NIEUWE No. 179. Zondag 16 Juni 1878. 3e Jaargang. Ainerikaansche Toestanden. De Redactie der Nieuwe Haarlemsche Courant aan de Katholieken van Haarlem,, ABONNEMENTSPRIJS Pel' 3 maanden voor Haarlem0,85 Buiten Haarlem franco per post1, Afzonderlijke Numm.rs0.06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. INTlENDttl AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk D i n g s d a g- en V r ij d a g- avond ingewacht Uitgevers KÜPPERS LAUREL Zoo als men weet betaalt de Regeeriug elk jaar aan de Indianen eene groote som gedeeltelijk in geld en gedeeltelijk in goe deren. Deze goederen bestaan uit alle mo gelijke voorwerpen en waren en men kan zich de verbazing van den nieuwen inspec teur voorstellen toen hij dag in dag uit in de kelders der Regeerings-Agenten kolossa len voorraad vond van goederen; ja zelfs de kamers der woningen, de kantoren en onderaardsche holen waren met verschillende waren gevuld. Daar bevonden zich honderde pakken en kisten gevuld met messen, vor ken, lepels, bijlen, veilen, hamers en zagen, groote balen katoen, flanel en shawls, groote pakketten garen, spelden, paarlen, zijde, de fijnste costumes, duizende ponden tabak enz. enz. De aanwezige voorraad was zoo groot dat hij voldoende geweest ware voor 12 agenturen voor den tijd van twee jaren. Al deze goederen waren reeds aan de Re geering verantwoord als te zijn uitgedeeld aan de Indianen. Zij waren dus in werke lijkheid den Indianen onthouden en lagen gereed om bij de eerste gelegenheid te wor den verkocht. De opbrengst wordt dan ver deeld onder de leden van den kring d. w. z. onder de agenten en hunne handlangers. O O 't Is waar dat ieder agent elk kwartaal de waren, die hij heeft ontvangen en die hij vau 't afgeloopen kwartaal nog voor handen heeft, aan de Regeering moet ver- 7 O O antwoorden. In deze verantwoording (quar terly return of property) die de agent aan het Indianenbureau te Washington moet zenden, is hij verplicht de quantiteit en den naam van elk artikel te vermelden dat hij in voorraad of in den loop van het kwar taal ontvangen heeft; dan moet hij de af gifte der goederen vermelden en eindelijk beschrijven wat hij nog in voorraad heeft. Vermits de Regeering echter niet tevre den is met het woord van eer harer agen ten, zoo heeft zij maatregelen genomen dat de richtige ontvangst der goederen door de opperhoofden en door de tolken zullen ge kwiteerd worden en deze kwitanties moeten de agenten bij hunne verantwoording over leggen. Tot zoover gaat alles goed maar juist aan die kwitanties is menig steekje los. De heeren Indiaansche opperhoofden kunnen geen van allen en van de heeren tolken kunnen slechts enkelen lezen en schrijven. In zulke gevallen teekenen zij alle papieren welke hen voorgelegd worden, dat wil zeg gen zij teekenen een figuur dat op goed vertrouwen als hunne handteekening wordt aangenomen. Gebeurt het nu dat een tolk lezen kan, nu dan kost zijne handteekening eenige dollars, hij wordt dan als lid van den kring aangenomen en weet dan na tuurlijk ook zijne belangen te behartigen. Deze tolken zijn gewoonlijk menschen uit de heffe des volks. Zij worden slecht bezol digd en zjjn steeds er op uit om iets extra's machtig te worden. De wijze hoe is voor hen geen bezwaar. Wij zullen de vermelding der groote zon- denlijst der agenten staken. Men behoeft zicli over dergelijke spitsboeverijen niet zoo zeer te verwonderen daar zelfs de hooge ambtenaren door leugen en bedrog zich trachten te verrijken. Toen men in het jaar 1876 tot de ontdekking kwam dat de president Grant door middel zijner familie leden zelf aandeel nam aan de zwendela- rijen, toen ontstond er eene algemeene ver ontwaardiging zoodat men algemeen op de overwinning der eerlijke lieden hoopte. Helaas, het was eene ijdele hoop Zoo als