N I E U W E No. 236. Donderdag 2 Januari 1879. 3e Jaargang. Annum novum faustum feliccmquc. BUITENLAND. i VVr-' Uit hoofde van het Nieuwjaarsfeest De laatste Giaaf BLOMMENSTEXN. Wij geveu aan onze mijmeringen eene andere wending, wij laten het verleden rusten en slaan onze blikken met vertrou wen naar de toekomst. Frankrijk. H14RLM1 KIIKAVT. ABONNEMENTSPRIJS Per S maanden vooi- Haarlem Buiten Haarlem franco per post Afzonderlijke Nummers Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. f 0,85 1.- 0.06 BS&smm PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 16 regels Elke regel meer Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. 80 Cents 5 AGITE MA NOW AGITATE. Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant. Advertentiëu worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Uitgevers KÜPPER3 LAUEET. verschijnt dit nummer een dag vroeger. Wij staan op den drempel van een nieu wen jaarkring. Het jaar 1878 beeft zijn rol afgespeeld, het is verdwenen en weggevloeid in den breeden, in den feilen stroom des tijds. Het is wecirevaacd en bet beeft zich slechts in Oo O onze herinnering een plaats bereid. Wij hebben het stilzwijgend gehecht aan de onafzienbare rij zijner voorgangers. Maar het leeft toch voort in onze herinnering en al naar de mate van het geluk of van den tegenspoed dien het ons aanbracht zal het een verblijdende of een droevige gedachtenis in onze harten achterlaten. Het jaar 1878 is verdwenenSombere klokkentoonen die ons te middernacht uit de hoogte met langzamen, statigen gang in de ooren klinken, wat wekt gij een zee van gewaarwordingen in onze gemoederen op! Want in dit plechtig uur gedenken we zoo wel de rozen die het vervlogen jaar ons bracht als ook de doornen, zoo onafschei delijk aan de geurige bloem van ons geluk verbonden. Wij gedenken de talrijke wel daden en gunsten die ons door 's Hemels zegen zijn toegevloeid; wij gedenken al het liefs en schoons dat onze levensvreugde, onzen levenslust heeft verhoogd; wij geuen- ken de vriendschapshanden die we gesloten hebben en die ons dierbaar zijn geworden; wij gedenken het huiselijk geluk, den hui selijker! vrede die onzen levensloop versiert, maar wij gedenken ook de droeve en bange oogenblikken die de doornen waren aan de bloemen van ons levensgeluk. Wij herinneren ons de vele en lieve bloed verwanten en vrienden wier levensdraad in het afgeloopcn jaar is afgesneden en die ons voorgegaan zijn op den weg ten eeuwi gen leven, die ook wij moeten bewandelen. Met geschokte gemoederen verplaatsen we ons in gedachte naar 't stille, sombere Kerkhof' en wijden een traan aan de nage dachtenis van zoovelen die ons in dit leven dierbaar waren en wier stoffelijk omoulsel FE U1LLËTON. VAN Vervolg.) Zij gaf mij nu een teeken om te vertrekken, en volgaarne voldeed ik aan dat bevel, want een langer verblijf in het vertrek was mij onmogelijk ik kon mijne aandoening niet langer meester blijven. Volgens haar verlangen schreef ik onmiddellijk aan hare moeder, die weldra op liet kasteel ver scheen en den graaf met eene in het oog loopen- de koelheid bejegende. Een achttal dagen daarna beviel de gravin van eene dochter, die den naam van Louise ontving. Op het hooren dier tijding was de graaf als razend en bezwoer hij nogmaals den eenmaal gedanen eed trouw te zullen uitvoe ren. Hij liet onmiddellijk een paard zadelen, reed thans op den doodenakker ligt, bevrijd van 's werelds zorgen en bekommernis. Wat zal de nieuwe jaarkring ons aan brengen? Zal het geluk of ongeluk, vrede of vijandschap, liefde of haat, voor- of te genspoed zijn? Wij weten het niet. Het is ons niet gegeven den sluier der toekomende dingen op te heffen. Alleen Hij, Die leeft en heerscht van alle eeuwen kent onze wegen, regelt onze lotgevallen en zal ons een veilige gids zijn op de reis door dit leven. Hij de Almachtige, zal voor ons de ster zijn die ons leiden zal op de woeste haren van de veel bewogen levenszee. Gaan we dus met een innig, met een kinderlijk vertrouwen den nieuwen jaar kring in. Geleid door Gods liefdevolle vader hand zullen we met vastberadenheid de stormen des levens trotseeren en de veilige haven van