NIEUWE No. 155. Zondag Maart 1878. 5® Jaargang. Welk een koopje! m Uitgevers: KÜPPERS LAUREY. "Wij beloofden eenige opmerkingen te zullen in het midden brengen omtrent de wetbetrekkelijk het lager onderwijs wel ke de Minister Kappeyne bij de Tweede Kamer indiende. Het zou ons te ver leiden, wanneer wij bij al de onderdeelen van dat wetsvoorstel wilden stilstaan. Slechts de hoofdstrekking zullen wij ken schetsen ten einde te doen uitkomenmet hoeveel recht wij in een vorige beschou wing de stelling ontwikkelden, dat de hee- ren liberalen, de „rooden", overal, in Frankrijk zoowel als in België, in Duitsch- land zoowel als in Nederlandgebiuik, liever: misbruik, maken van hun macht, om hun theoriën, hun zoogenaamde beginselen doortedrijven, des noods ten koste van de rechten van alle andere richtingen en par tijen. Meerderheidsgeweldzietdaar de regeer kracht van hen die met zoo grooten ophef steeds beweren, dat zij nu eigenlijk de vrij heid verdedigen. Aan dat stelsel blijft de heer Kappeyne ten volle getrouw. Zijn onderwijswet is een partij-wet in de ergerlijkste beteekenis van dat woord. Uit haar blijkt het, dat de Minister Kappeyne niet gebroken heeft met de leer, door den afgevaardigde Kappeyne verkon digd, namelijk, dat de minderheden niet behooren te Worden ontzien, als zulks door het belang der meerderheid wordt gevor derd. Geen wonder, dat de heer Kappeyne, die zulke plannen ten aanzien van het on derwijs koesterdezich met macht en kracht verzette tegen het wetsontwerp-Heems kerk. Bjj die wet, hoewel zeker niet bevat tende alles wat de vrienden van het vrije onderwijs recht hadden te vorderen, wer den ook naar het getuigenis van den heer Heijdenrijck, eenige „kleine concessiën" aan het bijzonder onderwijs gedaan, welke niet zonder beteekenis waren, terwijl men als zeker kan aannemendat de Minister Heemskerk persoonlijk met de beste bedoe lingen jegens het vrije onderwijs bezield wasgelijk daghelder bleek uit de Memo rie van toelichting, waarvan zjjn wet ver gezeld was. Een zeer gewichtige bepaling, in 't be lang van het vrije onderwijs, opgenomen in de wet-Heemskerkwas die, waarbij verplichte schoolgeld-heffing van alle niet bepaald onvermogenden werd gelast. Daardoor toch werd althans het doodend barakter van het staats-onderwijstegen over het vrije onderwijs, eenigermate ver minderd. 't "Was zeker niet veeldat de wet- Heemskerk gaf, maar 't was toch altijd nog iets. Doch zelfs dat weinige bleek veel te veel voor een man als Kappeyne. De verplichte schoolgeld-heffing nam hij weder uit het ontwerpom er de faculta tieve voor in de plaats te stellen, een voorschrift dat, blijkens de practijk (het bestaat nu sedert 1857) nedei'komt op niets. In de meeste gemeenten wordt toch van de bevoegdheid om schoolgeld te heffen, geen gebruik gemaakt. Yolgens den heer Kappeyne het staat in de toelichting van zijn wetsvoorstel heeft de Staat voor het bijzonder onderwijs niets te doen, dan zijn bestaansrecht niet aan te tasten. „De Staat" zoo schrijft de radicale dictator van Nederland „eigent zich het uitsluitend recht om onderwijs te ge ven" niet toe. Onder de noodige wette lijke waarborgen is dus ook het niet open baar onderwijs vrij." Die phrase van den heer Kappeyne is niets dan een paraphrase van de Grond wettige bepaling. Maar de Grondwetgever sprak zoowel ten aanzien van het bijzonder onderwijs als ten opzichte van het openbaar onder wijs slechts algemeene beginselen uit, on der het voorbehouddat een en anderal- zoo de positie van het vrije en van het staatsonderwijs elk afzonderlijk en tegen over elkander, zou worden geregeld bij de wet. Toen de Grondwet van 1848 het geven van onderwijs vrij verklaarde, was dat een nieuwigheid, een tegemoetkomen aan een ontstane behoefte, daar het toen reeds ge bleken