NIEUWE No. 177. Zondag 9 Juni 1878. 3e Jaargang. I)K MORAAL. de twee nichten. ABONNEMENTSPRIJS EMli'.AJ Per 3 maanden voor Haarlem Buiten Haarlem franco per post. Afzonderlijke Nummurs Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 16 regels Elke regel meer Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. 30 Cents. 5 AGITE MA NON AGITATE. Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk D i n g s d a g- en V r ij d a g- avond ingewacht Uitgevers KÜPPERS LAÜREÏ. De Nederlandsclie Staten-Generaal hebben op nieuw bewezen, dat haar meerderheid niet is de uitdrukking van het gevoelen van de meerderheid der Natie. Ook door de Eerste Kamer der Staten- Generaal toch is het wetsontwerp, waarbij de heffing van een recht van successie en overgang bij overlijden in de rechte lijn wordt ingevoerd, jl. Dinsdag aangenomen, zij 't dan ook al met een kleine meerder heid. Negentien leden van ons Hoogerhuis verklaarden zich vóór de wet en zestien daar tegen. Die beslissing, wij hernalen het, is anti nationaal. Schier geen enkele heffing kan in ons vaderland meer inpopulair worden genoemd, dan 't belasten van 't geen het kind erft van zijn ouders. Terecht werd de thans gedecreteerde successie-belasting van een der adressen tegen haar bjj de Eerste Kamer ingediend, kernachtig gestigmatiseerd als in hooge mate impopulair en immoreel in haar ge volgen." Zoo is het. En wil men die stelling nog nader hooren toelichten, ook in verband met het feit, dat bjj de nieuwe wet aan den eed zijn heilig, godsdienstig karakter ontnomen werd nu ook niet-Doopsgezinden, Godloochenaars en libertijnen, kunnen zweren zonder het aanroepen van Gods heiligen Naam, zoo zij bezwaar hebben tegen die plechtige formule, dan neme men slechts het bjjblad in handen. Daarin zal men kunnen vinden, hoe ook in de Eerste Kamer de stem der waarheid gehoord werd, ook al slaagde de partijschap er in aan haar ten slotte de overwinning te beletten, toch hebben de mannen, die, tegen het partijgeweld in, voor recht en gerechtigheid optraden, aanspraak op waar deering en lof. Uit een drietal, adviezen zullen wij enkele grepen doen, omdat in de voorstelling, daarin van de zaak gegeven, ons gevoelen volkomen juist wordt vertolkt. Wij zullen daarbij groote onpartijdigheid betrachten, door de argumenten van twee niet-geest- verwanten aan te halen en van één afge vaardigde onzer richting. Met genoegen con- FE UILLETON. DE ONBEKENDEN. Vervolg Eenigen tijd daarna stierf de andere mevrouw Fernandez, en vervolgens mijnheer Fernandez, en beide lieten insgelijks eene dochter na, Anna genaamd. De beide nichten zijn op denzelfden dag geboren; men zegt, dat ze beide zeer schoon zijn; maar er bestaat een groot onderscheid tussclien haar: de eene bezit drie millioen, de andere niets. Gij zijt beider voogd. Is dat alles waar? Verwonderlijk! Verwonderlijk! j. zeide mijnheer Delman nogmaalsachtereenvolgens zijne vrouw zijne zuster, zijnen zoon, zijnen neef en de twee gesluicrden aanziende. De eerste vreemdelinge hernam op hare beurt Met het gelddat men u uit Spanje heeft toegezonden, hebt gij dit hotel gekochten gij stateereu wij, hoe enkele liberalen, ook in de Eerste Kamer bij deze gelegenheid, vóór 't echte liberalisme tegen de schijn-liberali- teit der meerderheid, manmoedig opkwamen. Mocht dit nog meermalen, tot zegen van Nederland, bij andere wetsvoorstellen, gezien en genoteerd kunnen worden De heer van Akerlaken een lid der li n- kerzijde doch dat nu aan de zijde van het recht zich stelde) sprak o. a. het vol gende «Deze belasting dringt in het familiele- O O ven en wordt daardoor voor hem die Jiaar betalen moet, drukkend en grievend. Ik beweer niet dat de kinderen een soort van codominium hebben in de goederen hunner ouders, dat zij als 't ware daarvan «mede-eigenaars zouden zjjnmaar ik beweer «dat de kinderen daarop zeker recht kunnen «doen gelden. Dat recht berust op het natuurrecht, op zeker sociaal recht. Het is gegrond op de «innige, natuurlijke betrekking