belofte ontegenzeggelijk bereiken. Slaan we een blik op den maatschap- pelijken toestand dien we in het ver dwenen jaar zagen figureeren, dan zullen we moeten erkennen dat deze weinig goeds voor de toekomst doet voorspel len. Het jaar 1878 kunnen we gevoegelijk tot een der woeligste dezer eeuw rekenen. Het was een jaar van oorlogen, van konings moord, van kerkvervolging en van Godver- 7 O O zaking. Het volk, vrijgemaakt, of liever ge zegd losgewrongen uit het maatschappelijk verhand ten gevolge eener verderfelijke leer die door het socialisme en communisme ge predikt eu verspreid wordt, heeft zich gekant tegen de maatschappelijke orde. Meer dan een aanhanger van het onzalig nihilisme O O greep het moordwapen en maakte zich schuldig aan vorstenmoord. Helaas de moordaanslagen tegen de sou- vereinen zijn de treurige gevolgen der he- dendaagsche politiek, die in strijd is met de eeuwige wetten des rechts en met de ware beschaving. Men heeft het volk den gods dienst onthouden,"het atheïsme geleeraard, geen wonder dan ook dat het ontaard is en de hand leent tot daden die ons de haren ten berge doen rijzen. Het vervlogen jaar is ook een tijdperk spoorslags heen, en verscheidene dagen bleef hij afwezig. Toen hij wederkeerde werd juist de klok der kapel geluid: dit was het teeken, dat een der kas teelbewoners de laatste H. Teerspijs ontvangen had, en op het punt stond den drempel der eeuwigheid te overschrijden. Het geheele personeel des kasteels lag op den vloer der kapel geknield en bad weenend en klagend om het behoud dei- dierbare burchtvrouw. Zoodra de graaf dat onheilspellend geluid hoor de, werd hij doodsbleek; hij steeg driftig van het paard, wierp den teugel zijn stalknecht toe en spoedde zich den breeden trap op te gaan die naar de kamer der gravin leidde. liij kwam mij in den gang tegen, legde zijne bevende hand op mijn schouder, en zeide op doffen toon: „Lekman! wat beteekent dit alles? Hoe maakt het mevrouw de gravin? '„Dood!" stamelde ik, nauwelijks wetende wat ik zeide. „Dood!" herhaalde hij, en het zweet gudste geweest waarin natiën en personen de door Judas weggeworpen zilverlingen hebben opgeraapt en ten eigen profijte hebben aan gewend. Een geweldenaar in het naburige Ger- manië, wiens devies is: »door macht tot rechts houdt nog immer de boeien geslagen op de vrije ontwikkeling der Kerk. Gesteund door een haatdragenden raadsman drijft hij zijne verderfelijke politiek. Helaas eene vreedzame oplossing is nog in een verver- schiet. Wij zien integendeel de kerkvervolging in uitgebreidheid toenemen. In Frankrijk, in België, in Italië, in Rusland, zelfs in ons dierbaar vaderland aanschouwen we met innig leedgevoel, de handen en ketenen O O waarin de vrije ontwikkeling van den Gods dienst door de gouvernementen wordt ge slagen. Het afgeloopen jaar was liet jaar der oorlogen. De eene krijg was nauwelijks tot een einde gebracht of de andere werd we derom verklaard. Het zwaard kwam niet tot rust in de schede. Dan brandde de fakkel des oorlogs in het Westen, dan weder in het Oosten. Ook wij Nederlanders gaan nog steeds gehukt ouder den last van den krijg, die een begin nam tijdens de regee ring even als nu, iu handen was der liberalen en wiens einde nog niet is te voorzien. Het verdwenen jaar rvas ook eene pr ri- ode van schelmachtigen speculatiegeest. De oneerlijkheid heeft gewoed eu hare talrijke slachtoffers gemaakt als eene epidemische ziekte. De treurige gevallen zijn bekend, ze staan ons nog versch in 't geheugen en de slachtoffers roepen nog steeds handen wringend om wraak over de schurken die den treurigen moed hadden zich te verrijken met de penningen van weduwen en weezen. Zoo was dan het jaar 1878 een tijdperk van rampen en ellende. Maar Goddank er is ook eene lichtzijde in de schets die wij teekenden. Wij hebben ook vele en gewich tige redenen van dankbaarheid. Want naast de bijna algemeene kerkvervolging staat ook de ontzagwekkende standvastigheid in het Geloof, met heldenmoed betoond door de priesters en deleeken in staten waar de regee- riug de hand durfde leenen tot heiligschennis en waar onzalige wetten de prinsen der hem langs het gelaat