NIEUWE H. C. TOMBERGH. No. 190. Donderdag 25 Juli 1878. 3e Jaargang. Bij de herstemming op HjWp Dinsdag a. s. voor de ver kiezing van een lid van den Ge meenteraad blijven wij dringend aanbevelen den Heer Niet zeer vleiend. Ad rem. Toekomstige geld-quaestie. De aarde staat stil? Het Wageningsche Weekblad en Jhr. van der Wijck. HMRHMRI (III RVU ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden »oor Haarlemf 0,8» Buiten Haarlem franco per post1, Afzonderlijke Nummers 0.06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTLËN Van I6 regels30 Conts. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant. Advertentie n worden uiterlijk Dingsdag- en Vrijdag- avond ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUREY. Mogen we de »Arnhemsche Courant» ge- looven dan is de figuur die Nederland op de internationale tentoonstelling maakt, be schamend voor onze ijdelheid. Want jjdel zijn wijbij den geringsten lof, dien andere Yolken ons geven, zijn wij buiten ons zeiven van vreugde, en de kleinste flater, die ten onzen opzichte wordt begaan, beschouwen wij als de grootste beleediging. Aan dien dorst naar lof ligt een innerlijk besef van achterlijk heid ten grondslag, dat wij ons zeiven ver helen. Thans zoeken wjj de onmogelijkste rede nen op om aan te toonen, dat wij eigenlijk nog een vrij goed figuur te Parijs maken, en dat het mislukken van sommige zaken onze schuld niet is. Voegt men ons toe, dat alle smaak en sierlijkheid ontbreekt, dan trachten wij te beweren dat degelijk heid en deugdelijkheid die uitsluiten. Doch dat alles zijn volgens de Arnhemsche Cou rant uitvluchten. Wij hebben fiasco gemaaktonze tentoon stelling is nationaal hofjesachtig, heel solide, maar ook heel ouderwetsch, Nederlandsch deftig en Nederlandsch eerbaar, alles in zedige burgerjuffrouwskleedij. Als Nederland in den wedstrijd der volken, waarbjj het te doen is om blijken te geven van wat men nieuws schoons en rjjks leveren kan, alleen schittert als den eersten j ene verstaat der wereld, laat het dan maar niet langer tentoonstellen. Bij al de laffe vleierij en kruipende on derdanigheden waarmede de groote en kleine liberale dagbladen den reusachtig begaafden (Nieuwe Rotterdammer stijl) minister Kap- peijne in deze dagen jammerlijk ter zijde stonden, doet het ons goed in een dier bla den een opstel te ontmoeten dat blijkbaar FE UILLE TON. DE DOCHTER VAN DEN UITGEWEKENE. I In 1792, in een dier koude, gure en stormach tige nachten der maand December, gingen een vluchteling, eene vrouw en een jeugdig meisje in mansgewaad vermomd, het boach der Ardennen te voet door. Zij liepen achterdochtig en voor zichtig, de stilte en de schaduw bespiedende, en hernamen hun avontuurlijken en snellen loop pas wederwanneer zij het gevaar als voorbij zijnde beschouwden. Het jonge meiaje met haar blond en zacht hoofdhaar moedigde hen door hare onverschrok kenheid aan want in plaats van haren ijver aan te vurenmoesten hare medegezellen dien integendeel matigen; noch de vogelvrij verklaring, die hen deed vluchten, noch de ge varen die hen bedreigden, noch de ruwheid van het jaargetijde, deden haren moed wankelen. in edele opwelling des gemoeds geschreven het karakter van onzen premier naar waar heid schetst. Het is de liberale Middelburgsche Cou rant die toonde le courage de son opinion,te bezitten en die zich gedrongen gevoelde aldus over de lage profanaties van den heer Kap- peijne te oordeelen Wij hebben dit gedeelte van des minis ters rede met weinig genoegen gelezen. Wanneer men bet voorrecht heeft mr. Kappeyne van de Coppello te heeten, heeft men geestigheid van goed allooi genoeg tot zijn beschikking, en wanneer men eerste minister is, moet men ernst en overtuiging genoeg bezitten om niet tot flauwe aar- 0 O digheden zijne toevlucht te nemen. Boven dien kon de minister voorzien, dat hij, tegen een hoogbejaard en gemoedelijk man als de heer Vader zulk een wapen gebruikende,zich zeiven altijd in het ongunstigste licht plaat sen zou. Hoe