bekend is was de uitslag dei- verkiezing in November 1876 van dien aard dat er slechts een stem ontbrak om den democratischen kandidaat Majoor Sa muel Tilden op den zetel te brengen en dat het aan de beslissing afhing der staten Louisiana, Zuid-Carolina en Florida in welke staten de kiezerslijsten en certificaten ten gevolge eener speciale uitzonderingswet door de controle der commissie van onderzoek moesten passeeren. Deze commissie bestond uit de vrienden en aanhangers van den presi dent Granten onder de bescherming der bajonetten besliste zij ten voordeele van Ilayes. Toen vreesde men algemeen voor een burger-oorlog en om dien te voorkomen benoemde de Regeering eene commissie van vijf leden van den Senaat, Representanten en leden van de hooge rechterlijke macht, maar nogmaals werd Hayes met acht re- publikeinsche tegen zeven democratische stemmen gekozen. m Geloof'sgenooten Zoo als u bekend is zal reeds aanstaande Maandag over de nieuwe Wet op het Lager Onderwijs in de TWEEDE KAMER worden beraadslaagd. Het verderfelijke van die voordracht voor de Katholieken wordt algemeen door hen ingezien. Nochtans hebben zij daarvan tot dusver geen blijk gegeventerwyl aan den anderen kant de orthodoxe protestanten door het geheele landin een gezamenlijk adres aan Z- M. den Koninghun bezwaren wereldkundig maken. Het is ons voorge komen, dat het van groot nut zou wezen indien ook de Katholieken op dergelijke wijze hun afkeer van de Wet aan den dag legden en wel, om te beginnen, in een adres aan de TWEEDE KAMER. Het lijdt geen twijfel of de mogelijkheid bestaat dat het adres der Katholieken een veel grooter getal handteekeniugen zal verwerven dan dat der orthodoxe protestanten en voor zeker zullen Haarlems Katholieken met ons de wenschelijkheid gevoelen van eene tal rijke deelneming. Wij hebben voor het beoogde doel een adres opgesteld luidende als volgt: ADRES. Geven met verschuldigde n eerbied te kennen de ondergeteekendenhoofden van huisgezinnen in de gemeente Haarlem en Omstreken dat zjj kennis hebben genomen van het Wetsontwerp ter herziening der Wet van 13 Augustus 1857 (Staatsblad No 103) tot regeling van het Lager Onderwijsbij uwe Vergadering ingediend door Zijne Excel lentie den Minister van Binnenlaudsche Zaken dat zij in dit ontwerp de bestendiging zien van alles wat naar hunne innigste overtuiging de Openbare School voor hen onbruikbaaar maakt dat zij tevens daarin ontdekken het FE U ILL ETON. DE TWEE NICHTEN. III ANNA EN MAEiA. Vervolg Reeds bij het aanbreken des dageraads, waren alle bedienden, door mevrouw Delman gewekt, op de been men ging af en aanin plaats van een ledekant in de kamer der rijke Anna, had men erop aanraden van zuster Rosatwee op geslagen. Het kantoor van mijnheer Delman was ter eere van het feest gesloten, zoodat hij en de twee jonge lieden zich in het midden der huise lijke beweging bevonden. De bedienden, door mevrouw Delman beknordgehoorzaamden schoor voetend aan al de bevelen, die men hun gaf. De goede zuster Rosa deed haar best, om be dienden en meesters in een goeden luim te hou den; Daniel en Joseph leenden volgaarne hunne dienstenom het groote huisraad te rangschik ken. Wat mijnheer Delman aangaat, op het bal kon staande, dat op de straat uitzag, verliet hij onloochenbare strevenom aan het eenig hun gebleven hulpmiddel, de Bijzondere School, onder schijnbare eerbeidiging van haar recht, het bestaan onmogelijk te maken dat zij zich daarop wenden tot uwe Vergadering, met het eerbiedig verzoek, genoemd Wetsontwerp niet te willen goed keuren. Hetwelk doende enz. Wij noodigen thans alle Katholieke huis vaders van Haarlem en Omstreken uit dit adres, dat van af Maandag 17 Juni a. s. 7 O op ons bureel St. Jansstraat 25 zal gereed liggeute komen teekenenom daardoor hunne