NIEUWE No. 217. Zondag 27 October 1878. 3e Jaargang. Ecu onvolledig feestwoord. BUITENLAND. Engeland. HMMMSCHI! I III KI VI. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 mftanden roor Haarlem Buiten Haarlem franco per post. Afzonderlijke Nummers f 0,85 1.— 0.06 Dit blad rersckijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. SIWAÏ.~r}m, J AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie u Contant. Advertentiën worden uiterlijk D i n g s d a g- en V r ij d a g- avoud ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUREY. Er werd dezer dagen door den Maarschalk President van de Fransche Republiek, bij de plechtige uitreiking der prijzen, welke in den groeten wedstrijd van de wereld-ten toonstelling zijn behaald, een feestrede uit gesproken. De dagbladen van Parijs, althans de meer derheid dier bladen, waren uitbundig in lof over de woorden van Mac-Mahon. Men verzekerde daarbij, dat de Maarschalk de toespraak persoonlijk had opgesteld. De laatste bijzonderheid nemen wij niet aan, wijl we niet kunnen gelooven, dat de zelfde man, die zijn Presidentalen zetel te danken beeft aan de samenwerking der anti-republikeinscbe fraetiëu, thans vrijwillig zou zijn opgetreden als apologeet van de republikeinscbe instellingen. Naar onze opvatting hebben wij in de feestrede van Mac-Mahon te doen met een expositie-rede van de tegenwoordige Mi nisters in Frankrijk, met een partijwoord, 't welk opzettelijk werd vervaardigd, om aan het vereenigd Europa een verheerlij king van de republiek te leveren. Op ons heeft dat gelegenheids-lied niet zulk een gunstigen indruk gemaakt als op de meeste bladen in het wufte Frankrijk. liet is onloochenbaar, dat de tooii der toespraak door kalmte en-bezadigdheid uit munt; maar de ware en diepe grondtoon wordt hjj al het goede dat het kenmerkt, toch in dit staatsstuk (zoo mag het wel genoemd worden) gemist. Kunnen wij het toestemmenals Mac- Maliou verklaart dat Frankrijk, in stoffe- 1 ijken zin, zich van de rampen van den ontzettenden oorlog heeft herstelden dat van dien gewenschten ommekeer de wel geslaagde expositie een zichtbaar teekeu was, wij geven niet toe, dat alleen dat uitwendig levendie materieële wederge boorte (lat vernieuwd vertrouwen't welk men in den vreemde in Frankrijk weder stelt, een waarborg vormen voor de toekomst van het zwaar beproefde land. Mac-Mahon liet men op den grooten triumfdag alleen de lichtzijde der medaille aan de vertegenwoordigers der beschaafde wereld zien. FE U1LLETON. GEORGE MORRISS, of DE WAAU'iIKID GEDIJ RENDU EEN ENKELEN DAG. Vervolg. liet is bitter. zeer bitter. cn zeer pijnlijk om aan te liooren; maar bet is de waar heid, mompelde zij halfluid, terwijl zij zich op (le »ofa liet nederzinken en haar aangezicht met hare handen bedekte, in welke houding zij eene Wijl bleef zitten. Eindelijk sloeg zij de oogcnop: en Morriss nog ziende staan, gaf zij hem een tee- ken om een stoel te nemen. Ga zitten, George Morriss, sprak zij. Ik heb het recht niet. mij gekrenkt te toonen over uwe ruwe openhartigheid en het moet dan ook geen reden zijn waarom gij mijn huis zoudt verlaten; integendeel, ik verdiende eene les en ik zeg u dank, dat gij mij die gegeven hebtIk acht u daarom slechts des te hoocer. De schaduwzijden, welke Frankrijk, ge bukt onder de tirannie der radicalen, voor den oprnerkzamen toeschouwer vertoont werden behendig bedekt. Geen nadenkende, die gewoon is verder dan 't heden te zien en die niet bij de oppervlakte der dingen staan blijft, zal kunnen ontkennen, dat het succes der we reldtentoonstelling als oen onderpand kan worden beschouwd voor het geluk der Fran sche Natie in het nog in nevelen gehulde O O morgen. Een volk, 't welk zooveel heeft geleden als het Fransche, dat zooveel inwendige worstelingen doorstond en nog moet door staan, dat zoo is aangetast door den geest van wereld en zonde, van Godverzaking en zinnendienst; zulk een natie is nog niet blijvend gered door het effect dat het schit terend licht