NIEUWE
IVo. 202.
Donderdag 5 September 1878.
3e Jaargang.
BUITENLAND.
Kerkelijke Gebouwen.
Echt liberaal
Frankrijk
HiiitLiMsi<nr mm
ABONNEMENTSPRIJS
Per 8 maanden voor Haarlemf 0,85
Buiten Haarlem franco per post1.
Afzonderlijke Nummers0.06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATE K DAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
AGITE MA NON AGITATE.
Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dingsdag- en Vrijdag-
avond ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
ATCHIN.
Niet alle, maar de eerlijke leden van de
zoogenaamde liberale pers, beginnen al meer
en meer toe te geven, dat er nog geen
aanleiding bestond tot het ontsteken van il-
luminatiën en het geven van bekerfeesten,
toen de Atchin-oorlog gezegd werd geëin
digd" te zjjn; dat ook op dit oogenblik, de
waarheid nog niet toelaat, den term oor
log" te vervangen door dien van bezetting";
ja, zelfs dat de toestand, waarin wij door
dien rampzaligen oorlog gewikkeld zijn, ge-
ljjk de zoogenaamde Atchiueezen in Euro
pa" van den aanvang af voorspeld hebben,
reeds nu allerverderfolijkst voor ons is, en
in de toekomst nog veel gevaarlijker dreigt
te worden.
Naar aanleiding van de jongste, zoo on
gunstig telegrammen betreffende de krijgs
verrichtingen in het half geannexeerde land,
vragen meerdere thans:
»Zou het geen tijd worden tot ernstige
overweging, of aan dezen blijvenden oorlogs
toestand, die voortdurend ons gezag in In-
dië op het ernstigst in de waagschaal stelt,
niet op de eene of andere wijze een einde
gemaakt behoort te worden?
Zeer zeker zou het dat. Maar nog veel
beter ware het geweest, als wij nooit in
dien hachelijken toestand gebracht waren,
zooals indertijd de wensch en de raad is
geweest van de Atchineezen in Europa een
qualificatie die nu reeds door de uitkomsten
een eernaam is geworden.
Zeer zeker zou het dat. Maar hoe
Terugtrekken en daarmee aan geheel het
Mohamedaansche ras in den Indischen Ai-
chipel onzen onmacht erkennen om een aan
gevangen verovering ten einde te brengen?
Of den veroveringskrijg krachtig voortzet
ten, niettegenstaande de zekerheid bijna be
staat, dat dit boven onze macht gaat en wij
er uitgeput bij zullen neervallen voordat het
einddoel is bereikt?
Ontzettend dilemma voorwaar!
Er zijn er die adviseereu tot het eerste en
zouden willen, dat van de onderwerping van
het geheele land werd afgezien; dat al wat
ten koste van duizenden menschenlevens
en meer dan honderd millioenen schats is
verkregen, maar weêr werd opgegeven; dat
wij ons terugtrokken naar onze sterkte aan
FEUILLETON.
GEORGE MORRISS,
of
DE WAARHEID GEDURENDE EEN ENKELEN DAG.
Vervolg.
George voelde zijne oogleden door tranen voch
tig worden en hij was geneigd zich in de armen
zijner tante of aan den hals zijns ooms te werpen,
gelijk hij gewoon was te doen, toen hij nog een
kind was en hij het ongeluk had gehad hun te
mishagenMaar hij had zich verbonden zich
niet te verontschuldigen, als hij de waarheid sprak.
Hij nam zijn hoed en ging heen, alleen zeggende
Vaarwel, oom vaarwel, tante
Welk een ondankbaar hart en een ontaard
schepsel! zuchtte de oude John op een toon, welke
duidelijk verried hoezeer zijne liefdevolle gevoelens
gekrenkt waren geworden.
Het is om mijn armen broeder in zijn graf van
afgrijzen te doen rillen hervatte de tante weenende.
de kust en er ons toe bepaalden om die te
bevestigen.
En daar te blijven zitten in voortdurende
staat van beleg! zoo mag er worden
bijgevoegd.
Tot men er onze aanhoudend door ziekte
en afmatting ondermijnde troepen, misschien
den een of anderen dag, weêr eens uit ver
dreef om ze in zee of over de klewang
kling te jagen!
En nog erger: zonder ook nog maar aan
zulke uitersten in de toekomst te denken
zou er nu reeds terstond in liet opgeven
van datgene, waar wij zoo lang naar ge
streefd hebben, een bedenkelijke zijde voor
ons prestige gelegen zijn. Het voortgaan
evenwel op den tot dusver gevolgden weg
zal voor dat prestige misschien ja, zeer
mogelijk zelfs, nog veel gevaarlijker
zijn.