medewerking te geven tot afwen ding van het dreigende gevaar dat het Katholiek hijzonder ouderwijs boven het hoofd hangt. Welaan dan Katholieken van Haar lem en Omstrekenhelpt onsondersteunt ons met uwe gewaardeerde medewerking ten einde nog bijtijds eene ramp te voor komen die over onsen over onze nakome lingen in aantocht is. Wij vertrouwen dat Haarlems Katholie ken bij deze gelegenheid toonen zullen dat zij pal staan daar waar het geldt hunne rechten te verkrijgen en te verdedigen vooral in den grooten strijd onzer dagen. Blijkens berichten uit Noord-Amerika hebben de Indianen een inval gedaan in het grondgebied Idaho, waar zij vele kolo nisten hebben vermoord en groote verwoes tingen hebben aangericht. Het bericht van het uitbreken van een Indianen-oorlog komt onverwachts, te meer nog nu de Amerikaansche bladen gemeld O hebben dat de Minister van Binnenlandsche Zaken een inspecteur gezonden heeft die thans een einde zoude maken aan de schan delijke bedriegerijen, waarmede de Agenten der Regeering sinds jaren de Indianen heb ben getergd en als 'tware tot den oorlog hebben aangehitst. Het Hemeltergende gedrag der agenten is een teeken van het bederf dat ook in de Amerikaansche maatschappij meer en meer in uitgebreidheid toeneemt. het slechts om zijne vrouw toe te roepen: Zij komen nog nietDe kleine uilespiegels zij willen, ons handen vol werk gevenmaar ik ben gelukkig zeer slimen ik zal weldra kunnen onderscheiden, wie de rijke Anna en wie de arme Maria is. Toen hij voor de achtste maal dezen volzin eindigdewerd er hard aan de deur van het ho tel geklopt. Zijn het de meisjes? vroeg mevrouw Delman, naar het balkon loopende. Neen, neen, zeide mijnheer Delman, het lichaam half over het balkon gebogen; wees ge rust ik zal u waarschuwen als zij komen Zij zullen met eene reiskoets met vier paarden bespannen komenmen zal reeds in de verte het zweepgeklap van den postiljon en het geraas der raden hoorenHet zijn twee meisjes, die kloppen ik geloof niet (lat het veel bijzon ders isHet is zeker een bezoek voor den portier. Toen de schel in het vertrek haar zilveren toon had doen hoorenzag mijnheer Delmau met verwondering twee jonge meisjes in het ver trek tredendie hij met den naam van „niet veel bijzonders had bestempeldInderdaad hun gewaad bestond uit een zwart zijden kleed, uit een mantel van dezelfde stof, en uit een zwart kreppen hoed; een sluier isan zwarte kant bedek te hare gelaatstrekken. Mijnheer Delmanzeiden zij buigende en haren sluier opheffende, ontdekten zij een vroo- lijk gelaatwaarop de rozen der eerste lente schitterden. Wat is er van uwe dienst? vroeg mijnheer Delman. Vergeving, mejuffrouwen! viel mevrouw Delman inzich tusschen haren echtgenoot en de nieuw gekomenen plaatsendemaar wij heb ben drukke bezighedenwij verwachten de da mes Fernandez uit Madridwaarvan de eene ten minste eene bruidschat van drie millioen bezit. Een uitbundig gelach onderbrak mevrouw Delman en beide meisjes zeiden Waarde voogd en mevrouwwij zijn de dames die gij verwacht. Hoeriep mijnheer Delmantoen zijne eerste verrassing hem toeliet eene opmerking te makente voet Wij komen niet te voet van Madridzeide eene der juffrouwen Fernandez, dat kan ik u verzekeren. Neen, wij hebben slechts eenige schreden gewandeldzeide de tweede. Zoo! zoo! wie van u is Anna? vroeg Delmanoplettend de beide meisjes beschouwend Er is hier geene Anna, haastte zich de grootste der juffrouwen Fernandez te zeggen ik heet Pepita, en mijne nicht Miriam. Het is welhet is welzeide mijnheer Delman; binnen een uurIk ben slim, weet geen ik zal raden Een bediende kwam aankondigendat het goed der dames gekomen was en mevrouw Delman noodigde de meisjes uit, om naar haar vertrek te gaan. Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1878 | | pagina 1