NIEUWE
No. 224,
Donderdag 21 November 1878.
3e Jaargang.
Een Kerk-tuinü!
Schandelijke Geldverspilling.
feuilleton.
GEORGE MORRISS,
Consequentie.
Prins von Bismarck en het Centrum.
Een raadselachtig eerbetoon.
Een Koninklijke opdracht.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 8 maanden toot Haarlemf 0,85
Buiten Haarlem franco per post1,
Afzonderlijke Nummers0.06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
ÏÏÖuSii.
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 16 regels80 Cents
Elk. regel meeri
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dingsd.g- en Vrijdag-
avond ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
De heer Stephan H. Tyng Junior,
theol. doet.heeft den eersten kerk-tuin
geopend in de 34ste 3traat der 7de Avenue,
te New-York, in Noord-Amerika. Men
bericht van daar, dat het inwendige der
kerk zeer schoon en aantrekkelijk is; zij
bestaat uit een zeer ruime zaal, waarin
talrijke groene boomen en sierlijke gewassen
langs de kanten of in groepen gerangschikt
staan, afgewisseld met smaakvolle bloem-
tafels en bevallige sierplanten in vazen.
Het water eener springende fontein, waar
van het geklater door een mosbedding ge
temperd wordt, laat een zacht gemurmel
booren, terwijl groote linnen waaiers, aan
de zoldering vastgemaakt en voortdurend in
beweging gehouden, een aangename koelte
verspreiden.
Dewjjl een talrijke schaar telkenmale
onder de prediking van den heer Tyng te
dezer plaatse vergadert, schijnt men de
gevolgtrekking te mogen maken, dat deze
natuurljjke kerkversiering zeer in den smaak
zjjner hoorders valt.
Men moet erkennen de heer Tyng junior
is een man die zijn tijd begrijpt. Nog een
stap verder en deze moderne, ultra-radicale
predikant zal den bezoekers naast de ziele-
spijs ook hartversterkingen aanbieden in
den vorm van spiegeleieren, halve beafstulc
met aardappelenBeiersch bier, groc en wat
dies meer zij.
Vivent les gene d' esprit! -
Ons landje dat nog geen vier millioen
inwoners telt permitteert zich de luxe er
vier universiteiten op na te houden. Het
feit dat voor drie dezer inrichtingen van
hooger onderwijs op de begrooting voor
1879 de kleinigheid van 61/3 millioen gul
den werd gebrachtgaf eenige leden der
Tweede Kamer aanleiding het wenschelijke
te uiten om een of twee hoogeseholen te
doen verdwijnen. De regeering echter, ge
trouw aan haar radicaal stelselheeft in
haar antwoord op het verslag der afdeelin-
gen zich met beslistheid tegen de opheffing
van een of twee universiteiten verklaard.
Daarmee is dus deze quaestie van de baan
en zal men in Nederland voor de feiten
of
de waarheid gedurende een enkelen dag.
Vervolg.
Charles Davy groette de aanwezigen stilzwij
gend en wendde zich daarna tot de meesteres des
huizes.
Mejuffrouw Morriss, zeide hij, ik hoop dat
gij mij zult toestaan de redenen te ontvouwen,
welke mij herwaarts voeren. De conducteur van
de omnibus, waarmede mijn vriend Morriss van
Streatham is terug gereden, heeft overal verteld,
dat hij razend was geworden, hij heeft er bijgevoegd,
dat men zich van zijn persoon had meester gemaakt,
toen hij uit de omnibus stapte. Dit gerucht is on
middellijk medegedeeld geworden aan mejuffrouw
Lysle door een barer bedienden, die Morriss bij
haar had gezien- Overtuigd, dat George het slacht
offer was van eene ontzettende dwaling, heelt me-
bljjven staan, dat er hoogeseholen zijn met
professors zonder studenten en studenten
zonder professors. Niet te vreden met de
opdrjjving der lasten welke de nieuwe wet
op het lager onderwijs na zich zal slepen
zal ons radicaal kabinet 61/2 millioen gul
den vragen voor de hoogeseholen die aldus
kunstmatig in 't leven worden gehouden,
ten koste zelfs van hen die niet gediend
zijn met een onderwijs dat, op modernen
leest geschoeid, aan die inrichtingen wordt
verstrekt. De liberale gemeenteraad der
stad Groningen disponeert nog brutaler
over de penningen der belasting betalende
burgers. Hij heeft 6000 's jaars beschik
baar gesteld ter bevordering van den bloei
der universiteit aldaar. Van dit geld heeft
men twee docenten in de moderne talen
aangesteld. Nu zou men meenen dat hee-
ren studenten, om hunne dankbaarheid te
bewjjzen aan den bezorgden gemeenteraad,
een ijverig gebruik maken van de lessen
dezer twee docenten. MisgeradenHet audi
torium van Dr. Symons, die zijne lessen
reeds lang heeft geopendbestaat verreweg
uitdamesdie deze lessen uit liefheb
berij volgen en enkele studenten.