wasdat zeer vele oudersbeducht voor het godsdienstlooze van het staatson derwijs voor hun kinderen een onderwijs begeerden, dat, de hoofden der kinderen verrijkende met elke nuttige kennis en wetenschaphun harten niet zou vervreem den van God en godsdienst. Is het nu aan te nemen, dat de Grond wetgever' heeft kunnen bedoeleneen vrij heid toetestaanwelke ten slotte alleen maar zou bestaan op het papierzich dus niet zou kunnen handhaven tegenover den werkeljjken toestand, waarmede wij hier bedoelende concurrentie van het staats onderwijs Dergeljjk een toeleg mag niet eenmaal worden ondersteld. De Grondwetgever van 1848 heeft eerlijk en zuiver de vrij- heid van het bijzonder onderwijs gedecre teerd. De „overheid" dat zijn in dat geval de Gemeentebesturendaarin aangemoedigd door den algemeenen wetgever, heeft ech ter die vrijheid van hef bijzonder onder wijs tot een doode letter gemaakt, door op zulk een wijze tegen het bijzonder on derwijs te gaan concurreerendat dit niet dan met de grootste moeite, niet dan ten koste van de zwaarste geldelijke opofferin gen, van de zijde van vermogende voor standers van godsdienstig volks-onderwijs, zich kan staande houden. Tot zijn waren en, in 't waarachtig belang des volks, zoo hoogst gewenschten en noodigen bloeikan het vrije onderwijs reeds onder de bestaande wet, niet komen. De handhaving van hetgeen is, dus des te zekerder de nog erger positie, waarin de heer Kappeyne het bijzonder onderwijs brengen wil, zal voeren tot het geheel krachteloos maken der grondwettige vrij heid van dat onder wjjswaarvan het ver krijgen in 1848 door de godsdienstige rich tingen in ons vaderland met zooveel blijd schap werd begroet. Alleen naar het inzien van de vrijheids mannen van het gehalte van onze tegen woordige liberalen kan de Grondwetgever hebben beoogd, een vrijheid te verleenen, welke hij tegelijk weder, door het opvoe ren van de staatszorg, veel verder als geëischt wordt, terug zou nemen. Zulk een vrijheiddoodende Grondwets-uit- legging kon slechts opkomen in het bene velde brein der radicalen. De Grondwetgever kan niet anders heb ben gewild en zich voorgesteld, dan dat, naar de zich ontwikkelende verhoudingen en behoeftensteeds zulk een regeling van het staats- en vrije onderwijs zou bestaan, als zou worden gevorderd, om het eerste aan zijn roeping te doen beantwoorden en het genot van het laatste ten volle te ver zekeren. Door de verstandige en eerlijke liberalen van 1848 zou nimmer zijn toegestemd in een regelinggelijk die thans ook door den heer Kappeyne wordt opgedrongen, welke ten gevolge moet hebben, dat het vrije onderwijs door het staatsonderwijs wordt gesmoord De heer Kappeyne handhaaft, ten einde zijn doel des te zekerder te bereiken, het voorschriftnietdat ten minste nog in de wet-Heemskerk voorkwam, en volgens hetwelk bij de bepaling der krachtdie in elke Gemeente op 't gebied van het open baar lager onderwijs zou worden ontwik keld, op de kracht, waarover het bjjzon- der onderwijs in de Gemeente te beschik ken heeft, zou worden gelet. Yoor den zeer geavanceerden heer Kap peyne en zijn lieve vrienden, bestaat ei genlijk het vrije onderwijs niet, althans niet als een element, waarmede de Staat heeft te rekenen. En dat noemt men dan nog vrijheid en eerbied voor de Grond wet Het is waarde heer Kappeyne bewaart ons voorloopig voor den leerplicht, doch dat ontbrak dan ook nog maar aan zijn wet Hij kon die bepaling vrij in zijn zak houdenwant hij ontwierp een regeling welke, als een zaad van den dwang, toch in het eind tot volkomen tirannie moet brengen. Zij is de grondslag waarop latei- het gebouw van de verdrukking geheel vol tooid, kan worden opgetrokken. Zoo ongunstig denken wij over de hoofd gedachte der wetmet de onderdeelen ziet het er niet minder prachtig