tusschen ou- ders en kinderen. »Maar dit recht is ook uitdrukkelijk in «onze wetgeving gehandhaafd. «En ook datzelfde recht wordt erkend in «de strafwetgeving. o o «Nu is wel aangevoerd: dit onderwerp «is geen onderwerp van privaat burgerlijk recht, maar van staatsrecht. Daarop zijn de beginselen van dit burgerlijk recht niet toepasselijk. «Ik antwoord: Het staatsrecht behoort rekening te houden met de beginselen van «dat privaatrecht. Het behoort vooral te «letten op de zeden, gewoonten en begrippen v van het volk dat het geldtwordt dit ver- waarloosd of verzuimd, of is de Staatswet daarmede in strijd, dan deugt een zooda- v nige Staatswet niet. »Men heeft wel eens gesproken van het «hatelijke en inquisitoriale eener inkomsten- belasting. Met levendige kleuren is herhaal- delijk gewezen op de omstandigheid, dat «daardoor werd gescruteerd in de bezittin- «gen der belastingschuldigen, en de open baarmaking der fortuinen. «Doch hier is het nog veel erger. Deze «wet vordert geen openbaarmaking van ie- «mands inkomsten, maar van het kapitaal, «van de geheele nalatenschap, van de in- hebt liet van prachtig huisraad voorzien; gij hebt voor de rijke Anna het geheele huis open gesteld, en voor de arme Maria hebt gij een hoekje in dit hotel opgezocht. Wat meer ishet is geschied op aanraden uwer vrouw; gij hebt aan uwen zoon Daniel gezegd: Gij moet slechts het oog op de rijke Anna gevestigd houden, en geen acht slaan op de arme Maria!" Gij hebt nog aan uwen neef Joseph Marinus gezegd: „Gij moet niet naar de rijke Anna zien, die te rijk voor u isnoch naar de arme Maria die niet rijk genoeg is!" „Is dat alles niet waar? Verwonderlijk! verwonderlijk!. zeide mijnheer Delman, terwijl zijne vrouw woe dende blikken in het ronde wierp, de zuster glimlachte, en de twee jonge lieden te vergeefs, door de zijde, die haar omsloot, de trekken wil den raden van haar, die spraken. De hemel zal u straffenzeide zijdie voor een oogenblik het stilzwijgen bewaard had; gij hebt dezen morgen eene kist met suikergoed ontvangenzij was u toegezondenom die onder «tieinste verhouding tusschen ouders en kin sderen, van al hetgeen er staande het leven «tusschen ouders en kinderen is geschied.» «Door den heer Vos de Wael werd vooral de quaestie van den eed behandeld. Daar omtrent merkte hij o. a. met treffende j uistheid op «De in de Memorie van beantwoording «in uitzicht gestelde vrijdom van eed zweren, komt, behalve aan de leugenaars en be- «driegers.» ook aan de ongeloovigen ten «goede. De toepassing der wet zal er des «te gebrekkiger door worden. «Ook voor den ongeloovige, den god sloochenaar, was de eed een houvast, zelfs in for o interno. Wel is waar, hij gelooft niet aan God, maar de vrees voor de straf- «fende hand Gods blijft hem, bewust of «onbewust, zijn leven lang bij; en zoo zal «ook de godloochenaar, indien hij aan de «waarheid te kort wil doen (want dat is «de casus positie), lichter daartoe zich zel- «ven verleiden, wanneer hij slechts een «simpele verklaring, dan wanneer hij onder aanroeping van Gods aanbiddelijken «naam eenen eed moet zweren. Ten bewijze daarvan strekke de beruchte «atheïst Proudhon, die in een zijner ge- schriften, bijeen zijner hevigste uitvallen «tegen God en godsdienst, maar dan ook «in al de oprechtheid zijner woede, zich «de treurige bekentenis laat ontvallen: Die.u est le spectre de ma conscience «Wat waar is van Proulhon, den god- loochenaar bij uitnemendheid, zal ook «zonder twijfel bij zijns gelijken het geval «zijn. De vrees voor God, ook tegen wil «en dank, blijft hun bij tot in den dood. En het is daarom dat zij zullen verkiezen «den God, dien zij loochenen, maar onder «wiens macht zij zich steeds gevoelen, te ignoreeren en Hem buiten spel te laten. «Proudhon zelf heeft het voor hen gezegd: »Dieu est le spectre de leur conscience! «Daarom zullen zij, wanneer ze er kans «toe zien, inden regel gemoedsbezwaren hebben en boven den eedmet aanroeping van Gods naamde voorkeur geven aan de simpele onbeëedigde