Voor de liefhebberij van eenige dames,
die de taalstudie misschien nog wel uit
verveling beoefenenwordeu in de stad
Groningen jaarljjks 6000 guldens als
't ware weggesmeten.
En dan eischt men van ons katholieken
dat we ons hij dergelijke feiten niet be
klagen maar er ons zoetsappig hij neerleggen!
O tempora, O mores
In den heer Thomas Edison, zegt
de schrijver der Brieven uit de Hofstad"
aan de Arnhemsche Courant, begroet de
negentiende eeuw een harer grootste man
nen en geheel Europa den uitvinder bij
uitnemendheidmaar die laatste hoeda
nigheid wordt vooral gewaardeerd door
ieder rechtgeaard Nederlanderomdat in zijn
land door de opheffing van de octrooien van
uitvinding de uitvinders zijn vermoord en
hun ras is uitgedelgd. Men kan het goede
/tferst naar waarde schattenwanneer men
het missen moet!"
Het afschaffen van de octrooien, in dit
juffrouw Lysle terstond haar rijtuig doen voorko
men en zich naar mijn huis laten rijden, om mij te
verzoeken haar te vergezellen, daarzij mijne vriend
schap voor Morriss kende. Ik ben daarom des te
meer verheugd, dewijl ik u de oplossing kan ge
ven van zijn raadselachtig gedrag. Maar sta mij
eerst toe mijn armen vriend te bevrijden van de
banden, welke hem vreeselijk moeten doen lijden.
Charles Davy geleidde Helena Lysle naar een
leuningstoel en toen een mes uit zijn zak halende,
sneed hij, alvorens iemand had kunnen vermoeden
wat hij van plan was, de banden door, welke
George Morriss omknelden en hielp hem om zich
op te richten.
Een algemeene kreet van ontzetting ging in de
salon op.
Wat doet gij, mijnheer? riep de docter.
Maar hij is gek! sprak de oude John.
Mijnheer Morriss, sprak Charles Davy, zich
tot den oom wendende, uw neef is even gek als
gij en ik.
Wat weet gij daarvan, mijnheer? vroeg doc
ter Cotton.
liberale blad zoo naar verdienste gegeeseld,
is, nota bene, geschied op het drijven der
liberale staathuishoudkundigen. Dat had de
Arnhemsche Courant zeker vergeten
Eene vertelling
Daar was eens een smid en die had in
zijne werkplaats vele stukken ijzer liggen,
waaraan hjj zich al menig keer den voet
had gestooten. Dat verdroot hem op zekeren
dag zoo zeer dat hij al die stukken ijzer
opraapte ze in het smidsvuur wierp en nadat
ze gloeiend waren geworden wierp hij ze
op het aanbeeld en begon er met kracht
en geweld met aijn zwaren hamer op te
benken. Toen hp zich eindelijk moe geslagen
had, bespeurde hij dat uit al die kleine
stukkeu een groot jjzerblok was ontstaan
dat hem nu nog meer in den weg stond
dan vroeger de kleine stukken. Toen werd
hij erg boos en riep; »als gij ellendige
kleine stukken elkaar niet onmiddellijk los
laat, dan zal ik met mijn hamer nogmaals
op u rammijen dat u hooren en zien ver
gaat De kleine stukken ijzer lieten elkaar
niet los. De smid wilde juist beginnen er
op te beuken toen er een oude man voorhij
kwam die hem toesprak en zeide; »hoe
meer gij het ijzer slaat hoe vaster het wordt.
Blinde ijver brengt niets dan schade;
Eerst gedaan en dan bedacht,
Heeft velen in de klem gebracht.»
Toen krabde de smid zich achter de ooren.
De geheele Nederlandsche pers kondigde
dezer dagen aan dat onze premierde heer
Kappeyne het kommandeurskruis van
den Nederlandschen Leeuw heeft ontvangen.