dikwijls wij zijne repliek hebben herlezen, het is ons niet mogelijk geweest, eenig verhand te ontdekken tus- schen ons lager onderwijs en de fout van Salomon's ouden dag, toen hij zich door zijne »300 vrouwen en 700 bijwijven» be- keeren liet tot »Astoreth, de godheid der Sidoniërs en Milkom, het verfoeisel der Am monieten,» en daardoor, volgens I Koningen II, oorzaak werd dat onder zijn zoon zijn rijk in tweeën gescheurd werd. Het was dus slechts eene goedkoope grappenmakerij welke de minister plaatste tegenover het geen door den heer Vader als een, zij het dan ook slecht argument tegen onze openbare school was aangevoerd. Wij nemen het daarom den Minister kwa- 1 ijk dat hij flauw is geweest en wij keuren het af, dat hjj, in ernstige beraadslaging, eene niets zeggende grap voor een antwoord heeft willen laten doorgaan. Dat er toch immer en overal zoo veel oprechtheid in het liberale kamp mocht heerschen! Wanneer de Onderwijswet doorgaat heb ben de Ministers geen duit op zak om in de behoeften te voorzien. De schatkist is ledig, zoo althans deelt men onder reserve Tot dus verre had de storm, dien zij in de diepte van het woud hoorden loeien, in plaats van hen op te houden, de snelheid hunner schre den verhaast, maar eensklaps bracht de scherpe noordewind groote vlokken sneeuw aan, hemel en aarde veranderden in eene gelijkvórmige en trouwelooze witheid, geen geleidende lichtstraal meergeen gebaand pad elke schrede kon hen naar een afgrond voeren. Welk een nacht! fluisterde de man. De twee vrouwen stonden stil, en hieven hare oogen en handen ten hemel, als om eene onverwachte hulp en redding af te smeeken. Halt!Werda! riep men dicht in hunne nabijheid. Zonder een woord te spreken, verscholen zij zich achter een boomstamen wachtten eenige oogenblikken om elkander fluis terend te raadplegen; vervolgens eensklaps een kort besluit nemendenamen de man en de vrouw het jonge meisje elk bij eene hand, en over de sneeuw sluipende, liepen zij in eene richting, die het tegenovergestelde was van die welke zij tot hiertoe gevolgd waren. Het sneeuwen in liet Dagblad mede en toch zal er geld moeten komen. Of onze Premier daarin niet kan voor zien Slechts een grappigen uitval en vijf tig percent verhooging op de hoofdsom van de grondbelasting komen te voor schijn en de millioenen zijn gevonden. Onder reserve deelt men mede dat dit het plan der Regeering is. Of het gemak kelijk zal gaan om aan de dubbeltjes te komen valt te bezien. De Minister Kappeijne zegt de 21/3 a 4 millioen 's jaars te vinden in de beurzen der belastingschuldigen. Wij voor ons vin den die uitdrukking van een Minister des Konings aan de afgevaardigden des volks in het Parlement brutaal, of onverantwoor delijk, of misschien uiterst liberaal? En daarom dat een ieder protesteere tegen den wettenlijken roof van zijne zuur ver diende penningen, tegen dien van zijn recht en vrijheid door onze grondwet gewaar borgd Bij al den onzin die de moderne rich ting opdischt en tracht te doen verdwijnen in de magen der geavanceerden komt thans ook nog eene nieuwe theorie op weten schappelijk gebied, voortgesproten uit de hersens van een gebildeter Deutscher. Tot nu toe sedert Gallileï, gelooven wij dat de aarde draait en de zon stil staat, en wie dat niet gelooft wordt door de we tenschap ongenadig in den ban geslagen. Welnu, een geleerde Schöpfer te Berlijn heeft het tegenovergestelde volgehou den, en doen zien dat de hedendaagsche wetenschap de vrucht was van juiste cij fers, gegrond op valsche uitgangspunten. De Scientific American houdt zich druk met dit punt bezig en het begint de aandacht te trekken van een aantal geleerden. O, wetenschap, wat zult gij ons nog doen gelooven? Gij die denkt alles te weten, alles te kennen, alles om te werpenEnfin draaien we of draaien we niet? Och, we draaien voor het minst in een doolhof van waanzinnigheid en van ver waandheid rond. Mochten we toch spoedig van die Scylla en Charihdis-heweging bevrijd zijn! luid opgehouden, en in