Maar deze laatste wijze om ons prestige
te verspelen, is toch nog twijfelachtig; de
eerste is daarentegen zeker.
En die zekerheid mogen wij naar onze
meening, niet aanvaarden zonder het uiterste
te hebben beproefd om haar af te wenden:
het is toch geen kleinigheid tegenover een
overheerscht ras, dat de bevolking van ons
land eenige malen in millioenental over
treft en waarover wij alleen heerschten en
kunnen blijven heerschen door de kracht van
ons zedelijk overwicht en in oogenblikken
van verzet door de kracht onzer wapenen,
en tegenover al de beschaafde en onbeschaaf
de natiën der wereld, de openlijke erkentenis
af te leggen, dat wij voor een betrekkelijk
klein hoopje van dat overheerschte ras, het
minst beschaafde van allen, zooals beweerd
werd, en dat wij roekeloos gemeend hadden
met een coup de main aan ons gezag te
kunnen onderwerpen, de vlag moeten
strijken.
Dat zou Neêrlands zedelijke dood in Indië
zijn.
Dien dood mogen wij niet vrijwillig in-
caan. niet zonder onze krachten tot het ui-
7
terste te hebben ingespannen om hem te
ontgaan. Een zelfmoord bega Nederland iu
elk geval niet, voordat het de zekerheid
hebbe, dat het vijandelijk staal niet meer
van zijn borst te keeren is.
Maar wat heeft hem kunnen bewegen om
ons zoo te behandelen vroeg de heer Morriss.
Ik weet het niet, antwoordde zijne zuster
wanhopend. Maat misschien is de arme jongen
niet goed bij zijne zinnen. Hij heeft ons gezegd,
dat hij niet al te wel was en zijn gedrag is zoo
zonderling geweestToen hij beneden kwam,
heb ik opgemerkt, dat er iets verwilderds lag in
zijne blikken, voegde de goede vrouw er bij.
Denkt gij dat? vroeg de grijsaard met be
kommering.
Wel zeker, hervatte de tante, en het ver
wondert mij niet, als de arme jongen zijne zin
nen kwijt is. Dat komt daarvan daan, dat hij
den gansclien dag met liet meten van lint en
kant doorbrengt, dat hij zich hecsch nioet praten
om de artikelen aan den man te brengen en cies
nachts over zijne boeken heengebogen zit om te
studeeren. Gij hebt daar iets fraais verricht met
onzen neef buiten de deur te zetten, op het*
oogenblik, waarop hij ons het meeste noodig
heeft
Bah! hij is evenmin gek als gij of ik. Hij
Het Venl. Weekbl. heeft eenige artikelen
geschreven naar aanleiding van het Verslag
der Rijksadviseurs over den toestand der
oude gebouwen in Nederland. In zijn jong
ste artikel bespreekt het blad het gedeelte,
dat spreekt over de kerkelijke gebouwen.
Hierover zegt het:
Wij komen nu tot de kerkelijke gebouwen.
Hoe wordt daar in ons land mee geleefd?
Op de minst verantwoordelijke wijze.
Hoe ellendig het gesteld zij met de rijks-
en gemeentelijkede verwaarloozing onzer
oude kerkgebouwen is het ergste van al.
Hoe komt dat?
Zeer natuurlijk. De oude kerkgebouwen
(behalve in Limburg en gedeeltelijk in
Noord-Brabant) zijn in handen van Protes
tanten en vooral van Calvinisten, die er
geen hart voor hebben. Deze oorspronke
lijke Katholieke kerken zijn voor den Pro-
testantschen eeredienst weinig geschikt. Men
behelpt zich er mee, omdat zij er nu een
maal zijn, en men geen lust heeft nieuwe
kerken te bouwen, die aan den eisch van
den Protestantschen godsdienst voldoen.
Maar eigenlijk heeft men bitter weinig aan
die oude Roomsche kerken, 't Is waar, men
is onder dak. Maar dat is ook al. En dat
dak, groot als het is, dient onderhouden,
terwjjl men het met een kleiner dak doen
kon. Koor en zijschepen zijn ten eenemale
overbodig. Zij dienen slechts tot last, even
als alle versieringen der kerk zoowel binnen
als buiten. Wat wonder dat er aan geen
behoorlijk onderhoud, veel minder aan re
stauratie, gedacht wordt? De kerken wor
den niet bewoond maar slechts betrokken.
Fataler toestand is niet denkbaar, en de
gevolgen zijn dan ook niet uitgebleven.
Roomsche kerken in handen van Protes
tanten kan nooit goed gaan.
De zaak schijnt volkomen duidelijk.
En toch wordt zij door de Rijksadvi
seurs verbloemd, alsof er iets kwetsends in
lag, hetgeen wij er volsterkt niet in zien.
