NIEUWE Ne. 256, Donderdag 13 Maart 1879. 4e Jaargang. Een vervaarlijk vijand, BUITENLAND. Geschenk der Katholieken Frankrijk. M1RIÏME (MME ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden yoor Haarlemf 0,85 Buiten Haarlem franeo per post1.— Afzonderlijke Nummers 0.06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. JirMMLNTm.DJÜT- AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 16 regels30 Cents Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en V r ij d a g- avond ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUEEY. aan Z. H. LEO XIII. Bedrag der vorige opgave 413,51 N. N.10,00 Totaal j 423,51 Aan de Kaspische zee en aan de beide oevers der Wolga vindt men eene bijna 4000 mijlen groote steppeeene vlakte zon der planten en boomen maar zeer rijk aan zoutputten die aan Rusland liet beuoo- digde zout leveren, welks bereiding bijna de grootste tak van de industie der be volking uitmaakt. Deze kolossale steppe, land mag liet bijna niet genoemd worden, draagt den naam van Astrakan en maakt met zijne 480,000 inwoners een deel uit van het machtige Russische Rijk. De be woners zijn meestal kooplieden; landbouw wordt er bijna niet beoefend. Zij zijn voor het meereudeel Kalmukken en bekend ook door de algemeene onreinheid waarin zij zich van andere volken onderscheiden. In een vorig nominer hebben wij omtrent den verregaanden staat van onzindelijkheid van dit volk gesproken. Voorzeker komt ten dien opzichte de schuld bijna geheel en al op het Russische Gouvernement dat zich al bijzonder weinig laat gelegen liggen aan dit gedeelte van het uitgestrekte rijk. Bij de weinige welvaart en den achterlijken staat waarin de inwoners dezer vrij groote Russische provincie zich bevinden, heeft thans eene vreeselijke ziekte »de pest «ha ren zetel gevestigd. Talrijke slachtoffers heeft die vervaarlijke vijand der mensch- heid reeds gekost en nog immer woedt de ziekte voort en dringt zij door in hutten en paleizen, vrees, schrik en wanhoop na latende bij hen die nog niet tot hare slacht offers behooren. Epidemische ziekten zijn reeds in over oude tijden de verschrikkelijkste vijanden der menschheid geweest, maar zelfs tot op den huidigen dag heeft men nauwelijks eene zeer onvolledig begrip van haar ei genlijk wezen. Ook in de geneeswijze is men, niettegenstaande den kolossalen voor- FE U1LLETON. DE VERZOEKING. Op het dorpje N. gelegen in een der weinig vruchtbare streken van Silezië lag de laatste glans der avondzon, toen een man in gebogen houding en met langzamen tred den uitgang van het dorp naderde. Zijn gelaat was bleek en droeg de sporen van een langdurig verdriet en van groote zorgen, zijne oogen verrieden dat hij, ge weend had. En niet zonder rede, want zijne voeten stonden heden voor de laatste maal op zijn geboortegrond en hij was op 't punt Duitschland te verlaten om in Amerika zijn for tuin te zoeken. Hoe is hij tot het besluit gekomen, zijn ge boorteland, zijne familie te verlaten? Nu hij er aan toe was aan zijn voornemen gevolg te geven. uitgang in de wetenschap, weinig gevor derd. In vroegeren tijd hielp men den pa tient zoo goed als men kon, men bad om hulp en bijstand van den Hemel als men schelijke raad ontbrak en men liet het overige aan God en aan de natuur. Tegen woordig neemt men de ziekte waar met alle middelen, men neemt proeven en wan neer alles mislukt, dan moet men latén ge schieden hetgeen niet kan worden ver hinderd. De oude spreuk» tegen den dood is geen kruid gewassengold voor Hipp o- krates en Galenus niet minder dan voor de artsen onzer dagen. Hiermede willen wij echter niet bewe ren, dat de resultaten van wetenschappe lijke onderzoekingen niet te waardeeren zijn of dat de kunde en ervaring van den arts niet in zeer vele gevallen uitstekende en gewichtige diensten kunnen leveren maar wij willen er alleen op wijzen dat het menschelijk verstand bepaalde grenzen heeft, die nooit zijn en die nimmer zullen overschreden worden. Yoor zoo verre het in de menschelijke macht is kunnen en moeten er maatregelen O genomen worden om den vervaarlijken vij and het hoofd