NIEUWE
No. 257.
Zondag 16 Maart 1879.
4 Jaargang.
Christendom en beschaving.
BUITENLAND.
Geschenk der Katholieken
aan Z. H. LEO XIII.
Frankrijk.
België.
Duitscliland.
Rusland.
iüiumi iiii kiïï.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlemf 0,85
Buiten Haarlem franco per post1,
Afzonderlijke Nummers0.06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
MAIN rui
AG-ITE MA HON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 16 regels30 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cents per advertentie a Contant.
Adv.rtentiïn worden uiterlijk Dinsdag- en V r ij d a g-
avond ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS 1; AU RET.
Bedrag der vorige opgave 423,51
Uit dankbaarheid voor het licht
boven alle lichten2,50
Totaal f 426,01
Het zija treurige dagen die wij beleven.
Zeker is er geen tijd geweest dan de te
genwoordige waarin zulk een sterke zucht
is waar te nemen om niet te gelooven en
alle geloof zooveel mogelijk in de harten
van anderen uit te roeien. De waarheden
van het Christendom worden aanhoudend
aangetast en bespot, als of zij geen rede
lijken grondslag hadden. De maatschappij
zegt men, heeft die leerstukken niet noodig,
ze kan ze best ontberen. De menschen zijn
er niet slechter om. En men maakt er
jacht op om den een of anderen misdadi
ger te vinden, die zeer geloovig en tevens
zeer slecht was. Tusschen gelooven en vol
gens het geloof levenis zeker een groot
onderscheid. Ook de duivels geloovendoch
zijn er daarom geen haar beter om.
De vraag is echter nietof iemanddie
aan al de leerstukken van het Christendom
gelooft, kan vallen; want dit zal wel nie
mand ontkennen en het beste voorbeeld
dezer mogelijkheid vinden wij zeker in een
der Apostelen, in Judas, den verrader.
Maar dit is de vraagof de leerstukken
vaïi het Christendom niet dien weldadigen
invloed uitoefenen op de harten der men
schen, dat zij ze over het algemeen geno
men tot een deugdzamen levenswandel stem
men en dan houden wij het er voor, dat
én de rede én de.ervaring dit toestemmend
beantwoorden.
O, er zijn zeker menschen die aan geen
God noch aan Zijne rechtvaardigheid noch
aan eene eeuwige belooning of straf geloo
ven, en toch zijn zij geen moordenaars,
brandstichtersof dieven.
Maar zij hebben er dikwijls ook geen
reden voor om zulks te zijn; of wel een
gelukkige natuur en aanleg houden hen
daarvan terug. Doch wanneer de nood
dringt, de hartstocht opvlamt, het kwade
F EU1LLETO N.
DE VERZOEKING.
Vervolg.
Hij verloor den lust in den arbeid en hoe
Maria ook haar best deed om door fijn haak-
en borduurwerk de steeds minder wordende ver
diensten van Reinhard te vergoeden, zij kon
het afwaarts rollende rad niet tegenhouden.
Nog eenmaal schepte Reinhard moed, toen
hem een zoon werd geboren; het zien van 't
lieve kind gat hem nieuwe krachten, om den strijd
met 's werelds beslommeringen weder te aanvaar
den, maar toch was hij te zwak aan de weder
waardigheden op den duur het hoofd te bieden.
Daarbij zag hij niet de minste vooruitzichten van
zijn streven; een mislukte oogst dwong hem zijn
kleine grondbezitting met schuld te belasten, en
immer helderder kwam hem het bewustzijn voor
den geest dat niettegenstaande alle ontberingen
voorbeeld aantrekt, zijn zij dan in den re
gel sterk genoeg om op het rechte pad te
blijven en zich zeiven te overwinnen? Wij
zeggen neen en nogmaals neen.
Wanneer dit bevestigend moest beant
woord worden, dan kon de staat ook alle
strafwetten en bedreigingen van straf zeer
C5 o*
goed ontberen. Geeft men echter toe, dat
strafwetten noodig zijn om de mensche-
lijke driften te beteugelen, dan volgt er
van zelf uit, dat het geloof aan de straf
fende gerechtigheid Gods een stevige slag
boom zijn moet tegen het kwade, en wel
voornamelijk, omdat de mensch vaak de
menschelijke rechtvaardigheid kan ontdui
ken, maar niet kan ontkomen aan de hand
van Hem, Die harten en nieren doorgrondt
en voor Wiens oog niets verborgen is.
Denk een straffenden God weg, wat zal
dan den geldzuclitigen, den hongerigen te
genhouden om in de eenzaamheid zijne
handen uit te strekken naar het goed van
een ander! De groote godloochenaar Vol
taire begreep dit zeer goed. Toen hij bij
zekere gelegenheid met een aantal geest
verwanten aan tafel zat en deze hunne
goddelooze stellingen onderling bespraken,
waarschuwde hij hen met de woorden:
wacht hiermeê tot de bedienden zich
verwijderd hebbenwant ik heb er weinig
lust in om den eersten nacht den besten
geworgd te worden."