verklaring. Intussclien, dit is nu eenmaal zoo. Ook «het gemoedsbezwaar van den ongeloovige «zal worden geadmiteerd. de armen te verdeelendie deze snuisterijen niet kunnen koopen. en gij hebt het niet gedaan. Wat weet gij daarvan?morde me vrouw Delman meesmuilende. Omdat, indien gij de geheele kist geledigd hadtvoegde er de andere onbekende bijgij op den bodem iets zoudt gevonden hebben, dat zulk eene ontsteltenis bij u zou hebben veroor zaakt, dat men die nog op uw gelaat zou lezen. Ik heb gezegd, en ik bid God, dat Hij u in zijne bescherming neme! Deze woorden zeggendenamen de jonge meisjes elkander bij de hand, en verlieten liet vertrek van het hotel. II. DE BRIEF. Zoo als de vreemdelingen het gezegd hadden, was het ook inderdaad geschied. Want des mor gens zeer vroeg, en alvorens iemand in het hotel Pymödan opgestaan was, had een bediende aan den portier van het hotel eene zeer groote kist «Na dit alles gaat het niet aan, het geloovige deel der bevolking een eed te «blijven opdringen, waarvan men de leu- «genaars en bedriegers" en de godlooclie- naars vrijstelt. Voor zonen van hetzelfde vaderland geldt het spreekwoordgeljjke «monnikken, gelijke kappen. Geeft men «anderen de vrije keuze: goed. Maar: hanc vernam petimusque damusque vicissim Eindelijk citeeren wij nog eenige bekar- tigingswaardige woorden uit het 't wetsvoor stel bestrijdend betoog van den heer Geet- sema, een «liberaal" uit Groningen, doch die in deze zaak werkelijk vrijzinnig, dat is buiten alle partijgehoorzaamheid en onder worpenheid zijn zienswijze uitte. De heer Geertsema bracht o. a. deze denkbeelden in het midden Toen door de vorige Regeering een wets- ontwerp op het recht van successie in de «rechte lijn werd voorgesteld, dacht ik da- delijk daaraan mijne stem niet te kunnen ge- ven. Zal ik het doen nu het komt van eene «liberale Regeering, van een Ministerie van «mijne richting Mag men zich hij cle beoordee lt ling van dit wetsontwerp laten leiden door beginselendie gaandeweg in den lande uitbreiding verkrijgenbeginselenwaarvoor men onlangs in Duitscliland een zoogenaamde i'oode wet heeft noodig geachtmaar die in den Duitschen Rijksdag geen bijval konde vinden en door de Regeering werd terugge- nomen? Altijd gewoon zaken maar geen personen te beoordeelen en niet te vragen O van waar het voorstel komtzal ik trach- »ten mij daaraan te houden zoolang ik de eer zal hebben om deze plaats te bezetten. «Politieke beginselen, politieke richtingen «hebben bij mij veel waarde, maar mora- «liteit en eerlijkheid in het maatschappelijk «leven staan bij mij hooger. Dit wetsont- «werp zal daartoe niet medewerken. Het is toch mij ne innerlijke overtuiging dat deze «belasting zal zijn eene gehate belasting bjj «uitnemendheid. Nu weet ik wel dat alle «belastingen min of meer onaangenaam zijn «maar het geld moet er zijn. Maar een «eerste vereischte van een goed belasting- O o «stelsel is dat de druk der belastingen «zoo veel mogelijk gelijkelijk draagt. Dit «zal met dit wetsontwerp niet het geval «zijn. Dit wetsontwerp zal aanleiding ge- van wit houd ter hand gesteld, waarop geschre ven stond: breekwaaren lager: Mijnheer Del man. Vervolgens was hij weggesneld, alvorens de dommelende portier nog den tijd gehad had, een woord tot den bediende te richten. Deze kist, bij mevrouw Delman gebracht, was het onderwerp der gesprekken van het geheele huis gezin. Men opende haar, zij was vol gekon fijte vruchten van allerlei soort; maar te ver geefs zocht men bij het openmaken der kist naar eenig schrijven; men lichtte zelfs een weinig de vruchten op, maar men vond niets, dat den ge ver aanwees. Wat zal ik mij vergasten! riep mijnheer Delman uit, terwijl hij zich de handen wreef, en reeds bij voorraad zijne dikke lippen aflikte, Het is maar eens vastenavond in het jaar. Er is iets voor al onze vrienden en ken nissen, waagde zuster Rosa te zeggen. Ik belast mij met ze te brengen, zeide Daniel. Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1878 | | pagina 1