vrede aan te nemen en zou de komst van Grootvorst Nicolaas te Adrianopel ons in dit opzicht niet verder brengen, maar die aankomst meer als een bewijs kunnen aangemerkt wordendat Rusland voortdringt en dat de vijandelijkheden zullen worden voortgezet. Bij de aankomst te Adrianopel werd Groot vorst Nicolaas met geestdrift door de troe pen begroet. Ook meent men de vertraging van de onderteekening van de voorwaarden voor den vrede of den wapenstilstand, volgens berichten uit Weenen te moeten wijten aan de weigering van den Sultan, om de Russen aan den. Bosphorus post te doen vatten. Intusschen zetten de Russen hun marsch voort en daarover heerscht groote verwarring te Konstantinopel. De Russen staan reeds aan de spoorvveglijn tusschen Tschorlu en Konstantinopel op slecht 85 mijlen van laatstgenoemde stad verwijderd. De telegraphisehe verbinding met Varna is verbroken, en men vreest dat weldra de telegraphisehe verbinding met geheel Eu ropa zal gestremd zijn. Den 28n 's avonds waren de Russen te Schorlu, Luie Burgas en te Rodosto aangekomen. Mehemed-Ali en Mukhtar-pacha rukken hen te gemoet. Het leger bestaat uit 24,000 nizams. Ook Suleiman-pacha is gereed met het opstellen van zijn troepen en zal weldra eveneens den strjjd aanvangen. HyRIMÜE (MRMT. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem75 Cents. lluiten Haarlem franco per post90 Afzonderlijke Nummers 6 Dit blad verschijnt twee maal per week. In half formaat 'S IV E S 1) A O S AVON D S. In geheel Z ATËKD AOS BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER AD VERTENT IEN Van 16 regels30 Cente. Elke regel meer5 Grooto letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Zaterdags en Woensdags vóór 12 uur 's middags ingewacht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1878 | | pagina 1