NIEUWE
No. 264.
Donderdag 10 April 1879.
4e Jaargang.
Bet Haarlemsch Dagblad.
BUITENLAND,
België.
Frankrijk.
MAKLMSdII COIIMIT.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem0,85
Buiten Haarlem franco per post1,
Afzonderlijke Nummers0,06
Dit blad verschijnt:
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
AlNTlXNDJUr
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Avertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
Op eene in ons nommer van Donderdag
11. onzerzijds gemaakte aanmerking en te
rechtwijzing aangaande een bericht voor
komende in het Haarlemsch Dagbladwelk
bericht wij als grievend voor de Katho
lieken qualificeerden, antwoordt de redactie
van genoemd blad in haar nommer van
Maandag 7 April.
Het lust ons dit antwoord eenigszins
nader te beschouwen.
De redactie steekt, in haar artikel »de
verhouding van de liberale pers tot de Kerk
de loftrompet op het liberalisme en meent
de conclusie te mogen maken dat door de
verspreiding van liberale denkbeelden, de
kerken elkander onderling beter leerden ver
dragen]
Wij laten die veronderstelling geheel en
al voor rekening der redactie van het
Haarlemsch Dagblad en zullen haar op dit
punt thans niet bestrijden.
Dan volgt eene opsomming van alle ze
geningen, die de Katholieken door en van
het liberalisme hebben verkregen, zoo als
b. v. de herstelling der hiërarchie en de
gastvrije ontvangst van de uit Duitschland
verdreven kloosterbroeders. Een en ander
noemt de redactie, bewijzen van welwil
lendheid.
Waarlijk volgens zulke redeneeringen
zouden wij ten langen leste het liberalisme
nog dank moeten weten, dat wij in Ne
derland getolereerd worden, dat wij in Ne
derland mogen ademhalen.
Men moet erkennen dat het Haarlemsch
Dagblad wonderlijk is in zijne meeningen.
Hoe kan men toch het teruggeven van
het ontnomene eene daad van welwillend
heid noemen? De hiërarchie was ons ont
nomen, hare herstelling was dus plicht,
allerminst een bewijs van welwillendheid.
En dan die hoog geroemde gastvrijheid
voor de, in Pruisen verjaagde, klooster
broeders!
Waarlijk 't ontbreekt er nog aan, dat
men aan onschuldige kloosterbroeders een
dak weigert, in een land waar de vreem
delingen met open armen worden ont
vangen en waar voor hen de beste plaat
sen in rijks- en handelsbetrekkingen (men
FEUILLETON.
DE VERZOEKING.
Vervolg.
Haar oog zocht onafgebroken den blik van den
térug gevonden echtgenoot, dien zij hier, toen
hare krachten ten einde waren, toen moedeloos
heid zich van haar had meester gemaakt toch
noch zoo onverwacht had teruggevonden. Als een
droom scheen het haar toe als het gelukken
van hare levenstaak, toen zij wederom in zijne
oogen zag, als zij de stem vernam wier klank zij steeds
meende te hooren inde woorden: „Maria, mijn,
dierbare vrouw, gij leeft nog, gij en ons kind?"
Hare hand omvatte die van Reinhard terwijl
hare oogen zich sloten. Daar lag zij voor hem,
de zoo diep betreurde, voor wie hij gewerkt en
gezwoegd had; het was haar bekoorlijk, dierbaar
gelaat, de trekken, wier beeld hem steeds bij was
gebleven; en toch, wat hadden ellende en zorgen
hare vroegere schoonheid vernietigd, zoodat alleen
denke slechts aan de hoogleerareu en aan
de chefs vau handelshuizen) bereid worden.
Die weldaad voor de kloosterlingen, als het
eene weldaad mag heeten, wordt trouwens
dikwerf genoeg verweten, getuige de her
haalde statistieken die de Nieuwe Rotter-
damsche Courant en hare bijwagens geven,
betreffende de uitbreiding van het kloos
terwezen in Limburg en N. Brabant. Men
weet wat zulke berichten in zulke bladen
beteekenen. Dat de gastvrijheid enge gren
zen heeft, hebben we voor eenige jaren
kunnen waarnemen ten opzichte van
Z. D. H. den Aartsbisschop van Keulen,
die eenige dagen in ons land doorbracht.
Een enkel woord door von Bismarck
gesproken was voldoende, om die hoog ge
roemde gastvrijheid onmiddellijk te doen
verdwijnen.
't Is waarlijk belachelijk te spreken van
bewijzen van welwillendheids in een land
welks bevolking voor 3/5 Katholiek is. Wel
licht noemt de redactie van het Haarlemsch
Dagblad de nieuwe wet op het onderwijs,
die het Katholiek onderwijs zoo al niet on
mogelijk, dan toch hoogst moeilijk maakt,
ook al een bewijs van welwillendheid. En
onder de zegeningen van het liberalisme
zal zij wellicht ook rangschikken den ver
koop der St. Agatha-kloostergoederen en
de handelingen der rijkspolitie bij de pro-
cessiën in Limburg. Protestantsche zen
dingsfeesten worden geoorloofd maar tegen
niets kwaads vermoedende, vrome pelgrims
trekt de marechaussee het blank rapier.