uit Wij deden evenwel reeds voldoend uit komen, met hoeveel recht wij van deze wet des heeren Kappeyne kunnen getui gen welk een koopje D. M. BUITENLANDSCH OVERZICHT. De moeielijkheden welke de bijeenkomst van het Congres vertragen, zijn in de laatste dagen niet verminderd. Wel duren de on derhandelingen tusschen de Mogendheden betreffende de preliminaire vragen nog voort, maar gevorderd is men niets. Duitschland neemt een gereserveerde hou ding aan en eerst nadat het Weener Ka binet aan dat van Berlijn zal hebben kennis gegeven, dat de Mogendheden bereid zijn bijeen te komen, zal het Duitsche Gouver nement de officieële uitnoodigingen ver zenden. Engeland wapent zich inmiddels geducht; de commissie belast met den aankoop van paarden voor de legermanoeuvresheeft reeds 1600 paarden afgeleverd, waarvoor zij een minimumprijs van 50 pd. st. per stuk moest betalen. Bovendien heeft de Engelsche Regeering een groot aantal paar den voor de cavalerie en artillerie aange kocht in de omstreken van Manchester. Deze paarden zullen toch niet voor het Congres bestemd zijn The Times meldtdat de Sultan gewich tige depêches uit Engeland heeft ontvan gen en dat in een daarna gehouden Minis terraad, onder voorzitterschap van den Sultan, dientengevolge is besloten, om, ingeval van verwikkelingen tusschen Rus land en Engeland de strikste onzijdigheid in acht te nemen. Ook de Itahaansche Regeering neemt maatregelen om te kunnen gaan vechten. De militaire autoriteiten hebben te Milaan en in meerdere plaatsen van het koninkrijk Italië een onderzoek ingesteld naar de hoe veelheid paarden en muilezels in die ge meente aanwezig om bij mobiliseering van het leger daarop te kunnen rekenen. Rusland weikt thans meer ter verster king van de kusten dan vóór en gedurende den oorlog. In de Krim worden op ver scheidene plaatsen zware batterijen kust- geschut opgesteld. Aan de Rijkswerven heerscht groote bedrijvigheid en alle be schikbare schepen worden bewapend en in gereedheid gebracht. Schier overal worden uitgebreide kolen-depóts opgericht en de leveranciers maken een haast, alsof zij vreesden te laat te zullen komen. Ook Frankrijk zit niet stil. In het noor den aan de grenzen van België zullen drie vestingen van vooruitgeschoven forten voor zien worden. In de onmiddellijke nabijheid van Maubeuge zullen vier forten worden gebouwdwaardoor een groot geretrancheerd kamp op de grens zal ontstaan. Ook de vestingen Quesnoy en Landrecieswaarvan de fortificatiën nog in goeden staat ver- keeren, zullen verdedigd worden door voor uitgeschoven forten. Het bouwen van ge detacheerde forten rondom Valenciennes zal insgelijks eerstdaags beginnen en de aan besteding van de werken is reeds tegen 15 April uitgeschreven. Deze fortificatie-werken trekken zeer de aandacht van von Bismarck. Wat helpt het of Frankrijk zich wapent als republiek met mannen aan 't hoofd als de Engelschman Waddington en de Italiaan Gambetta. Ware Frankrijk nog de oude katholieke monarchiedan zou het zijn stem krachtig kunnen doen hooren tot heil der Oostersche christenen. Want de Fran- schen zijn nog altoos het beminde volk in heel het Oosten. Een oud bankiershuis F. J. Grund en Zoon, te Praag, heeft zijn betalingen ge staakt. De chef der firma heeft zich zelf HURLOSIHi: ((II HUT. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem Buiten Haarlem franco per post. Afzonderlijke Nummers 75 Cents. 90 Dit blad verschijnt twee maal per week. In half formaat 'S W'O ENSDAGS AVONDS. In geheel ZATERDAGS BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 1—6 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie Contant. Advertentiën worden uiterlijk Zaterdags en Woensdags vóór 12 uur 's middags ingewacht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1878 | | pagina 1