van nijverheid en kunst op het reusachtig veld der wereldexpositie ontsto ken, zoo verrassend teweegbracht. Dergelijk een glans verbleekt als de ten toonstelling gesloten wordt, die zon gaf trouwens, toen zij haar hoogste punt be reikte wel licht, maar geen warmte; zij werkte enkel op het oog, niet op het hart; zij kweekte wel tinten door de kleursclia- keeringen die zij tooverde, maar geen vruch ten die blijveu, ook nadat zij van den hori zon verdwijnt. Zelfs de goudstroom, welke de expositie over Parijs uitstortte, dreigt voor zijn getiotzieke bevolking eer een stroom des verderfs dan des levens te worden. Niet alleen toch, niet allermeest wellicht, hebben de kunst en de nijverheid overwinningen behaald, ook de onmatigheid en de wellust zullen de rampzaligste triumfen hebben gevoerd. Zulk een zegepraal der nijverheid, als de tentoonstelling kan lieeten, is nog geen bo dem, waarop een toekomst voor Frankrijk kan worden gebouwd. Vrij mocht men dus kosteloos de deuren der schouwburgen voor de menigte open zetten, die joelende en juichende schare, die men den beker der vreugde aan de lip pen bracht is daardoor nog niet beveiligd tegen ontaarding, achtergang en ondergang. Waarom deed men Mac-Mahon tegen over de wereld roemen Helena! als gij wist, hoeveel het mij heeft gekost u die waarheid te moeten zeggen, zoudt gij mij vergeven, lispelde (1e jongman met eene ont roerde stem. Ik weet. het, ik weet het! antwoordde mejuffrouw Lysle en ik vergeef u niet, maar ik bedank u. Ik ben getuige geweest van de moeite, welke het u heeft, gekost om zoo toe te spreken en het is edel. van u, dat gij mij zulk ee#e taal hebt doen hooren. Beloof mij, George, dat ge mij voortaan «ven als van daag zult toespreken hoe bitter en vernederend de waarheid ook voor mijne eigenliefde zijn moge. .Ta, Helena, ik beloof bet u. Zelfs wanneer ik mij door den hartstocht zou laten medeslepen, gelijk mij zoo even gebeurd is? Ja. zelfs dan. Die markiezin met al hare vriendschaps betuigingen schijnt liet et dan ook op toegelegd te hebben mij uit te lokken tot het doen van dergelijke betuigingen, welke, met recht als onge past kunnen beschouwd worden door een onbe vooroordeeld en braaf opmerker gelijk gij, her- In de hechtheid van Frankrijk, crediet, den rijkdom zijner hulpmiddelen, den vrede zijner steden, de kalmte zijner bevolking, het onderwijs en de goede houding van zijn thans gereorganiseerde legermacht. Dat alles moest bewijzen voor het vruchtdragende en duurzame van Frankrijk's organisatie. Ongetwijfeld beteekende dat alles veel maar niet allee. Vruchtdragend en duurzaam wordt geen enkele organisatie» zonder o O hoogere wijding. En het is juist tegen die hooge wijding, welke alleen de godsdienst schenken kan, dat de bovendrijvende richting in Frankrijk gekant is. De Gambetta's, de Victor Hugo's, de man nen der onzedelijke lectuur- en der zede- bedervende tooneelscheppingen hebben thans het eerste en hoogste woord. Aan de godsdienst, zoo zij nog iets anders en meer wil wezen, dan een humaniteits- theorie, die niets uitwerkt, omdat zij eigen lijk ook niets is dan een woord, een klank, wordt langs zoo meer den oorlog verklaard en op het altaar eener valsche vrijheid, welke zich vrij maakt ook van de wetten en geboden Gods, onder de leiding van valsche priesters, geofferd. Dat verzweeg Mac Mahon, of liever men deed het hem verzwijgen. Over de wonden, waaraan Frankrijk leed en lijdt, wierp men het prachtig feestkleed eener verblindend schoone expositie. Toch blijven de wonden bloeden; toch werkt de ziekte voort. Die ellende laat zich dan ook niet af wenden door eukel stoffelijke hulpmiddelen. Die vijand is niet te overwinnen door een goed georganiseerd leger. Daartoe behoort een andere, een wel moeie- lijker doch ook veel gezegender weg te worden ingeslagen. Maar dat pad, het werd door Mac Mahon niet gewezen veeleer ontraden. De herinnering aan onze ongelukken (zoo sprak hij) moet ons een prikkel wezen, om den geest van