NIEUWE
Ne. 254.
Donderdag 6 Maart 1870.
4e Jaargang.
Het huiselijk leven.
BUIT EN LAND.
Geschenk der Katholieken
aan Z. H. LEO XIII.
België.
HM1LMOE dUlAIT.
ABONNEMENTSPRIJS
P«r S maanden vpor Haarlemf 0,85
Buitom Haarlem franco per post1.
Afzonderlijke Nummers0.06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG on ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
STIES waj.
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Van 16 regels30 Cents
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant.
Adrertentiëu worden uiterlijk Dinsdag- en Yrijdag-
avond ingewacht-
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
Bedrag der vorige opgave 398,51
Uit den spaarpot van ons vieren.
H. Vader Zegen ons d 4,00
B. S. Tot bijzondere intentie een
muntbiljet10,00
Totaal f 412,51
Oost, west
t'huis best.
Wie kent niet deze gulden spreuk on
zer voorvaderen! 't Is eene ontboezeming
die in enkele woorden weergeeft de hooge
achting die zij voor den huiselijken baard
koesterden, 't is de weerklank van dat
diep gevoel, van die innige verknochtheid,
niet alleen aan hun geboortegrond, aan
het land waarop zij het aanzijn ontvingen,
aan het land dat getuige was van het ge
luk hunner kinderjaren, van hun jongelings
leven en van hunnen mannelijken leeftijd. Zij
vatten de beteekenis dezer weinige woor
den ook in engeren zin op, want voor hen
was het huiselijk leven een heiligdom, een
ideaal van geluk, een bron van zegen en
voorspoed, een stapelplaats van liefde en
genoegen, de zetel van eer en deugd.
Ook heden ten dage zijn er, den Hemel
zij dank, nog brave Christenen die gehecht
zijn, met der daad, aan de beteekenis der
voorvaderlijke spreuk. Er zijn nog een
aantal huisvaders die, hun plicht begrij
pende en volbrengende, hunne huisgenoo-
ten, na den volbrachten arbeid, om zich
heen verzamelen en in een gezellig samen
zijn de vrije uren doorbrengen en hun ver
maak, hunne ontspanning alleen vinden
in het huiselijk leven. Doch helaas! wij
moeten erkennen, en wij zullen het met
feiten constateeren, dat de tegenwoordige
tijd er op uit is om den ondergang, van
het familie-leven te bewerkstelligen. De
uithuizigheid neemt in onze dagen schrik
barend toe. De huisvaders niet te vreden
met de genoegens die de huiselijke haard
aanbiedt trachten afleiding te vinden in
het overdadig bezoeken van koffiehuizen,
bierknijpen en sociëteiten. De huismoeders,
hunne plichten vergetende, gevoelen zich
op bals en festijnen heter op hunne plaats
F EU1LLE TO N.
De twee deviezen.
Vervolg.
Doch dezen laatste vond hij in gezelschap van
den heer Donju en Charles, die men had doen
roepen. Mevrouw Charlotte en Louise lieten zich
mede niet wachten, en toen alle bijeen waren,
wendde de heer Donju zich tot de beide jonge
lieden en zeide glimlachend.
Niemand, mijne heeren, is hier vreemd aan
de beweegredenen, die u naar St. Amand gevoerd
hebbenwant mijne schoonzuster, mevrouw Char
lotte Reveil en hare nicht, Louisa Gentine, komen
even als gij tegenwoordig zijn bij de openincr van
het testament van hun broeder en oom, doctor
Dalincourt zaliger.
De beide jongelingen groetten mevrouw Charlotte
en mejuffrouw Louise, die hun groet beantwoord
den.
Ik heb gemeend, dus ging de heer Donju
voort, dat de lezing der uiterste-wilbeschikking
dan in het familieleven dat voor ben niets
bekoorlijks meer schijnt te bezitten. En de
kinderen. ons dunkt het antwoord ligt
voor ieder weldenkende gereed. Tel maitre,tel
valet! lel père, tel fils! Geen wonder dat
er overal klaagliederen opgaan over den
slechten tijd, over de malaise in den han
del, die haar nadeeligen invloed op alle
takken van nijverheid uitoefent.
Aan wien de schuld?
Onvoorwaardelijk aan hen die zich ten
taak schijnen gesteld te hebben de uithui
zigheid te bevorderen en het familieleven
uit te roeien. Zeggen wij te veel als wij
beweren dat de slechte tijden toenemen
naar mate het huiselijk leven uit de maat
schappij wordt gebannen?
