NIEUWE No. 211. Zondag 6 October 1878. 3e Jaargang. «S PRIJS DER ADVERTENTIÊN AGITE MA NON AGITATE. De Lijkenbranders. Moderne Philantropie. Een ministerieele kunstgreep. A propos van de vrouwen emancipatie. Slechte manieren onzer ambtenaren. ABONNEMENTSPRIJS Per 8 maanden voor Haarlemf 0,85 Buiten Haarlem franco per post1. Afzonderlijke Nummers 0.06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. MMNT1PK COUMIT. Van 16 regels Elke regel meer Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. 30 Cents. 5 Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dingsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUEEY. In het vlogegebouwte Arnhem hebben de aanhangers van de crematie onder lei ding van den heer C. P. Tiele, theologisch professor aan de lioogeschool te Leiden weer eens een vergadering gehouden. Nu, we leven in een tijd van congressen, van vereenigingen en vergaderingen. De lijkenbranders hadden sinds langen tijd niets van zich doen hooren. Zij betaalden hunne jaarlijksche contributie en lieten de crematie, de crematie. De president-lijkenbrander begreep ech ter dat deze rustige rust niet langer kon duren. Al de lijkenbranders werden opge roepen en vergaderden Zaterdag 1.1. ten einde de belangen der vereeniging te bespreken. In de openingsrede van den president drukte hjj de meening uit dat men veeleer een ander dan hem, h. v. een genees- of scheikundige, op den voorzitterstoel zou hebban gewacht. Hij moest toegeven, dat die verwachting gegrond was, maar ook opmerken, dat ook andere dan hygiënische belangen en wel aesthetische bij de lijkver branding in het spel komen, t Is immers walgelijk dat de lijken verrottenverbran den is aesthetischer. Daarom prof. "1 iele op den presidialen stoel. Uit de mededeelingen van den voorzit ter blijkt echter, zeker ten spijt van al de vergaderde lijkenbraders dat de crematie beweging nog maar volstrekt niet populair wil worden. Professor Tiele gaf als zijn individueele opinie te verstaan dat men in Nederland op groote propagande niet behoeft te re kenen. Nu, wat belet de vereeniging afgevaar digden te zenden naar de binnenlanden van Afrika en Azië waar nog vele volksstam men dweepen met de moderne opvattingen en beschouwingen over de lijkenbezorging van prof. Tiele en tutti quanti. Helaas, zoo jammert de moderne professor ook bij de regeering vindt de vereeniging geen steun. De minister Heemskerk weigerde zelfs de vrijheid te verleenen om de lijken te verbranden; minister Kappeyne is nog onbeleefder; hij gaf niet eens antwoord toen men hem die vrijheid vroeg. FE U1LLE T ON. GEORGE MORRISS, of DE WAAK1IEID GEDURENDE EEN ENKELEN DAG. Vervolg. Ik zou mij uiterst gevleid moeten voelen! Gij zijt eindelijk oprecht?mompelde Louise Brown. Ik ben het altoos geweestdat is te zeg gen. ik heb li nooit willen misleiden. Die over dreven uitdrukkingen van bewondering, hoewel niet letterlijk waar, waren nogtans de uiting van eene ware genegenheid, zeide George met een smee- kend gelaat. Gij hebt mij nooit bemind of bemint mij ten minste niet meer, hernam het jonge meisje; anders zoudt gij niet zeggen, dat ik die bena mingen niet waardig ben Neen, er is wel iemand, die gij bemint maar dat ben ik niet. De fmantiëele toestand der lijkenbraders- vereeniging is in een betreurenswaardige staat. Er zijn ter nauwernood gelden genoeg voor één bak-oven. Daarbij komt nu nog dat de afueeling Amsterdam, Haar lem (den Hemel zij dank!) en Dordrecht het niet der moeite waard hebben geacht zich op de Arnhemsche vergadering te doen vertegenwoordigen. Waarlijk onder derge lijke voor een lijkenbranders hart weinig opbeurende berichten en mededeelingen moet men nog bewonderen dat het nieuwe bestuur zich de benoeming heeft laten wel gevallen. Toch zal het nieuwe bestuur probeeren om nog wat dubbeltjes te krijgen ten einde een lijk-oven op te richten, in de hoop dat Kappeyne zijne toestemming niet