NIEUWE
No. 220.
Donderdag 7 November 1878.
3e Jaargang.
Waar gaan wij heen?
Ontvolking van het Platteland.
De ziekten van onzen tijd.
Probatum est.
hum (Asm: mi rut.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlemf 0,85
Buiten Haarlem franco per post1,
Afzonderlijke Nummers0.06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG «n ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
iXlES
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIÈN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dingsdag- en Vrijdag-
avond ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
Te Nijmegen verscheen onlangs een werk
van Büchner getiteld de menseh en diens
plaats in de natuur in het verledenhet he
den en de toekomstof van waar komen wij?
Wie zijn wij? Waar gaan wij heen? Dit
pronkjuweel der moderne pers werd in 't
Hollandsch vertaald door den heer 72. E.
de HaanDirecteur aan de hoogere burger
school te Winterswijk. Onder meer andere
verfoeilijke theorien die dit boek bevat staan
de volgenden aldus vervat:
/Eeuwig wordt de menschheid tusschen we
tenschap en godsdienst heen en weer geslin
gerd maar zij neemt geestelijk, zedelijk en
physisch toe, en wel te meer naarmate zij zich
van den godsdienst af en naar het weten toe
heeft gewend (bl. 242). De mensch der toe
komst zal zijn God niet meer missen wanneer
hij eenmaal niet meer is opgevoed in 't geloof
aan dien door de wetenschap reeds lang over
wonnen en slechts aan onze eigen persoonlijk
heid ontleenden God; hij zal zich integen
deel wel gelukkiger en te vrede ner gevoelen (bl.
243). De opvoeding moet gegrond zijn op het
weten niet op het gelooven. Wat nu in het
bijzonder het Christendom, of liever het Pau-
linisme, betreft, dit staat door zijn dogmatiek
in zulk een schrille en onverzoenlijke, ja zelfs
belachelijke tegenspraak met alle ontdek
kingen en resultaten der moderne wetenschap,
dat deszelfs tragisch einde nog slechts een quaes-
tie van tijd is. (bl. 244). Lichamelijk is de
mensch werkelijk niets meer dan een veredelde
aap; geestelijk is hij, bij de dieren vergeleken,
een halfgod, en dat werd hij door de gradu-
eele ontwikkeling van krachten en aanleg (bl.
392). Jezus of Jeschua was niets anders dan
een Joodsche godsdiensthervormer. Zijn geheele
streven was in den geest der religieuse secte
der Esjeërs, tot welke hij behoorde."
Van dergelijke godtergende theoriën
vloeit het meergemelde boek over. En zulk
een product voortgekomen uit het brein
van een atheïst uit het beschaafde Duitscli-
land, wordt bij het Hollandsch publiek in
geleid door iemand die aan het hoofd staat
eener rijksinrichting van ouderwijs. Aan
zulk een man die blijkbaar sympathiseert
met de Büchnersche theorien zal men zijne
kinderen moeten toevertrouwen om door
hem tot christenen en tot nuttige burgers
van den staat te worden opgeleid, 't Ge
heel is een parodie. Kan het iemand ver-
FE U1LLETON.
GEORGE MORRISS,
of
BE WAAEIIEID GEDURENDE EEN ENKELEN DAG.
Vervolg.
Op mijne eer, gij zult het mij betalen, el
lendelingen! en gij ook, tante, riep George uit zich
uit al zijue macht verzettende.
Arme, dierbare onnoozele! Hij weet niet wat
hij zegt. En het treurigste van de zaak is, dat de
gramschap van die ongelukkigen zich gemeenlijk
tegen hunne beste vrienden keert, sprak mejuffrouw
Morriss zuchtende.
Onderwijl deed de agent alle mogelijke moeite om
George in het rijtuig te doen klimmen, doch het
mocht hem niet gelukken.
Is er dan niemand onder ulieden, vroeg me
juffrouw Morriss, zich tot de omstanders wendende,
die van lieverlede bijeen geschoold waren om ge
tuige te zijn van dat tooneel, die dien agent een
wonderen wanneer wij, zooveel ongeloof
aanschouwende met vrees en bezorgdheid
uitroepen: Waar gaan wij heen?
„Ten einde de ontvolking van het platteland
„als een der oorzaken van verval der Staten,
„tegen te gaan, zal vrijstelling van belas
ting en van krijgsdienst alsmede brieven
„van adeldom verleend worden aan hen die
„zich op den landbouw toeleggen."
Philips III, Koning van Spanje.
De ontvolking van het platteland is een
der groote kwalen onzer eeuw. Het is een
sociaal vraagstuk van den eersten rang,
dat zeker aller aandacht waard is. Snelle,
krachtige en flinke hulpmiddelen moeten
daartegen te baat genomen worden.
