NIEUWE
Zondag 8 September 1878.
3e Jaargang.
't Rapport Kappeyne.
buitenland]
No. 203.
feuilleton.
GEORGE MORRISS,
Duitschland.
iummcie I oi it nr.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 8 in,landen voor Haarlem
Buiten Haarlem franco per poat
Afzonderlijke Nummers
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
0,85
1.—
0.06
I
A1ÏT1ESD
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5 v
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dingsdag- en Vrijdag-
avond ingewacht-
Uitgevers KÜPPERS LAUEEÏ.
Wij hebben nog een woord op het hart
in verband tot de onderwijs-beweging, welke
in den voorzomer de hoofden en harten
van zoo vele duizenden in den lande in gis
ting hield.
Het, is echter niet over de onderwijs-
quaestie zelve dat wij thans eenige opmer
kingen wensche» in het midden te brengen.
Later hopen wij nog meermalen op de
zaak van liet lager-onderwijs terug te ko
men (ook wij zeggen: de agitatie begint
nu eerst) doch voor het oogenblik laten wij
haar rusten.
Toch heeft het vraagstuk, waarop wij
de aandacht willen richten, betrekking tot
hetgeen met de wet, regelende het lager
onderwijs geschied is.
Door den Minister Kappeyne is namelijk
een rapport aan den koning gezon
den, waarin hij adviseert omtrent de
bezwaarschriften van bijna 500,000 van Zr.
Ms. onderdanen tegen het toen nog niet
door de Kroon gesanctioneerde wetsont
werp.
Terwijl wij eerbiedig berusten, gelijk het
trouwe onderdanen betaamt in het besluit
des Konings, om geen gebruik te maken
van zijn recht van veto, zijn wij natuurlijk
geheel in ons recht om de ministrieele woor
den en de ministrieele daad, de Kroon het
onthouden harer goedkeuring van de wet
te ontraden, tot een onderwerp van beschou
wing en critiek te maken.
De vrijheid van drukpers is nog niet door
het radicalisme aangerand.
In hoever de tijd nog eens komen zal
waarin het met de vrijheid van drukpers
zal gaan als het nu reeds ging met de
vrijheid van onderwijs, dat zullen wij moeten
afwachten.
Nu de revolutie-leer begin van uitvoering
kreeg, ook op onzen vaderlandschen bodem,
kunnen wij ons op alles, op het ergste en
ergerlijkste zelfs voorbereiden.
Wat nu het bewuste rapport betreft, zoo
zullen wij het ditmaal niet in al zijn aan
matiging en holklinkendheid ontleden, hoe
veel opgewektheid ons daartoe ook be
zielt.
Heden willen wij slechts bij een gezichts-
of
DE WAARHEÏD GEDURENDE EEN ENKELEN DAG.
Vervolg.
Welnu oprecht gesproken, mejuffrouw Ro
binson, vind ik, dat hij te elegant is voor eene
vrouw gelijk gij, te jong voor uwen leeftijd, te
mooi voor eene kamenier.
En wie heeft n mijn leeftijd gezegd, mijn
heer? riep mejuffrouw Robinson, met moeite hare
verontwaardiging bedwingende.
Ik maak dien op uit uw gelaat, uit uwe
haren en de zwakheid uwer oogen. Die drie op
merkingen, hijeen genomen, zijn onfeilbare tee-
kenen.
Mijnheer Morriss, gij wilt mij beleedigen
Mejuffrouw Robinson, ik wil n niet beleedi-
§en, maar gij vraagt mij mijn gevoelen en ik zeg
11 dit openhartig.
punt, 't welk dat vlugschrift» want
daarvan heeft het meer dan van een deftig
staatsstuk, een memorie aar. de Kroon
oplevert, even stil staan.
Naar onze opvatting zondigt het rapport
in zijn geheel tegen de eigen theorie van
het radicalisme, waarvan de heer Kappeyne
zeker wel een der bekwaamste, zoo niet de
bekwaamste woordvoerder mag heeten.
Als men toch dat rapport doorleest, dan
ontvangt men den indruk dat men een
klaagzang aanhoort over de afdwaling der
N. W. betrekkelijk de opvatting van het
geen het onderwijs behoort te zijn.
Geen wonder trouwens. De Minister
van Biuneulandsche Zaken kon de 500,000
handteekeningen niet wegcijferen en even
min kon hij de beteekenis dier volksbewe
ging gansch en al loochenen.
De handige advocaat zat dus blijkbaar met
de zaak verlegen.
Waar weet echter een held van de balie
geen raad op?