onthou- de. Gelukkig dat het verlof nog niet is gegeven, anders zouden de lijkenbraders om hun fatsoen te houden hun eigen lijk nog moeten laten verbranden. Dat zou licht op het ledental een schadelijken invloed hebben. Pruisen is een wonderlijk land. In den zelfden tijd dat de Rijksdag doen de is eene strafwet te maken op de socia listen, eene wet waarbij gevangenisstraf schering en inslag is, worden er gevange nissen geopend die als 't ware een Eldorado zijn voor de gevonnisdeu. Men oordeele: Onder de Pruisische gevangenissen» zoo'' lezen we in het Rotterdamsch Nieuwsblad, was tot nog toe die van Köpenick als de verkieselijkste bekend. Haar goede naam echter is thans overschaduwd door de nieuwe gevangenis van het ambt Neu Gottersleben, die volgens een beschrijving van het Neu Haldenslebener Wochenblatt als een luilekker land voor den booswicht kan worden be schouwd. Eenige dagen geleden ontving zij haar eersten bewoner, een tot drie dagen gevangenisstraf veroordeelden vagebond. Toen zijn straf om was weigerde liij be paald te vertrekken, omdat hij het nergens zoo goed kon hebben als daar. Hij had nl. den eersten avond gebraden worst met ge bakken aardappelen gehad, den volgenden morgen koffie met brood en een portie ge- Morriss bewaarde eene wijl het stilzwijgen, on derzocht zijn geweten en gaf eindelijk openhartig ten antwoord: Neen, Louise, er is niemand op de wereld, die ik zoo liefhebzoo liefheb als u. Gij schijnt te aarzelen en niet zeker te we zen Ik zie zeer goed, wat er van de zaak is: er woont ergens eene vrouw, die gij meer be wondert dan mij en boven mij de voorkeur zoudt geren, indien er niet tnsschen u en haar een on overkomelijke scheidsmuur bestond! Komaan, spreek ook ik nu niet de waarheidP Het bloed steeg Morriss naar de wangen en bijna op het zelfde oogenblik werd hij doodsbleek. Hij scheen bedremmeld en gaf eindelijk stotterend en halfluid ten antwoord: Louise, als gij slechts gisteren die vraag tot mij had gericht, zou ik u geantwoord hebben: neen, en u voorgelogen hebben, gelijk dagelijks in de wereld plaats heeft. Maar van daag inoet ik de waarheid zeggen, en ik antwoord: Ja. Waarom neemt gij dan niet uw hoed en verlaat ijlings dit huis? riep het jonge meisje uit kookt vleeseh, des middags gebraden vleesch O P? en des avonds worst; daarenboven kreeg hij bij eiken maaltijd eeu flesch bier. Den tweeden en derden dag bleef het bier achter wege maar overigens was de verpleging even goed. Als de gevangeniskost op den duur zoo blijft, zal de inrichting veel aftrek hebben. Dat heet men in onze dagen «moderne philantropie. Dezer dagen is de heer Rose, hoofdin genieur van den Waterstaat, ontheven van het beheer der groote rivieren en der wer ken van den Rotterdamschen Waterweg. Thans is deze hoofdingenieur belast met den dienst van den Waterstaat in Noord- Brabant. Aangaande deze mutatie wordt in een schrijven aan de Arnh, Courant een merk waardige onthulling gedaan. »Het ontslag van den heer Rose, zoo luidt het daar namelijk, »heb ik sinds lang verwacht; op technische gronden was hij een tegenstander van het kanaal van Am sterdam door de Geldersche Vallei naar de Waal, hetwelk door den Minister van Wa terstaat is voorgesteld in het wetsontwerp tot aanleg en verbetering van eenige wer ken ten behoeve der binnenlandsche scheep vaart. In het Voorloopig Verslag van de Tweede Kamer over dit wetsontwerp was er op gewezen, dat de ingenieurs, met het rivierbeheer belast, in het geheel niet waren geraadpleegdmen verzocht daarom, dat zulks alsnog zou geschieden, en hun ad viezen aan de Staten-Generaal zouden wor den medegedeeld. Wanneer nu de Minister van Water staat het advies vroeg van den heer Rose, het hoofd van het rivierbeheer, wist hij, dat zulks ongunstig zou zijn, waardoor het genoemde wetsontwerp veel kans had om niet te worden aangenomen.» Het is inderdaad kras. Als een deskundige, een man, die geheel zijn