Niet door het loochenen kan men het
gevaar werenhoewel het nog niet te laat
is om hulp tegen het kwaad aan te bren
gen, is het daartoe toch hoog tijd. Albert
De Monchij betoogt op welsprekende wijze
het gevaar van dien toestand in een werk
over de levensverzekeringen: >De groote
steden», zoo zegt hij, hebben zich uitge
breid en zijn overbevolkt, terwijl het tegen
overgestelde plaats heeft op het platteland.
Over het tijdsverloop van de laatste zestig
jaren is dit verschil grooter dan over veertien
eeuwen.
Die opeenhooping, welke het evenwicht
verbreekt tusschen de steden en het land,
tusschen product en verbruik, die zich naar
elkaar moeten regelen op gevaar van maat
schappelijke onheilen en ommekeer, die op
eenhooping is het meest onrustbarende ver
schijnsel van onze eeuw.
Over het algemeen is de menigte, welke
opgesloten is in onze steden, door geen en
kelen band gehecht aan den grond waarop
zij woont. Zij leeft van een opbrengst ge
heel verschillend van die der landbouwers,
om zoo te zeggen, uit de tweedehand;
van een werk dat door de weelde destijds
in 't leven is geroepen.
Het ligt buiten onze taak om de staat
huishoudkundige en maatschappelijke oor
zaken te bespreken, welke tot die verhui
zing naar de groote centrums geleid heb
ben; wij achten het onzen plicht om door
onvermoeide pogingen en opofferingen die
noodlottige zaak tegen te gaan.
Tot de beste middelen, om den arbeider
handje wil helpen om dien armen krankzinnige in
het rijtuig te doen stijgen?
Wacht, mevrouw! Die arme mijnheer! Ik
had het wel gedacht, toen hij mij hedenochtend
drie shillings gaf, terwijl ik hem slechts om eene
kleinigheid vroeg, sprak een bedelaar, de zelfde,
aan wien George eene aalmoes had gegeven.
Hebt gij hem heden ochtend reeds ontmoet?
vroeg mejuffrouw Morriss. In dat geval, voegde
zij er bij, moet gij met ons mede gaan om ge
tuigenis af te leggen omtrent hetgeen hij gezegd
en gedaan heeft.
Het gelakte den agent en den bedelaar einde
lijk, om George, ondanks zijne hevige tegenkan
ting, in het rijtuig te stoppen. Zij namen plaats
aan zijne zijde, terwijl mejuffrouw Morriss, niet
gaarne zoo dicht bij haren neef zittende, eene an
dere vigelante nam.
Zij reden weg onder het luid gejuich der me
nigte en hielden stil voor het huis van den heer
Morriss.
Gedurende den rid was het den agent en den
bedelaar gelukt George, in de onmogelijkheid te
aan het platteland te verbinden, behoort
in de eerste plaats het bouwen van gezon
de gemakkelijke woningen, die het huiselijk
leven veraangenamenover het algemeen
bewoont hij met zijn huisgezin tegenwoor
dig slechts een somher en treurig verblijf.
Alleen wanneer hij een prettige woning
met een tuintje heeft, kan de daglooner
weerstaan aan de nadeelige aantrekkings
kracht die de herberg op hem uitoefent.
Het is bewezen dat niets den mensch
zoozeer hecht aan den grond dien hjj be
woont, dan het bewustzijn, dat hjj voor
zichzelf werkt; de voortbrengselen schijnen
hem beter en alle pogingen stelt hjj in 't
werk om zijn oogst te vermeerderen, het
geen het economisch gevolg oplevert, dat
het zijn welvaart vermeerdert.
Geen vraagstuk is meer een ernstig on
derzoek waardig dan de huisvesting der ar
beiders; het is eene spil waarop zedelijke
en lichamelijke verbetering rust en daarom
moet dat vraagstuk onmiddellijk opgelost
worden.
Wij bevelen het houwen van woningen
aan en vertrouwen dat het onnoodig is te
betoogen, dat de belangen van landeigena
ren in het spel zijn, dat het zoo noodig
is om krachtige middelen aan te wenden
tegen het kwaad dat met den dag erger
wordt.
Het is bekend dat in Frankrijk departe
menten zijn, die in de laatste jaren van 25
tot 30 pCt. van de plattelandsbevolking
verloren hebben!
Is het noodig te herhalen, dat de land
bouw de eerste plaats bekleedt op 't gebied
van nijverheid; hij is het die de meeste
handen werk geeft en de grootste kapita
len in omloop brengt. Moeten wy in her
innering brengen dat hij het is die de grond
stoffen levert; dat hij nooit onrustbarende
crisissen noch dreigende werkstakingen na
zich sleept, dat, zooals dn Quesnoy zegt
het de landbouw is, die beslist over de wel
vaart der Staten en over het geluk der Natiën.