En welke zijn de oorzaken van die treu
rige teekenen des tijds? Het zijn de gele
genheden die door zoogenaamde philantro-
pen aan het volk worden verschaft om
zich buiten 's huis te vermaken, 't Zijn de
jenever- en speelpaleizen die als padde
stoelen uit den grond verrijzen, 't Zijn de
cafés-chantants, de schouwburgen en
andere stichtingen, die onder het val-
sche devies veredeling van het volk" geen
ander doel hebben dan het volk te
ontzenuwen, te verarmen en slachtof
fers te maken door ontucht, dronkenschap
en oneerlijkheid.
Aanschouwt ze die jenever- en speelpa
leizen in onze groote en kleine gemeenten.
Tonnen gouds worden er aan besteed. Het
eene wedijvert met het andere in comfort
en praal.
Aanschouwt ze die cafés-chantants, die
spelonken van onzedelijkheid, de kweek
scholen van dieven en zelfmoordenaars,
die plaatsen waar zoo menig plichtverge-
ten jongeling aanleiding vond de eer en
de goede naam eener geheele familie op
te offeren, waar zoo menig huisvader, zich
zelve ten vloek, den ondergang van zijn
huisgezin berokkende. Aanschouwt ze die
O
salons des variétés en die theaters met
hunne tooneelstukken van slechte moraal,
met hunne balletten en pantomimes spe
ciaal ingericht om de zinnelijkheid te be
vorderen. Aanschouwt al die plaatsen door
de zorg der moderne philantropie in het
aanzijn geroepen en ziet hoe druk die in-
des doctors gevoegelijk ten mijnent kon plaats
hebben, wijl het toeval er al de betrokken par
tijen bijeengebracht heeft.
Charles antwoordde door een teeken van goed
keuring. Nu gingen allen zitten en de notaris zou
het zegel van het testament gaan verbreken, toen
hij plotseling daarmede ophield.
Dit testament, sprak hij, is van ouden
datum, en in de laatste maanden zijns levens had
de heer Dalincourt er mij meermalen over onder
houden, om het te vernietigen, teneinde aan eiken
erfgenaam dat gedeelte na te laten, dat bij de wet
bepaald is. Indien hij het niet gedaan heeft, kan
ik het alleen toeschrijven aan zijn zoo onverwacht
afsterven. Ik heb het mij ten plicht geacht, gewe
tenshalve deze verklaring te moeten afleggen, en
nu vraag ik aan alle de hier tegenwoordig zijnde
erfgenamen of zij, de bedoeling des overledenen
willende verwezenlijken, met algemeene stemmen
dit testament zouden verlangen te niet te doen,
alvorens een hunner wete, ot hij er door bevoor-
of benadeeld worden zal?
Dit voorstel, waarop niemand gerekend had,
richtingen »tot veredeling van bet volk*
bezocht worden en waarlijk men zou tot
de conclusie komen dat de welvaart des
lands tot den hoogsten bloei is gestegen.
Doch de gevolgen?
O! zij laten zich niet wachten. De recht
banken zullen het getuigen, zij zullen de
oorzaken noemen van de onteerende von
nissen die dagelijks worden uitgesproken
over mannen, vrouwen, jongelingen en
jongedochters. Zij zullen de huisgezinnen
kunnen aanwijzen waar weleer vreugde en
blijdschap heerschte, doch die thans zuch
ten onder smarten en weeën veroorzaakt
door het wangedrag van eer- en plicht-
vergeten echtgenooten, zonen en dochte-
ren. Zij zullen de boeken der chronique
scandaleuse kunnen openen en met feiten
aanwijzen tot welken staat van verdierlij-
king die inrichtingen tot veredeling en be
schaving des volks» de menschheid hebben
geleid.
Van waar, wij vragen het in gemoede,
die algemgene geest van verzet tegen de
openbare orde die zich overal openbaart
onder den werkenden stand? Vanwaar die
overdreven weelde in kleedij, die overdre
ven pracht en praal in het uiterlijk ver
toon? Van waar die ergerlijke onverschil
ligheid, die brutaliteit en ongemanierd
heid van den dienstbaren stand?
Is het niet de uithuizigheid, de zucht
naar genot en ongeoorloofde vermaken
die zich in alle klassen der maatschappij
openbaart? Het volk heeft den godsdienst
zin afgezworen. Het luistert niet meer
naar de stem des gewetenshet holt voort
op den weg die ten verderve voert. En
zij die zich stellen aan de spitse der alge
meene volksbeschaving en volksveredeling,
zij aanschouwen met onverschilligheid, neen
zij zien met welbehagen, met zelfvoldoe
ning op het werk van hun onzalig stre
ven en van hun ergerlijk bedrijf.
Maar eenmaal, vroeg of spade zal die
paiodie der hedendaagsche moderne volks
veredeling haar toppunt hebben bereikt.
Eenmaal zal de maat van de volksverdier-
lijking en menschonteering vol gemeten
zijn. Dan zal het volk, in zijn overmoed,
opstaan en daden van barbaarschheid
en gruwelen te aanschouwen geven als in
werd door e. enige oogenblikken stilte gevolgd.