Ook al liberale zegening!
De in aantocht zijnde wet op de zooge
naamde goederen in de doode hand behoort
zeker ook onder de rubriek der bewijzen
van welwillendheid.
De redactie van het Haarlemsch Dagblad
ontkent dat zij het bericht van het Mar-
pingsche proces geplaatst heeft om de Ka
tholieken te grieven. >'t Zou tegen ons
belang zijn,« zoo redeneert zij verder. Wij
moeten dus aannemen dat zij het bericht
vermeldde om de Katholieken te believen.
In dit geval heeft zij echter een zeer ver
dachte bron gekozen waaraan zij het be
richt ontleende. Waarom heeft zij dan
niet liever het officieële proces-verbaal ter
hand genomen en daaruit b. v. de ont
bét oog der liefde haar kon herkennen. Het was
zijn innig geliefd kind da. hij op zijne knieën
hield en dat door zijn kinderlijken kout hem tot
't harte sprak, Hoe gelukkig zou hem het bezit
j van beide eenige maanden vroeger gemaakt hebben,
en thans, hij sidderde als hij aan zijn tegen-
woordigen toestand dacht, zijne eerlijke ziel was
in een vreeselijken tweestrijd. Hoé was het mo
gelijk? Was het eene dwaling of was het een
schelmstuk? Ja eene ongehoorde wandaad; eene
andere verklaring kon hij zieh niet geven en
Reinhard nam het vaste besluit niet eerder te
rusten tot hij ontdekt had wie zijn levensgeluk
zoo gruwelijk had verwoest.
Eene beweging met zijne hand maakte de
sluimerende wakker, 't was als of zij zich het
gebeurde op nieuw in 't geheugen moest roepen,
maar een onbeschrijflijk gelukkige glimlach kwam
op haar doodsbleek gelaat, toen zij zag dat Max
zoo vertro u welijk bij zij n vader zat. Zie R e i u h a r d,
lispelde zij, „zie eens hoe lief en verstandig ons
kind geworden is, ach hij was mijn eenige troost
in mijn lijden. Max, dat is uw lieve vader, dien
maskering van den Pruisischen politie-com-
missaris von Meerscheidl-Hüllessem
aangehaald? Zulk eeu greep uit het Mar-
pingsche proces zou voor ieder weldenkende
aangenamer zijn geweest dan een citaat
uit de liberale Indépendance, wier waar
heidsliefde, men houde het ons ten goede,
al zeer twijfelachtig is.
De redactie van het Haarlemsch Dagblad
is der meening toegedaan dat het van ons
veel edeler zou zijn geweest als wij ron
duit hadden gezegd: »het Haarlemsch Dag
blad gaat uit van liberale beginselen. Dus
raden wij u af het te lezen, omdat die
beginselen in onze oogen verkeerd zijn.
Deze raadgeving en dit beroep op onze
edelmoedigheid komen te laat. Als de re
dactie zich de moeite wil getroosten ons
nommer van den 20eu Maart 11. na te
lezen, dan zal zij daarin o. a. het volgende
bericht vinden:
„Het Haarlemscli Dagblad he«ft zijn vaandel ont
plooid. Uit eene politieke beschouwing voorkomende
in het tweede nommer, blijkt dat dit blad op en top
liberaal is."
Dit bericht was voor onze lezers vol
doende. Verdere commentaren waren over
bodig. Overigens raden wij de redactie van
het Haarlemsch Dagblad in gemoede aan,
ons artikelhet Marpingsche proces» nog
maals met aandacht te lezen. Niet de ge
beurtenissen in den Hartelwald (over wier
echtheid en waarheid de Kerk zal oordee-
len) maar de manier waarop een gedeelte
van het proces-verbaal, uit onzuivere bron
getrokken, door de redactie van het Haar-
o
lemsch Dagblad den volke werd verkon
digd, meenden wij met recht onder de,
door haar veroordeelde »goedkoope aardig
heden* te moeten rangschikken.
Dat de redactie geen sympathie gevoelt
voor de gebeurtenissen in den Hartelwald
en het zelfs treurig vindt dat menschen
gewicht hechten aan visioenen, is hare
zaak. Maar waar blijft dan hier de door
de liberalen aangenomen en zoo vaak uit
gebazuinde eerbiediging der denkbeelden
en overtuigingen van anderen
Ten slotte geven wij der redactie van
het Haarlemsch Dagblad kennis dat wij
steeds te velde zullen trekken tegen de
handelingen der liberale pers, wanneer zij
wij gingen zoeken, o boe gaarne wil ik nu sterven
nu ik weet dat ons kind niet hulpeloos zal ach
terblijven!"