In das Neue Blatt vinden wijonder
bovenstaand opschrifthet volgendeDe
wereld is ziek, ziek met alles wat er om
en aanhangt. Groote hooggeplaatste artsen
stellen eenige beweging te maken, door stevig zij
ne armen en beenen te knevelen en in dien staat
legden zij hem op eene sofa in de salon van zijn oom
De aderen van George's voorhoofd waren bui
tengewoon gezwollen; zijn gelaat was paarskleurig
en zijn mond sehuimde van onmachtige woede. Hij
zag er op dat oogenblik werkelijk uit als een ra
zende krankzinnige.
Het vertrek was vol Tolk; want ieder wilde het
onderzoek bijwonen, waaraan de docter, dien men
was gaan halen, den armen George moest onder
werpen en allen hadden met ongeduld zijne komst
verbeid.
Voor diegenen onzer lezers, die niet bekend
mochten zijn met de Engelsche wetten, diene tot
naricht, dat niemand in een krankzinnigengesticht
wordt opgenomen, zonder bevorens onderzocht te
zijn door een geneesheer, die eene geschrevene
verklaring moet afgeven van den toestand des
lijders.
Zoodra John Morriss zijn neef zag binnendragen
trad hij met de oogen vol tranen op hem toe en
zeide:
hebben den tijd onder behandeling geno
men. Ze voelen der wereldgeschiedenis de
pols, maar ze hegrijpen er niets van. De
heilzame rust ie erg verstoord; de nationa
liteiten zjjn door duizeling aangetast; de
staatskassen gevoelen inwendige onbeschrijf
bare ledigheid en ze lijden aan erge diarrhée.
De handel moet de ergste crisis doorstaan
fabrieken lijden aan bloedarmoedevele
kooplieden aan wisselkoorts en de meeste
actiën aan overvallen en flauwten. Derjjke
sukkelen aan brakingen; de proletariërs
hebben te veel wormen en onderhouden
zich van hun zuur zweet, dat noch appe
tijtelijk noch gezond kan zijn. De moderne
getrouwde mannen zuchten onder hun kruis
en vele andere echtgenooten hebben onbe
schrijflijk huiselijk leed. Duitschland schjjnt
na de laatste verkiezingen en socialisten
wet een kreeft naast zich te hebben. Oos
tenrijks nervus rerum heeft de tering. Tur
kije zet zijn oplossende kuur verder voort.
Denemarken heeft in 1864 voor zjjne won
den baat gevonden hij den Engelschen pleis
ter en in 1870 op een Fransche operatie
gewacht, maar vergeefs. De sociaal-demo
cratie ljjdt aan hersensontsteking en zoekt
met brandmiddelen, bloed en aderlatingen
op de sokken te komenen 't grootste deel
der verleide arbeiders lijdt aan werkschuw
heid en strike-manie.
Ziedaar de ziekten van onzen tijd, zie
daar de toestand van bjjna alle natiën van
Europa.
Treurigmaar waar!
Ons land schijnt een jeneverland bjj uit
nemendheid te zullen worden. De gebeur
tenissen der laatste dagen hebben zulks
klaarblijkelijk bewezen. Wat maakte van
de Nederlandsche inzendingen op de Pa-
rjjsche tentoonstelling een der beste figu
ren? De jenever. Wat brengt jaarljjks de
meeste belasting op? De jenever. Wat is
en blijft niettegenstaande de oprichting van
Multapatiors- en afschafflngsvereenigingen
de geliefkoosde volksdrank? De jenever.
Jenever hier, jenever daar. Geen volksfeest,
geen uitspanning zonder jenever. De slacht
offers door dien verpestenden drank ge
maakt zijn talrijk en getuigen van het
Ach! mijn arme George, hoe welgemeend
zou ik u vergiffenis vragen, als gij kondet begrij
pen, wat ik tot u zeg!
Docter Cotton, die de huisdocter was, sloeg nauw
keurig het hoogroode aangezicht, den verwijden
oogappel, den schuimenden mond van den gewaan-
den krankzinnige gade en zuchtte. Hij vond de
pols vreeselijk gejaagd, en zich daarna tot de om
standers wendende, sohudde hij bedenkelijk het
hoofd.
Wat dunkt u er van, docter? Zou het niet
verstandiger zijn hem in een gesticht op te slui
ten, waar hij eene goede oppassing kan hebben?
vroeg mejuffiouw Morriss, dobberende tuschen hare
genegenheid voor haren neef en de vrees voor
zijne krankzinnigheid.
Alvorens daarop een beslissend antwoord te
geven, sprak de docter, zou ik gaarne eenigen
dergenen ondervragen, die hem in den loop van
den dag ontmoet en gesproken hebben.
Tien a twaalf personen traden gelijktijdig voor
waarts en begonnen gelijktijdig te praten.
Wordt vervolgd.
mami