te bieden. De Hemel ver hoede het dat die vreeselijke ziekte van het Oosten ook hare intrede doet in het Westen. Gaan we de geschiedenis na, dan zullen we met huivering ontwaren de ver schrikkelijke verwoesting welke de»zwarte dood« veroorzaakt heeft. Bij tienduizend tallen tellen we dan de menschenlevens die de zoo te recht gevreesde pest in verschil lende tijdperken heeft afgesneden. Bestaat er gevaar dat deze ziekte ook het Westelijk Europa zal teisteren? Wij zouden niets liever dan een ont kennend antwoord hierop willen geven. Doch de besmette streek Astrakan is gele- gen aan een groot meer, de Kaspische Zee genaamd, waarin de rivier de Wolga hare wateren uitstort. Tussehen de havens van deze zee en die van het overige Europa bestaat een druk handelsverkeer en dit maakt het tegengaan van dezen geesel zeer moeilijk. Doch niet alleen van den zeekant, ook van de landzijde wordt het Westelijk Europa bedreigd. Het spoorwegnet loopt tot dicht bij A s t r a ka n en zoo iets in scheen het hem bijna onmogelijk dat hij zelf het plan had gevormd, dat hij in de uitvoering van het nu zoo moeilijk besluit het eenig'e heil voor zich en de zijnen had gezien. Reinhard Anders was een kind van het dorp. Zijne ouders waren eenvoudige, brave lieden geweest die 't liefst gezien hadden dat Rein hard het zelfde eenvoudige, weinig eischende leven had geleid zoo als zij. Reinhard echter had hoogere gedachten. Toen hij, om aan het drin gende verlangen van zijn vader gevolg te geven, bij dezen het schrijnwerken had geleerd, ging hij in den vrermde, beproefde hier en daar zijn ge luk en toen hij na verloop van jaren terugkeerde in het dorpje, waar zijn vader was gestorven, geschiedde zulks alleen met het doel een steun in de droefheid te zijn voor zijne moeder en haar de behulpzame hand te bieden in den verkoop der kleine nalatenschap. Thans echter zou er een keerpunt in zijn leven plaats hebben. Maria, een arm ouderloos meisje, dat bij den predikant van het dorpje diende, maakte op Reinhard's hart een indruk als staat is de peststof over te brengen, dan zullen bet zeker het spoorwegmaterieel en de reizigers zijn. Yan daar dan ook, dat onze regeering reeds een wetsontwerp heeft ingediend om de noodige machtiging der Kamers te erlangen ten einde maatrege len in toepassing te brengen,., die het in dringen van dezen verschrikkelijken vijand kunnen beletten. De zorgen der regeeringen zijn derhal ve zeer prijzenswaardig. De genomen of nog te nemen maatregelen mogen onaan genaam zijn voor den een of ander en zijne lasten hebben voor den handel, er staan te groote en te algemeene belangen op het spel om er zich niet bij neer te leggen. Niet alleen echter aan de grenzen, maar in het land zelve kan veel gedaan worden om de hevigheid dier ziekte, zoo zij, wat God verhoede, tot hier mocht doordringen, o 1 te matigen. De pest immers is niet be smettelijk als de pokken, roodvonk en mazelen, die door aanraking zich verder verspreiden. Zij tiert alleen op een voor haar geschikten bodem. Onreinheid, on zindelijkheid, slechte voeding, misbruik van sterken drank, een onzedelijk leven, uitspattingen van allerlei aard, ziedaar wat een groote vatbaarheid geeft om door haar te worden aangetast. De groote oorzaak waarom zij in het Oosten zoo welig tiert, is juist hierin gelegen. De bewoners van Astrakan leven, zoo als wij reeds ver meldden, te midden der walgelijkste on reinheid en der grootste armoede. Allerlei rottende lichamen verslinden zij en hunne verblijven zijn niet anders dan afzichte lijke holen. Wanneer het daarom den gemeentebesturen ernst is om iets tegen dezen vreeselij- ken vijand van 't menschdom te doen, dat zij dan bij tijds zorgen om alles te verwij deren wat lucht en bodem kan verontrei nigen en zindelijkheid in de woningen en op de wegen en pleinen bevorderen. De meer gegoede klasse is gemeenlijk verstan dig genoeg en aan de middelen ontbreekt het haar gewoonlijk niet. De behoeftigen begrijpen echter in den regel liCt heilza me niet der reinheid, dikwijls ook kunnen zij in alles niet voorzien. Daarom behoo- nog ooit