Men leest op pag. 14 van de tweede af-
deeling der »Mededeelingen" het volgende:
De meeste dezer kerken worden intus-
schen of op bedroevende wijze verwaarloosd
of op niet minder betreurenswaardige manier
onderhouden. Men zou de oorzaak daarvan
heeft slechts gehoor gegeven aan zijne slechte
geaardheid, en ik wil mij niet langer met hem
bezighouden, riep de heer John uit, die zich we
derom door de gramschap voelde medeslepen.
Gij zult het zien! hij is gek, zeg ik u,
hernam de tante; hoe zou hij ons anders zulke
kwetsende dingen gezegd hebben? Was hem dat
ooit vroeger gebeurd?
Ik zal hem ontervenen hij zal nim
mermeer den drempel van mijne deur overschrijden,
antwoordde Morriss
Ziedaar de eerste les, sprak de arme Ge
orge bij zich zeiven, terwijl hij naar zijn magazijn
ging. Nog geen vol uur ben ik begonnen met de
waarheid te zeggen en reeds heeft mijn oom mij
aan de deur gezet en mij onterfd. Achik vraag
u wel verschooning, mejuffrouw Robinson.
Hij stapte zoodanig in gedachten verdiept voort
dat hij tegen het lijf liep van eene dame van
eene reusachtige lengte, die het voorkomen had
van een schip onder volle zeilen met haar kleed
en hare hoepels, welke de geheele trottoir besloegen.
ten onrechte toeschrijven aan de oenstandigheid
dat in den regel deze gebouwen, gesticht ten
behoeve der Roomsch Katholieke Kerkthans
dienstbaar gemaakt zijn aan die der Her
vormde Kerkdie andere behoeften heeft en
het aanbrengen van zekere versieringen niet
toelaat."
Met verlof der heeren doen wij dat toch.
De genoemde omstandigheid schijnt ons
wel degelijk de hoofdoorzaak van de ver
waarloozing der kerken. Verre van ons
echter te ontkennen, dat ook andere oor
zaken daartoe hebben bijgedragen. De Rijks
adviseurs noemen er drie op:
lo. Verval van den goeden smaak.
2o. Bekrompen financiën der kerkbe
sturen.
3o. Gebrekkige opleiding der metselaars
en timmerlieden.
De liberale heeren, vooral die te Gronin
gen, zijn toch oolijke lui. Nu, van men-
schen, die zich het denkend deel der na
tie" noemen, kan men moeilijk anders ver
wachten. Wilt ge er het bewijs van? Voor
dat het volks-petitionnement aan den Ko
ning was aangeboden werd er door die heeren
bjj kris en bij kras beweerd, dat onze Ko
ning niet mocht weigerenzijne goedkeuring
aan de onderwijswet te schenken. En nu
de Koning gedaan heeft, wat hij altijd vol
gens de liberale heeren; niet mocht nalaten
nu maakt men zich gereed om adressen te
laten teekenen, ten eind# den Koning te be
danken omdat Z. M. de wet heeft bekrach
tigd. Snugger, vindt ge niet?
Een Parijsche paardenkooper en een Italiaan-
sche zadelmaker kregen op de Champs Elysée
twist over een zaak van ondergeschikt belang.
De Italiaan maakte er een einde aan door zijn
tegenpartij met een hamer op het hoofd te slaan,
zoodat hij dood nederviel.
Eenige dagen geleden is, op den spoorweg van
Parijs naar Lyon, een jongeling overleden in heel
bijzondere omstandigheden.
Die jongeling had de gewoonte aangenomen de
lucifers bij middel zijner nagels te doen vuur vat
ten en dezer dagen, toen hij zich van Parijs naar
Ha, ha, ha! Waaraan dacht gij toch zoo
ernstig, mijnheer Morriss? vroeg mevrouw Ro
binson.
Aan mijn oom en mijne tante, antwoordde
George, werktuigelijk de oogen vestigende op de
zonderlinge kleedij van de dame.
Aan uw oom en uwe tante welk een mo
delneef zijt gij toch! Maar waar kijkt gij toch
zoo naar? Is het naar mijn hoed
Ja.
Welnu! daar gij het toch bekent, zeg mij
dan eens oprecht, hoe vindt gij hem en hoe staat
hij mij?
Hij is zeer mooi op zich zeiven; maar mij
dunkt, dat hij u niet goed staat.
Waarom dat, mijnheer, wat ik u bidden
mag?
Omdat hij niet voor u geschikt is.
En waarom? dat zou ik wel eens willen
weten. Gij gaat door voor veel smaak te bezit
ten; antwoord mij oprecht.
Wordt vervolgd).