leven aan de bestudeering van het vak heeft gewijd en rjjk is aan ervaring op dat gebied, als een hoofdambtenaar van den Waterstaat het niet eens is met de plannen van den Minister-dilettant, dan met eene verontwaardiging, welke niets gemaakts had. Omdat ik u eerst eene verklaring wil geven van hetgeen ik u zoo even heb gezegd en misschien zult begrijpen. Geloof mij, Louise, ik bemin u in derdaad, anders zou ik het u niet zeggen. Mijne geheele kindsehheid tot op den leeftijd, waarop ik een man geworden ben, heb ik gesleten in het gezelschap van een meisje, dat nu eene vrouw is. Zij is schoon zonder ijdelverstandig zonder trotsch te wezen. Als er ooit eene lieve vrouw op dé wereld is geweest, is zij het. Gij zoudt beter doen het haar te gaan zeg gen, dan mij hier te zitten beleedigen door haren lof te verkondigen. Word niet boos, Louise; gij hebt mij naar de waarheid gevraagd en ik zeg u die. Zij is geene partij voor mij; zij is misschien geroepen om een graaf, een hertog, wat weet ik het, te huwen. en ik heb nimmer de gedachte gevoed haar te hu wen. Ik zal er zelfs bijvoegen, dat ik het nimmer gewaagd heb haar te beminnen. Dat gaat te ver! gij wilt mij huwen, en gij wordt hij eenvoudig opgeruimd, om den Minister niet met zijn voorlichting in den weg te staan Men kan nagaan hoezeer door deze metho de het plichtsbesef, dat den ambtenaar noopt zijn adviezen in te richten naar zijn op studie en ervaring gegronde overtuiging zal worden ondermijnd: er zijn toch altijd oogendienaars te vinden of te kweeken, die roeping hebben voor de meestal voordee- lige taak van het servilisme. Maar de Staten-Generaal weten nu ook vooruit, welke waarde zij hebben te hech ten aan de adviezen, die zij in deze ge wichtige aangelegenheid mogen te gemoet zien. Men moet zich maar weten te helpen »Ons Streveneen weekblad voor vrou wen is overleden. De mortuis nil nisi bene! Het doel is thans bereikt. »Ons Strevenuit »onze Roeping» ge boren, houdt op te bestaan; het wordt Huisvrouw. Nomen sit omen* voor de lezeressen, voor zoover ze althans niet elk verband tusschen de twee begrippen ontkennen, wat ons oprecht voor haar spijten zou. »Het streven toch van elke jonge vrouw moet, meenen wij, in de eerste plaats zijn eeue goede huisvrouw te worden. Dat is hare roeping.» De uitgevers van de Huisvrouw» an- nonceeren thans dat dit orgaan de eenige damescourant is, die in Nederland verschijnt. Ons dunkt het is ook al meer dan genoeg. De productie overtreft wellicht ook nu nog de consumtie. In den laatsfen tijd hebben de ambtenaren der belastingen te Vlissingen nog al belang rijke aanhalingen van uit Engeland aange brachte manufacturen gedaan. Nu bestaat er eeu resolutie, die den partiëeleu verkoop van dusdanige goederen verbiedt; een ver ordening die het den ambtenaren soms moeilijk maakt, het aangehaalde, in massa, voor den gewenschten prijs van de hand durft mij zulks voorstellen als eene gunst, welke die vrouw tot schande zou verstrekken. De maat is vol Ga heen! riep Louise Brown, den ring van haren vinger trekkende, welken George haar gegeven had en dien op den grond wer pende. Maar, lieve Louise, als gij naar mij wilt luisteren, zult gij zien, dat gij geen reden hebt om jaloersch te wezen. Het is nimmer in mijn geest opgekomen, dat ik die vrouw, die voorma lige speelgenoote mijner kindsche jaieu, en die, in weerwil van hare wisseling van fortuin, mis schien eenige vriendschap voor mij heeft blijven voeden, zou kunnen huwen. De herinnering aan haar is voor mij geweest als eene ster, welke mij door de inoeielijkheden des levens geleid en slechts gediend heeft om mij des te waardiger te maken uw echtgenoot te worden. Neem uw ring terug, vervolgde George, terwijl hij trachtte dien weder aan den vinger van zijne verloofde te ste ken, en wees verzekerd, dat ik u altijd getrouw zal blijven. {Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1878 | | pagina 1