een meisje gedaan bad. Zij was en hare verschijning deed het onmiddellijk zien -r niet, in het dorp geboren. Zij was een lief en braaf meisje en toch geheel anders als de meisjes van haren leeftijd en juist daarom was het dat zij niet algemeen bemind werd. Ook bij Reinhard was dit het geval, en wat was natuurlijker, dan dat de jonge harten zich vonden, en dat Rein hard de gedachte, in het kleine huisje van zijn vader een eigen haard te vestigen, plotseling als het toppunt van zijn geluk verscheen, nu Maria hem het jawoord had toegelispcld. De oude moeder had voor haren eenigen zoon liever eene meer voorname verbindtenis gezien, maar de kinder lijke liefde van Maria en het vooruitzicht den zoo innig geliefden zoon nu voor altijd bij zich te zien, deden den kleinen tegenzin bij haar verdwij nen en werkelijk Maria vergoedde door haar liefderijke zorgen en haar gevoelig hart wat haar aan aardsche goederen ontbrak. Toen na verloop van een half jaar, de goede oude vrouw de oogen tot de eeuwige sluimering sloot, nam zij de overtuiging mede in 't graf dat Reinhard J ren zij geholpen en voorgelicht te worden. Dringt de gevreesde vijand al niet door tot over onze grenzen, nimmer zal men kunnen zeggen, dat de gedane moeite on der dit opzicht vergeefs is geweest. Maar bij de menschelijke middelen die ons ten dienste staan om dien geesel van ons Va derland verwijderd te houden vergeten we vooral niet onze oogen te vestigen en on ze harten te wenden tot Hem in Wiens hand ons geheele aanzijn is, tot den Heer van dood en leven. Erkennen wij dat de tuchtiging niet is onverdiend. Zwaar, zeer zwaar drukt de zondenlast op het moderne Europa. Godverzaking, geloofsvervolging, ontkenning en verguizing van geopenbaarde waarheden, een verderf!ijke geest van op positie in al wat bovennatuurlijk is, een verfoeilijke geest van onzedelijkheid, een onzalig streven naar omverwerping van alle gezag, ziedaar de ondeugden, de ramp zalige geest die over geheel Europa is ver spreid. Wie zal de vermetelheid hebben on der deze omstandigheden voorspoed en wel vaart van den Albestierder te eischen? Het kan niet anders of de straffende hand moet zuivering, schifting brengen in den bedorven maatschappelijken toestand. Maar de rechtmatige toorn des Allerhoog- sten laat zich verbidden. Slaan wij derhalve met alle goedgezin- den, weidenkenden en geloovigen onze blik ken ten Hemel en trachten we door inni ge toewijding dezen engel der verwoesting van ons te verwijderen. Bevelen we Ons in Gods goedertierenheid aan. Hij toch slaat de wonden maar 't is ook door Zijne va derlijke liefde en zorgen dat ze geheeld worden. De bij verstek veroordeelde communards, die onder de amnestie begrepen worden, zullen niet lang meer op zich laten wachten. De eerste de creten zijn den Presidentkler Republiek ter onder- teekeniug voorgelegd. Eenige dagen na zijn benoeming tot president der Kamer, ontbood de heer Gambetta den heer Castagnary, redacteur bij le Siècle, thans voorzitter van den Parijschen Gemeenteraad, en bood hem het secretariaat van het presidium aan tegen een en Maria, door de banden des huwelijksvereenigd de gelukkigste meuschen waren en'_toch daag den reeds de eerste stormen aan den hemel van hun levensgeluk. Toen Reinhard en Maria het verbond voor 't leven sloten was hun samenzijn hun eenig ge luk eu zij leefden als 't ware geisoleerd en had den aan niets behoefte. De menschen echter, al tijd tot het kwade geneigd, vertelden dat zij trotsch waren en dat zij zich voor beter hielden dan de andere dorpsgenooten en natuurlijk had den dergelijke gesprekken den slechtsten invloed op Reinhards bedrijf. Daarbij kwam nog dat zijn werk niet gemaakt werd volgens de oude gewoonte, zijne fijne, moderne maar ook duur dere fabriekaten vonden geen bijval en toen zich een andere schrijnwerker in het dorp vestigde, een domme, onbekwame kerel, die echter door iedereen werd begunstigd, toen kwam bij Rein hard de oude mismoedigheid over het kleiu- steedsche van zijn geboorteplaats terug. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1879 | | pagina 1