eendracht, den volkomen eerbied voor de instellingen en wetten, de warme en onbaatzuchtige liefde voor het vaderland te handhaven en verder aan te kweeken. Inderdaad, dat alles is uitlokkend en nam zij. Maar wees verzekerd, George, dat dat alles slechts te wijten is aan den invloed, welke die markiezin op mij uitoefent, en dat mijn ka- vakter niet veranderd is. lk begrijp dat alles, hervatte Morriss, en het verwondert mij alleen, dat gij niet. dieper verward zijt in den strik, welke u gespannen werd want de markiezin gaat voor onwederstambaar door. Gij gelooft toch niet, George, dat zij met al hare betooverende manieren er in geslaagd zou zijn mij haren zoon te doen huwen? Ik hoop van neen. Iu alle gevallen heb ik besloten allen om gang met haar af te breken. Daar hebt gij gelijk in. Laat ons nu op het onderwerp terugkomen, waarvan hunne komst ons heeft afgebracht, zeide Helena na eene kleine pauze. Zoo sprekende trok zij een klein tafeltje naar zich toe, op hetwelk een kistje stond, dat zij opende en waaruit zij eenige kleinodiën nam, welke zij voor Morriss uitspreidde. fraai; het zijn schoone vruchten; doch waar blijft de boom waaraan alleen die vruchten rijpen kunnen. Eendracht onder een volk welks zonen men tegen elkander ophitst, omdat de zoo genaamde meerderheid het geloof der min derheid niet duldt; eerbied voor instellin gen en wetten die niet uit de Natie zijn geworden, doch door partijoverheerscliers voor haar werden gemaakt; warme en on baatzuchtige liefde voor het vaderland, te betoonen door hen, die enkel door zelfzucht worden geleid en beheerscht: men beseft dat dit alles wel kan worden gevraagd en gewacht, op een feest vooral zeer gemakkelijk kan worden voorspeld; doch dat het niet zal worden aanschouwd. Neen, als Frankrijk herstel zijner rampen waarlijk en ernstig begeert, dan moet het over het schouwspel der wereldexpositie heen, op de bron zijner rampen staren en peinzen. De bron ligt dieper dan de oppervlakte waarop Mac Mahon's rede zich bewoog. Frankrijk moet terug naar den levenden God der Openbaring en naar de Monarchie. Zoolang de Victor Hugo's liooger worden gesteld dan de Profeten en Apostelen, en zoolang Gambetta meer bijval vindt dan de graaf van Chambord, zoolang zal de Fransche Natie het ondervinden, dat nij verheid en kunst onmisbare elementen zijn en blijven voor de volkswelvaart en volks beschaving, maar dat zij, zonder beter en hooger, geen voldoenden waarborg opleveren voor blijvend volksgeluk en waarachtigen volkszegen. Ook voor Frankrijk beteekent de «repu bliek,» het breken met de geschiedkundige overlevering en met de heiligste aspiratien van het beste deel der Natie. De leemte, die daardoor in 't volksleven en in den volksgeest ontstaan, zijn niet aan te vullen met speeches en' toastenhoe luid ook toegejuicht; geen vermetel »vooruit« alleen een beslist terugkan aan Frankrijk red ding bieden. Als een bewijs lioe de Engelschen den plicht ran milddadigheid verstaan, kan strekken dat voor Ziehier. George, sprak zij, eenige kleinodiën, welke ik voor uwe aanstaande heb uitgekozen. Gij zult ze haar wel uil mijn naam willen aanbieden en haar verzoeken daarmede tegelijk de vriendschap van de oudste vriendin haars bruidegoms aan te nemen. De stem van mejuffrouw Lysle trilde, toen zij deze laatste woorden uitte. Morriss zag haar met verbazing aan en bet duurde eenige seconden, alvorens hij antwoordde: Ik dank u, waarde Helena, voor de edel moedige gedachte, welke gij gehad hebt; maar ik heb, God zij gedankt! geene verloofde meer. Geene verloofde meer! riep Helena uit. Hoe! waarom? Ik dacht.Men had mij bepaald verzekerd, dat gij op het. punt waart in het huwelijk te treden met eene zekere Louise Brown, ging zij met eene bevende stem voort. Het is waar, dat er tusschen Louise Brown en mij een dergelijk voornemen heeft bestaan, hernam Morriss ernstig, maar alles is met wederzijdsch goed vinden afgebroken. Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1878 | | pagina 1