het blauwachtig schijnsel der maan, hadden /.ij de wapenen van de sol daten der republiek zien blinkenslotenpoelen, alles verdween achter de vluchtelingen, die thans door eene dier hevige krachtsinspanningen waren aangegrepen, waaraan zich de menschelijke na tuur somtijds in een dringend gevaar overgeeft. Vergeefsche moeitezeide eensklaps de vrouw, ontmoedigd stilstaande; vergeefsche moeite! wij worden achtervolgd. LuistertHoort gij liet Op dit oogenb lik hoorde men den gelijkvor- migen looppas der soldaten. Daar naderen zij, hernam zijbinnen een oogenblik hebben zij ons achterhaald en zijn wij gevangenenontruk uw hoofd en het hoofd van dit kind aan de bijl van den beul; vlucht, mijn vriendzeide zij tot den manterwijl zij afge mat aan den voet van een boom nederviel; vlucht, terwijl het nog tijd is, neem Christine mede, wat mij betreft, ik kan niet verder gaan; ik bezweer het u, verlaat mij; ik zal alleen de straf mijner zwakheid dragen, of indien alle edel- Jonkheer van der Wijck zegt in zijne brochure getiteld een. politiek program »Er zal een tijd komen, dat de eene hoog leeraar met Boedha, den grooten Indischen hervormer, zal dweepen en aantoonen hoe hij door oneindige menschenliefde bezield voor zijne tijdgenooten een waar evenbeeld van Christus is geweest, hoe zijne zedeleer niet minder voortreffelijk is dan ieder an dere en hoe hij zonder God te noemen met zijne Niovana niets anders bedoelde dan het opgaan en zich verliezen in God. Een ander hoogleeraar zal aantoonen hoe Mahomed, diep verontwaardigd over de ver dorvenheid onder Heidenen, Joden en Chris tenen, waarvan hij getuige was, in heiligen ijver naar de schrijfstift en het zwaard greep, op zijne wijze het Joodsche en het christelijke stelsel hervormd, voor den woes- ten, zinnelijken Oosterling pasklaar gemaakt en door zijn geloof, door den heiligen ijver dien hij in de Oostersche gemoederen heeft weten te ontvlammen, voor honderden van millioenen de middelaar tusschen God en den mensch is geweest.» Tegen dergelijke onzalige profetiën, tegen dezen onzin voortgesproten uit het brein van een geadelden libertijn, komt hetW.W. te recht op en zegt o. a. nagenoeghet volgende: »Ons dunkt de Minister Kappeyne moest bij de eerste de beste gelegenheid professor van der Wjjck een leerstoel in de theologie aan een der universiteiten aanbieden, 't Is zoo jammer dat prof. v. d. Wijck met zijne verlichte ideeën niet nog meer kan schit teren en de komst van den tijd verhaasten dien zijn profetisch oog reeds aan de kim men gloren ziet. Een minister die, ex ca thedra sprekend zich aan profane kwinkslagen bezondigt en een professor die het voor Boedha en Mahomed opneemt en zich niet schaamt ze evenknieën van den Zaligmaker te noemen, moeten elkander een handje helpen om het Christendom uit te roeien. Of het hun gelukken zal?« De redactie van het W. W. heeft goed gesproken en den modernen professor flink a faire genomen. Dat de genoemde redac tie toch ook zoo oprecht ware te erkennen uit welke school dergelijke verlichte ideeën moedigheid in het hart dier soldaten nog niet is uitgedoofd, zullen zij misschien medelijden met eene arme vrouw hebben, die zich geene andere misdaad te wijten heeft dan de weldaden, waar mede zij de meeste onder hen overladen heeft- Vraag geen medelijden aan die bloeddor- stigenfluisterde de vluchteling, die al zijne krach ten verzamelende, zijn gezellin ophief, en haar noodzaakte naar eene groote sneeuwvlakte te vluch ten, die zich voor hen vertoonde. Nauwelijks hadden zij eenige schreden gedaan, of zij hoorden achter zich een groot geschreeuw opgaan. Houdt op! houdt op! Gij zult in den vijver vallen, gij zult verdrinken. De vijver? zeide de man aanstonds stilstaande dan zijn wij dicht bij het vossenholnog bestaat er kans op redding. Ik bid het u, eene laatste pogingvoegde hij er bij, zich tot zijne gezel linnen wendende; houdt u aan mij vast, verlaat mij niet!, (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1878 | | pagina 1