De geheele wereld echter vraagt zich af,
waaraan onze minister van Binnenlandsche
zaken dat verdiend heeft (Die vraag wordt
trouwens wel eens meer gedaan en niet ten
onpas.) Is het aan de onderwijswet, aan
de fraaie kiestabel of aan de afschaffing
van de afdeeling statistiekWij weten het
waarlijk niet. De redactie van de Standaard
zou ook wel eens willen vernemen wat de
minister K a p p e y ne in het eerste minister-
jaar, zij zegt niet loffelijks gedaan, maar
ten minste gedaan heeft. Genoemde Redac-
Een weinig geduld, en ik zal het u terstond
bewijzen, hernam Davy. Het is tien uren, ging hij
voort, op zijn horloge ziende, het is bijgevolg
ruim vier en twintig uren geleden, dat George en
ik gisteren uit de preek van den heer Sturm terug
keerden. Gij most weten, dat ik met George
had gewed, dat bij de waarheid niet zou kunnen
zeggen op de vragen en opmerkingen, welke hem
zouden gedaan worden slechts gedurende een en
kelen dag, zonder dat hij door zijn oom onterfd
door zijne patroons weggejaagd en door zijne ver
loofde bedankt zou worden. Ik had er bijgevoegd,
dat als bij de proef eene week lang wilde blijven
volhouden, bij voor het einde daarvan in een gek
kenhuis zou zijn opgesloten. George, is dat niet zoo?
Het is zoo! antwoordde George.
De uitkomst beeft, betgeen ik voorzag verre
overtroffen, hernam Davy; want George heeft nog
geen veertien uren lang de waarheid geantwoord
op de eenvoudige vragen, welke men dagelijks
tot hem richt, of al hetgeen ik hem voorspeld heb
is hem reeds overkomen.
Ja, zeide George, ik heb de waarheid slechts
tie houdt het er voor dat de onderschei
ding den heer Kappeyne geschonken is
als een verjaringscadeautje op zijn eerste
dienstjaar als minister. Zij beaamt dit met
te meer recht vermits de dagteekening van
het koninklijk besluit dezelfde is als die
van de geboorte van ons tegenwoordig ra
dicaal kabinet waarin Kappeyne de
eerste viool speelt. Was de onderscheiding
eenige weken later gekomen dan kon men
haar gevoegelijk voor een St. Nicolaasca-
deautje houden.
Uilenspiegel, de hij wagen van de Nieuwe
Rotterdamsche Courant, die qua talis een
geincarneerd vriend van onzen premier is,
veroorlooft zich echter hij deze gelegen
heid een kolossale grofheid aan 't adres
van den Heer Kappeyne in teekeningte
brengen. Genoemd schimpblad stelt den
premier voor terwijl de ministers tot hem ko
men en de heer Y a n Ileeekeren hem het
kommandeurskruis aanbiedt. De heeren heb
ben den rok aangetrokken en verschijnen
zoo deftig mogelijk voor den premier. Deze
echter ontvangt hen in tamelijk onbeschofte
houding. Hij heeft een kamerjasje aan,
staat met den rug tegen een tafel, de bee-
O O I
nen over elkander geslagen en de han
den in den zak.
Dat de radicalen ontevreden over Kap
peyne zijn en hem willen opruimen om
dat hjj alles behalve meevalt, is «ns bekend
maar tot dusver vernamen wij niet dat de
heer Kappeyne een vlegel is.
Wil Uilenspiegel dat zijne lezers open
haren
De beschreven teekening in genoemd
blad zou 'tons bijna doen gelooven. Men
moet het van zijne vrienden maar hebben!
Volgens het Handelsblad van Antwerpen
heeft Z. M. de Koning den Brusselschen
Schilder Dubois, een Belg, opgedragen
het portret te schilderen van onze aan
staande Koningin.
Wij eerbiedigen de redenen welke den
Koning aanleiding hebben gegeven een
vreemden schilder deze eervolle taak op te
dragen. Maar toch kwam bij ons onwilkeu
rig de vraag op of er in het Vaderland
van van der Helst, Rembrandt, Östade
eenige uren gesproken en reeds de vernederendste
beleedigingen ondergaan. Oom ging hij voort
zich tot den ouden John wendende, als gij u de
moeite wilt geven in koelen bloede over het ge
beurde van heden ochtend na te denken, zult gij
moeten toestemmen, dat de zaak zich geheel anders
heeft toegedragen dan gij en tante het u verbeeld
en zoo even beschreven hebt. Het ergste, wat
ik u kan gezegd hebben, is dat ik er niet van
zou sterven, als ik u of tante kwam te verliezen.
Gij hebt gelijk, George, hernam de oude
Morriss, maar gij ziet, dat ik wel uit uwe woor
den kon opmaken, dat gij naarmiju dood verlangdet.
En dat alleen, oom, omdat wij er ons niet
aan gewend hebben om de waarheid te hooren
zeggen.
Nu begrijp ik alles, sprak John Morriss; ik
heb spijt over het gebeurde en vraag er vergif-
f-nis voor.
Neen, oom, zeg slechts, dat gij mij vergeeft
en ik zal mij voldaan en gelukkig achten.
Wordt vervolgd.