In plaats van een advies over de adres
sen zendt de heer Kappeyne den Koning
een philippica tegen de adressen en de adres
santen.
De meerderheid der Natie de Minister
heefd den moed niet gehad te beweren, dat
hij in de meerderheid is onder het volk
heeft ongelijk.
Voor zooveel de adressanten niet dooi
de leiders zijn misleid, zijn ze dwalende ten
principieële dupes of dwazentertian non
datur.
Zoo ageerde de Minister.
Hij handelde daarbij evenwel tegen de
radicale beginselen (zegge beginselenwijl
deze in de eonstitutioneele monarchen niet
anders willen zien dan de volksregeeriug.
De volkswil, ziedaar den grooten den
eenig geoorloofden factor voor het staats
bestuur.
Het radicalisme verlaagt het koningschap
tot een schrijfpen, in dienst, van de radica
len, want tegen den zin der radicalen mag
de pen niet worden gevoerd.
Een echt radicaal Minister behoeft niet
anders te zijn, juister gezegd: mag niets
anders als de uitdrukking, de reflectie van
den volkswil.
Zelfs de Koning heeft, in het radicaal-
Alzoo ben ik, volgens u, eene onvooniame,
oude en bespottelijk aangekleede vrouw.
Iets dergelijks
Gij zijt een vlegel, een lomperd en een
weetniet! riep mejuffrouw Robinson uit, hem
met verachting aanziende.
En zij verwijderde zich met rassche schreden.
Ziedaar! zeide George, zijn weg vervolgende,
alweder eene vijandin, die ik mij gemaakt heb
door oprecht op hare vragen te antwoorden. En
welk eene vijandin nog wel! de kamenier van
Helena Iysle, die ik voor niets ter wereld zou
willen beleedigen?Voor niets ter wereld
Het is gelukkig, dat ik zulks tegen niemand heb
gezegd, want het is een loven. Het is zeker, dat
ik er wel in zou bewilligen haar te mishagen, als
er iets vau belang mede te winnen was, maar
ik zou het niet ligtvaardig willen doen. Dat komt
nu van de gewoonte om te liegenAls wij an
deren niet voorliegen, liegen wij ons zeiven voor,
hoewel zulks niet noodzakelijk is. De duivel hale
de waarheidZij zal mij nog wel meer onaan
genaamheden berokkenen, dan die, welke ik reeds
stelsel, de beslissingen van den souvereinen
volkswil doodeenvoudig te bekrachtigen.
Boven zijn souvereiniteit staat die der meer
derheid. Welnu, in dat systeem geldeii enkel
de meeste stemmen, en dat niet van de kie
zers (dat is een huismiddeltje in Nederland)
maar van de ingezetenen.
Door een radicaal Kabinet, door een
radicale Kamer, behoeft daar niet tegen den
wensch van de volksmeerderheid te worden
geredeneerd; het radicaal regeerstelsel is
niet een beheerings-methode, een voogdij
schap, het is een volgen van het vóór
gaande volk, het is een knechtschap, geen
heerschappij.
De radicale gouvernementen regeeren
eigenlijk niet, maar worden geregeerd.
Geheel anders is dat ('t spreekt van zelf)
in zuiver monarchaal bestuurde landen.
Daar is de Monarch voogd over zijn on
derdanen: ontwaart hij bij hen wenschen,
eischen, wier vervulling en bevrediging hij
verderfelijk rekent, dan gaat hij daar tegen
in; hij bezigt zijn macht tegen het drijven
der Natie.
De ware Monarch is de opvoeder zijns
volks: hij oordeelt alleen over hetgeen 't
past en hij besluit zelfstandig.
Gesteld dus, zulk een souverein zou b.v.
op onderwijs gebied een strooming onder
zijn onderdanen bespeuren welke hij ver
derfelijk meende, dan zou hij zijn autoriteit
gebruiken om de beweging te stuiten, des
noods met geweld, en dat doende, zou hij
inderdaad kunnen gelooven een goed, een
nuttig, een plichtmatig werk te verrichten.
Gansch tegenovergesteld moet, naar de
radicale theorie, de constitutionëele monarch
te werk gaan.
Niet wat hij wil, wenscht, of noodig
keurt voor zijn volk, doch wat de Natie-zelve,
haar meerderheid, verlangtdit is, dat
geeft minstens de wet.
't Koningschap is maar een vlag, om de
lading van den volkswil te dekken.