O O
Zonder een gevoel van onaf haukelijkheid
van, zonder onderwerping aan een hooger
wezen is het niet mogelijk, dat de menschen
ordelijk in een staat te zamen leven. De
burgerlijke orde moet een vast punt hebben,
waarop zij steunt. Dat steunpunt ligt niet
in deze wereld, maar boven deze aarde.
Alle de beroemde wetgevers der oudheid
hebben dit erkend, en geen énkele, die
meende eene burgerlijke maatschappij te
kunnen vormen zonder geloof en godsdienst.
De Grieken en Romeinen leidden daarom
hunne wetten van een hooger wezen af.
Dit is ook de reden, dat het verkondigen
eener leer, die het bestaan van goden aan
tastte met den dood werd gestraft. Zij zagen
hierin eene aanranding van de grondslagen
van den staat.
Laat ons hooren wat iemand hieromtrent
zegt, die zeker van geen ultramontanisme
zijn toestand onhoudbaar was. Toen hij eindelijk
het besluit nam, het dorp te verlaten, en zich
met de zijnen op eene andere plaats te gaan
vestigen, dacht hij wel wat licht aan de smart
die hem het scheiden zou kostenaan het
afscheid van vrouw en kind en van den
grond die, niettegenstaande alle ontberingen en
teleurstellingen, hem toch dierbaar bleef ten
minste zoo scheen het, toen men den bleeken
man zag loopen die, nu voor 't laatst, op de
hem bekende wegen, afscheid ging nemen van
zijn geboortegrond. Als hij maar eerst het afscheid
had overwonnen, zoo dacht hij, de toekomst zou
dan wel alles goed maken. Wat zou hij ijverig
arbeiden om weer spoedig met Maria vereenigd
te worden; zeker, ginds zijn de menschen niet
zoo kleingeestig en bekrompen, daar zou hij voor
zijn streven en voor zijne ontwikkeling betere
resultaten krijgen dan hier.
Daarbij aan terugkeeren op den eenmaal ge-
baanden weg, was geen denken meer. Het kleine
huisje was reeds sinds eenige weken in het bezit
van den schuldeischer, de meubelen en het over-
te verdenken is, namelijk Voltaire. »Re-
deneert, zegt hij, over den besten regee-
ringsvorm zooveel gij wilt: al hebt gij maar
een klein dorp te besturen, godsdienst
moet er zijn. Evenzeer houd ik vorsten en
hunne raadslieden zonder dezen teugel voor
wilde dieren, die mij ongetwijfeld zullen
verslinden, zoodra zij honger hebben en ik
onder hunne klauwen kom, en die er niet
eens aan denken dat zij iets verkeerds be
dreven hebben.» Hiermede komt een ander,
een christelijke denker, een bisschop overeen,
waar hij zegt:
Zonder geloof en rechtvaardigheid zijn
de staten en rijken slechts rooversholen.»
Voorwaar men moet dweepen en blind
zijn als de liberalen, om niet in te zien
dat met het geloof de laatste steunpunten
van regel en orde vervallen, de onderda
nigheid ophoudt, en de wetten krachteloos
worden. Men maakte van 1 Juli 1789 tot
20 October 1795 in Frankrijk niet minder
dan 15,479 wetten; en wat was het gevolg
hiervan? De overtuiging, dat wetten zonder
het geloof aan een God en de onsterfelijk
heid niets baten. En er stond op zekeren
dag een man des bloeds op en nam in zijn
hand een bloedige schrijfstift en schreef
boven het portaal van een kerk; het volk
erkent een Opperwezen en neemt de onster
felijkheid der ziel aan.»
Deze gedachten kwamen ons voor den
geest waar wij een Multapatior zien ijveren
om het misbruik van sterken drank enkel
door wetten tegen te gaan.
Hoevelen hebben het voor hem beproefd
En dat waren nog andere mannen
Hieraan dachten wij ook, waar wij de
toeneming der moordaanslagen in ons va-
O o
derland nagingen. Met den dag nemen zij
toe. En de oorzaak? Men meent het volk
met wijsbegeerte alleen van 't kwade af te
houden.
IJdele pogingen, ijdel streven!
Te Parijs is dezer dagen een aanzienlijk wijn
handelaar met zijne dienstbode, een meisje van
19 jaar, in het huwelijk getreden. Hij had haar
zijn leven te danken. Levenszat, ofschoon nog in
tollige huisraad waren heden morgen onder den
hamer van den ambtenaar verkocht; en hoe zwaar
had het Reinhards ziel verbitterd, dat juist
zij, die hem vroeger liefdeloos hadden behandeld,
zich thans bij hem en bij zijne vrouw vervoeg
den en diep leedwezen betuigden wegens hun
vertrek.