Diep ontroerd verborg Reinhard zijn gelaac
in zijne handen en Maria vertelde hem met
zwakke stem Tan haar eenzaam leven, van hare
ziekte en van den dood van haren vaderlijken
vriend, van haar besluit Reinhard te gaan
zoeken en eindelijk van hare reis zelf. Zonder
tegenspoed had zij Hamburg bereikt, hier echter
waar zij op het vertrek van het schip een geheele
week moest wachten, had haar het ongeluk ge
troffen bestolen te worden in het logement waar
zij haren intrek had genomen. De kleine reistasch
waarin zij ook haar geld bewaarde, was 's nachts
spoorloos uit haar vertrek verdwenen; nergens
was de dief te ontdekken. Zij klaagde haar on
geluk aan den kastelein, doch deze beduidde haar
in korte bewoordingen dat hij er niets aan kon
doen en dat hij trouwens weinig geloof hechtte
aan hare verklaring; en met de wanhoop in de
ziel had zij het logement verlaten. De weinige
penningen die zij nu nog in den zak van haar
tracht de Kerk en hare kinderen te grieven
of te schaden.
En dat zullen wij blijven doen volgens
de oude taktiek!
Op den 15 Maart is te Brussel een feest ge
vierd door de studenten der hoogesckolen van
Brussel, Gent en Luikook namen daaraan deel
studenten van de Polytechnische school te Aken.
Een der leden van den Belgischen Schoolpenning
bracht een toast uit op de Russische studenten,
„de ongelukkige maar onoverwinbare verdedigers
der vrijheid." De Germania vraagt of de stu
denten uit Aken met dien toast ingestemd hebben.
De minister Rolin schreef dezer dagen den volgenden
brief aan alle diiecteurs der registratie en der domeinen
in België
Brussel, 14 Maart 1879.
Mijnheer de directeur,
Ik verzoek u de ontvangers, welke onder uwe directie
geplaatst zijn, uit te noodigen voortaan hunne adver-
tentiën betreffende hunne administratie ook te plaatsen
in de Flandre libérale, die te Gent verschijnt.
In naam des ministersde directeur-generaal
Hits.
Hiermede niet tevreden, denkt de minister zelfs aan
den gewezen uitgever van genoemd liberaal blad, die een
handboek geschreven heeft voor de ambtenaren van den
Burgerlijken Stand. Hij vestigt in een ander schrijven
de aandacht van al de ambtenaren van den burgerlijken
stand op dat boek, verheft het tot in de wolken en voegt
er zelfs bij waar het te verkrijgen is.
Op zulke wijze kunnen de Belgische liberale bladen
gemakkelijk bloeien; doch spreken wij van België, gaat
het in Nederland anders? Welk Katholiek blad ontvangt
ooit regeeringsadvertentiën? Gaan dieniet altijd en meest
uitsluitend naar de liberale bladen
Een dronkaard, boerenarbeider, ging Dinsdag
namiddag naar de boeve van zijn baas, onder
Courange. Onder weg viel hij op den spoorweg
in slaap en de trein van Hasselt vermorselde het
ongelukkig slachtoffer van den drank.
De heer Du Champ, professor in de medicij
nen te Lyon bekend 0111 zijne materialistische en
godloochenende denkbeeldenen dieeenigen tijd
de natuurlijke historie doceerende, zich openlijk
darwinist verklaardeis in den schoot der Kath.
Kerk gestorven. Toen hij zijn einde voelde nade
ren, wenschte hij een priester en ontving met
treffende godsvrucht de laatste H. Sacramenten.
Hij genoot vóór zijn sterren nog de eer en den
troost een bezoek te ontvangen van Mgr. den
bisschop van Autun.
kleed had, waren nauwelijks toereikend om haar
en haar kind gedurende een paar dagen van den
hongerdood te bewaren; wat er dan van haar
worden moest, begreep zij geenszins, evenmin toen
zij moedeloos en radeloos op den steenen trap geze
ten was. Toen echter was de wonderbare redding
gekomen
Vermoeid door 't vele spreken sloot ^laria
op nieuw hare oogen. 't Was intusschen duister
geworden, maar nog donkerder dan in het kleine
vertrek was het in Reinhards ziel. Rusteloos
dwarrelden hem de gedachten en in dezen chaos
zag hij naast de bleeke lijdende gestalte van
Maria het liefelijk gelaat van Elisabeth. Zij was
alleen in de vreemde stad, wat zou zij angstig
en bedroefd zijn. Hij verzocht en verkreeg eene
ziekenverpleegster en aan haar droeg hij de
taak op voor de lijderes en het kind te zorgen;
hij beloofde binnen uur terug te zijn en verliet
de kamer.
Door een kwellenden angst gefolterd, verbeidde
Elisabeth de komst van haren echtgenoot.
C Wordt vervolgd)