Van het Koningschap, bij de gratie der
kiezersis niets overgebleven van het vroe
gere Koningschap bij de gratie Gods, als
de Koninklijke mantel, die hij mag han
den over alle besluiten, door het soevereine
volk genomen.
Tegen die theorie nu zondigt het rapport-
ondervonden hel); ik ben er erg bang voor. Als
mij ten minste maar niemand vragen (leed voor
de week om is
Onder die onaangename overpeinzingen was
George voor de deur gekomen van het mode
magazijn van de heeren White, Black Co.
In dier. tussckentijd hield mejuffrouw Robinson
al de personen van hare kennis staande, die haar
op straat ontmoetten, om tot hen te zeggen
Zoudt gij gedacht hebben, dat die mijnheer
Morriss zoo onbeschaamd was? Verbeeld u, dat
toen ik heden ochtend eene boodschap ging bren
gen aan het magazijn van White van wege me
juffrouw Lysle, hem, dat huis verlatende, ontmoet
heb en hij mij beleedigd en beschimpt heeft.
Het is niet mogelijk mejuffrouw Robinson,
antwoordde Louise Brown, een van de eerste per
sonen, die zij aansprak; hij iet er zoo zachtzinnig,
zoo ingetogen uit.
Ingetogen of niet, hij heeft mij grof belee
digd, en ik houd mij overtuigd, dat zijne zinnen
door den wijn beneveld waren.
Zulk een ordelijk jong menschHoe kunt
Kappeyne. De Minister had hetgeen de
meerderheid der Natie misschien niet homo
geen met de meerderheid der kiezers, doch ook
dat is nog niet zeker en zou eerst onder een
andere kieswet kunnen beslist worden) be
paald wil, niet te beoordeelen, veel minder
te veroordeelen, of verdacht te maken, hij
moest gehoorzamen of teruggaan.
Tegenover de gebleken volkswil past,
voor een v radicaal slechts het programma
zich onderwerpen of wijken
Wij, van ons behoudend standpunt, wij
vroegen, ook op onderwijs-terrein, geen
vervulling der wenschen van velen, omdat
die, naar ons beslist inzien, door de meer
derheid werden gedeelddoch wijl die eischen
zelve rechtvaardig en billijk waren.
Volgens ons wezenlijk constitutioneel mo
narchaal staatsrecht is een regeering nog
iets meer en iets anders dan de terugkaat
sing van den volkswil, zij moet leiden, regee
ren en inwerken op de volks-overtuigiug.
Dus die theorie en niet de radicale
moest die zijn des ministers.
Zijn rapport huldigt echter het autocra
tisch regeer-begrip en gaat veel verder nog
dan de monarchale leer.
De minister beslist wat goed is voorde
Natie en legt dat aan haar op.
Langs dezen weg gaat de rechtmatige
volksvrijheid te loor en treedt de wil ééner
partij voor den wil van de meesten, van
bijna allen, des noods, in de plaats.
Zoo verloochent de revolutie haar eigen
beginselen, als die tegen haat worden
gekeerd.
Het rapport Kappeyne is alzoo een be
wijs te meer voor de stelling, dat het ra
dicalisme is een kolossale, politieke mislei
ding, dat het in naam de vrijheid predikt
en huldigt, doch in werkelijkheid haar be
laagt en rooft.
Wanneer zullen de oogen der nog sla-
penden, der gerusten op Sion opengaan.
D. M.
Hoe zeer het buitenland zich interesseert over
het lot, dat het nieuwe wetsontwerp tegen de
socialisten in den rijksdag wacht, mag hieruit blij
ken, dat twee groote New-Yorksche bladen aan
gij zoo iets denken En daarbij was het nog zoo
vroeg.
Dan was hij bepaald krankzinnig! ant
woordde de kamenier, bleek van kwaadaardig
heid.
Maar waarmede heeft hij u beleedigd? Wat
heeft hij tegen u gezegd of misdaan?
Dat laat ik aan uwe eigene verbeelding
over, antwoordde mejuffrouw Robinson, zich ver
wijderende, en volstrekt geen lust hebbende om
de onaangename waarheden te herhalen, welke
haar gezegd waren geworden.
Louise Brown stond verstomd bij de gedachte,
dat een knap jong mensch gelijk John Morriss
genoeg slechten smaak bezat, om aan eene vrouw
van het slag van mejuffrouw Robinson het hof
te maken.
Dit gesprek werd, met eenige kleine verande
ringen, tien of twaalf maal herhaald en in min
der dan twee uren tijds wisten al de bewoners
van de wijk, dat dien armen George Morriss
een ongeluk was overkomen.
Wordt vervolgd