neder; „dood!" mompelde hij nogmaals en reeds maakte hij zich gereed op zijne schreden Aveder te keeren, toen eensklaps zijne schoonmoeder te voorschijn trad: en hem met tril lende stem en bevende lippen eerder beval, dan verzocht haar te A'olgen. Hij gehoorzaamde haar Averktuigelijk en lang zaam geleidde zij hem naar het vertrek, waar zoo even de giavin hare schoone ziel aan God had wedergegeven. Ik volgde zonder eigenlijk te weten wat ik deed. De moeder der gravin sprak geen woord; aan het doodsbed gekomen, sloeg zij de gordijnen op, en den graaf op het lijk wijzende, zeide zij: „De vrouw, die hier ligt, heeft u alles verge ven; haar laatste snik rvas een gebed voor u; aanschouw thans uw werk, wreedaard! aanschouw het moordenaar!" Indrukwekkend was hare stem en als ziedend lood vielen hare woorden op het hart van den graaf neder; hij scheen een oogenblik onder die beschuldiging als verpletterd, maar weldra kreeg hij zijne bezinning weder, en zijne woede barstte Kerk in de gevangenis wierpen of hen als boosdoeners over 's lands grenzen joegen Wij gevoelen ons dankbaar gestemd als we zien hoe overal en bijzonder in Enge land het aantal bekeerlingen zich uitbreidt, hoe daar in het grijze Albion, mannen van gezag en invloed, de dwaling afzweren eu de leer der Avare Kerk omhelzen. We gevoelen dankbaarheid als we den ijver nagaan dien de geestelijkheid overal aan den dag legt om godsvrucht, en daar door de ware beschaving, aan te kweeken en uit te breiden. Laten we derhalve niet moedeloos worden in den drang des tijds. Laten we ons een drachtig vereenigen, wij die aan den leven den God gelooven, en laten we strijden met geoorloofde middelen tegen de valsche poli tiek, tegen de machten der duisternis, onder het vaandel van het Kruis. Zoo zullen de sombere klokkentoonen van het midder nachtelijk uur niet alleen klanken van droefheid en rouAve maar ook bezielende toonen zijn voor ons standvastig en gehei ligd vertrouwen in de toekomst die ons de overwinning verzekert, wanneer wij in 't goede ten einde volharden. Zoo zal het nieurve jaar voor ons alle zijn wat de oude Romeinen elkander toe riepen een annum novum faustum felicem- queeen nieuw, gelukkig en gezegend jaar. Den lezer, heil! De Fransche bladen zijn vol van een vreese- lijk drama, dat. te Parijs rue Vintimille heeft plaats gegrepen. Daar woonde op de vierde verdieping zekere heer Filliette met zijne vrouw. Hij was geëmployeerde op een wisselkantoor, zij gaf pia noles. Zij leefden gelukkig samen en zagen wei nig menschen, behalve een jong mensch, vriend van den heer des huizes, die er zeer veel kwam. Sedert Zondag-middag waren beiden niet uit gegaan. Maandag en Dinsdag bemerkte men niet3 van hen. Woensdag-ochtend deed men de deur openbreken en toen vond men drie lijken. Dij het bed lag mevrouw Filliette, half gekleed, naast haar de echtgenoot in een bloedplas. In het aangrenzend vertrek voor de piano de vriend des huizes, door twee kogels getroffen. Men vond een revolver met zes loopen, waarmee Filliette, blijkbaar uit gegronde jnloerschheid, zijne vromv nu eensklaps in alle hevigheid los. Ik was echter door dit tooneel zoo verschrikt, dat ik niets ver stond van hetgeen tusschen beide gesproken werd, alleen de laatste woorden dier vrouw zijn mij bijgebleven en vervullen nog op dit uur mijn hart met ontzetting. „Graaf van Blommenstein, zeide zij, de moeder uwer vrouw- vervloekt u, als de moordenaar haver dochter! Door den hevigen uitroep, die den mond van den graaf ontsnapte, kwam ik tot bezinning, en sloop zoo zacht mogelijk weg. Reeds den vol genden morgen reisde de schoonmoeder met de jonggeborene af, en toen ook de stoffelijke over blijfselen der gravin in den grafkelder der graven van Blommenstein waren bijgezet, vertrok de graaf met zijne beide dochters. Alvorens te vertrekken gaf hij mij eene uit gestrekte volmacht om in zijne afwezigheid zijne belangen, naar mijn beste weten, te behartigen; hij verzocht den kapelaan het slot te verlaten, en vermaande mij de kamers der overledenegravin in den toestand te laten zoo als zij zich thans bevonden. Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1879 | | pagina 1