Dit alles beheerschle Rein hards gemoed toen
hij voor de laatste maal naar het ouderlijk huis
ging.
Het scheen hem toe als of hij toch iets had
vergeten, ja er was nog eene plaats waar hij
afscheid moest nemen en fluks richtte hij zijne
schreden naar het kerkhof om op het graf zijner
dierbare ouders een kort maar hartelijk gebed
te spreken. Doch zie, toen hij het graf naderde,
ontdekte hij zijne jonge, weenende vrouw en
toen hij haar in zijne armen sloot fluisterde zij
onder 't storten van heete tranen,, God zij met
u, Reinhard, Hij zegene u en doe u spoedig
wederkeeren!"
Hand in hand gingen zij naar het huisje. Het
was alsot eene stille onderwerping eene kalme
den bloei zijner jaren, had hij zich in zijn kantoor
opgehangen. Toen het te laat was, beviel hem
die positie geenszins. Op zijn gesteun kwam de
meid aanloopen, sneed onmiddellijk het touw door
en verpleegde haar meester.
Hij bood haar, uit dankbaarheid zijn hand aan.
De President der Republiek heeft een besluit
geteekend, waarbij aan 150 personen, bij verstek
veroordeeld wegens deelneming aan de commune,
amnestie woidt verleend. Onder hen telt men den
gewezen afgevaardigde Ranc en den geograaf
Elisée Reclus.
De Koning heeft te Uccle in de nabijheid van
Brussel, een landgoed doen aankoopen van twin
tig hectaren in omvang, ten einde aan de ex-
Keizerin Charlotte het zich daarop bevindend
kasteel tot verblijfplaats te geven.
Uit Rummersberg in Pommeren wordt bericht
dat dezer dagen des avonds ten 7 ure graaf von
Köningsdorff op ongeveer een halve mijl van de
stad, door een vijttal personen is aangevallen en
evenals de koetsier is verwond. Twee der daders
bevinden zich reeds in handen der politie. Het
schijnt, dat men hier niet zoo zeer met een roo-
versbende als wel met een wraakneming te doen
had.
Een aantal kleine kooplieden te Aken hebben
onlangs bij den Rijksdag een adres ingezonden,
voorzien van 551 handteekeningen, ten verzoeke
om wederinvoering der gijzeling wegens schuld.
De adressanten zien daarin het eenig middel ter
voorziening in het nadeel, hetwelk menigeen in
zijn bedrijf te lijden heeft door de vele wanbe
talingen.
Als eene merkwaardigheid wordt in eenige Duit-
sche bladen het volgende besluit medegedeeld van
den gemeenteraad van Bessungen in het groot
hertogdom Hessen„Het oosteinde der Witmans
straat zal door een lantaarn worden verlicht. Een
anderen lantaarn in het bovengedeelte der Martin
straat zal deze straat overspringen en, na ontdaan te
zijn van de er aan gehechte borden, hare tegen
woordige standplaats van de andere zijde verlichten,
onder verplichting van ook naar den kant van het
Martinspad licht af te werpen."
Bij wijze van proefneming zal op last van het
Presidiaal Bureel van den Rijksdag thans in den
foyer en de vergaderlokalen der nstionaal-libera-
len en van het centrum gedurende eenigen tijd
electriseh licht worden gebezigd.
In het dorp Wratschewo, gouvernement No-
vogorod, leefde een oude boerin Agrefena Igna-
berusting zich in hun gemoed hadden gevestigd.
Met kalmte bespraken zij nogmaals alles wat zij
geordend hadden. Van de kleine som, die zij
uit de opbrengst van de verkooping in handen
hadden gekregen, wilde Reinhard slechts een
zeer klein gedeelte hebben; het overige had hij
ter bewaring den ouden, eerbiedwaardigen dorps-
leeraar ter hand gesteld, in wiens huis Maria
vroeger had gediend. Hij zou het kleine kapitaal
beheeren en hij beloofde Reinhard over het
welzijn van Maria te waken en haar met raad
en daad bij te staan- Eerst laat in den avond
gingen zij ter ruste en hoe droefgeestig hunne
harten ook waren, de natuur eischte hare rech
ten. Maria was nog in diepen slaap toen haar
echtgenoot bij 't aanbreken van den dag opstond,
zich reisvaardig maakte en onder het storten
van heete tranen voor haar bed op de knieën
zonk. Een laatste kort gebed hij vermande
zich, gaf haar nog een kus op 't voorhoofd, en op
hare oogen, omhelsde nog eenmaal zijn slapend
kind en spoedde zich naar buiten in de omsluierde
toekomst. Wordt vervolgd.)