Muizen vatte het eerst het woord:
Wat mij aangaat, zeide hij, op bescheiden
toon, ik heb niet het minste recht op de bijzon
dere welwillendheid des afgestorvenen en daarom
kan ik het als geen offer beschouwen, de gelijke
verdeeling goed te keuren. Ik stem er dus vol
gaarne in toe.
Ook ik zal. wat mij betreft, er geen beletsel
aan stellen, vervolgde mevrouw Charlotte.
En ik zal er uit naam mijner pupil in toe
stemmen voegde de heer Donju er bij.
Alzoo, zeide de notaris, blijft er nog alleen
mijnheer....
Charles scheen in tweestrijd, doch zich ras
bezinnende viel hij op eens in:
Ik koester evenmin als mijn neef eenige
gegronde hoop op eene voor mij gunstige beschik
king, daar wij beiden slechts meer verwijderde
nabestaanden van den beer Dalincourt zijn, doch
ik zie hierin eene reden te meer, om mij (les te
strenger aan de uitspraak te houden. Welke aldus
de inzichten van den doctor ook geweest mochten
de dagen der Parijsche commune. Jammer
en ellende zal allerwege de overhand heb
ben en de bevorderaars der valsche volks
beschaving zullen victorie kunnen roepen
opde puinhoopen van hun ramp
zalig bedrijf.
Zoolang God en Godsdienst niet zjjn te
rug gekeerd in het hart der menschheid, zoo
lang het geloof aan een Joonende maar
ook aan ten straffende hand van Hem Die
heer en meester is van 't heelal niet is
terug gekeerd, zoolang het volk niet luiste
ren wil naar Gods afgezanten en zieh
niet onderwerpt aan de uitspraken van
het heilig Evangelie, doch integendeel zich
vasthoudt aan de onzalige theoriëu van
eervergeten moderne volksleiders, zoo lang
zullen ook de rampen duren die de uit
huizigheid onverbiddelijk na zich sleept.
Gij allen dan die of door uw zedelijk over
wicht of door Uwe positie in de samen
leving een reddendeu invloed kunt uitoe
fenen op de algemeene kwaal des tijds, de
uithuizigheid, toont dat het u ernst is de
ware, de christelijke beschaving te planten
en aan te kweeken in de harten van hen
die gelokt en verleid zijn door ellendelingen
wier rampzalige theoriëu den algemeenen
ondergang beoogen.
De zegen des Almachtigen zal rusten
op u en op uw werk en gij zult de
zelfvoldoening smaken te hebben gearbeid
aan de ware beschaving, aan de ware ver
edeling, die voortgebracht wordt door het
christelijk geloof.
Eergisteren ten 6,25 werd uit Tervueren aan den Ko
ning van België geseind: „Het paleis staat in brand.
De vlammen slaan uit den gevel aan de parkzijde.
Bij het Gemeentebestuur van Brussel is adsistentie
aangevraagd, met verzoek om onverwijlde toezen
ding van pompiers."
Die aanvraag was rijf minuten vóór bovenge
noemd telegram aan het gemeentebestuur der
hoofdstad afgezonden. De burgemeester zond on
middellijk aan de brandwacht order om zich naar
Tervueren te begeven, en tegen 7 ure rukten de
manschappen met de spuiten en overig materieel
in vollen draf op. Tegen 8 ure ontving het ge
meentebestuur een tweede telegram, waarin werd
zijn, zijn testament alleen heeft kracht van wet.
Reeds vooraf zijne beschikkingen te vernietigen,
is inbreuk maken en op de rechten des testateurs
en op die van den onbekenden legataris.
Spreken wij er dus niet meer over, zeide de
notaris; de eenstemmigheid alleen kon mijn voorstel
wettigen; laten wij een elk in zijn recht.... zoo als
mijnheer het eischt, en gelieft nu toe te luisteren.
Alstoen verscheurde hij den omslag, opende het
testament en las het volgende:
„Van de vier erfgenamen, die op mijne nalaten
schap aanspraak hebben, ken ik er slechts twee
„mijne zuster Reveil, en mijne nicht Louise Gentine.
„Doch beiden koestereu sints lang voor elkaar
dezelfde genegenheid en bezitten slechts één hart,
„zoodat zij, om zoo te zeggen, slechts één en dezelfde
„persoon uitmaken. Ik heb alzoo van dezen kant
„alleen Louise tot erfgename. Mijn eerste bedoeling
„is geweest, haar te schenken al hetgeen ik bezit
„doch, onder mijne twee achterneven Charles Eortin
„en Joseph Muizen kon er zich, gelijkelijk één voor
doen die geheel mijne achting waardig was.
Wordt vervolgd.)