NIEUWE \o. 283. Zondag 15 Juni 1870. 4e Jaargang. De toestand. Prins van Oranje is Woensdag 11. des morgens ten elf uur te Parijs overleden. Een Nederlandsch Missionaris. T 0,85 1, 0,06 AIMtJJKSroffi Per 3 maanden voor Haarlem Buiten Haarlem franco per post. Afzonderlijke Nummers Dit blad verschijnt: Eiken WOENSDAG en ZATERDAG BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. AGITE MA HON AGITATE. I III II UT. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Avertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUfiEY. De vreeselijke slag is gevallen. WIL LEM NICOLAAS ALEXANDER FREDERIK KAREL HENDRIK. Eene nieuwe beproeving heeft het Vorstenhuis, de Dynastie, Nederland getroffen. Nog onder den indruk van het onherstelbaar verlies van Prins Hendrik, den Goede, staat het Neder- landsche volk aan de stervenssponde van den geliefden Kroonprins en plengt tranen over Hem die in den bloei zijns levens door den Almachtige, den Heer van dood en leven werd opgeroepen. Het Koninklijk huis en het gansche Vaderland zijn door dit gevoelig ver lies in diepen rouw gedompeld. Op hem, den begaafden prins, was de hoop van het stamhuis, waren de schoonste verwachtingen van het Ne- derlandsche volk gebouwd. Het Koninklijk huis heeft aan lui ster verloren. De natie treurt bij het lijk van den veelgeliefden Prins. Het heengaan van den liooggeëerden Vorst slaat eene diepe wonde in het hart van den rechtgeaarden Neder lander. Bij de innige en vurige gebeden die wij ten Hemel zenden, vragen we troost en lijdzaamheid in dit treffend verlies. WILLEM NICOLAAS ALEXANDER FREDERIK KAREL HENDRIK Prins van Oranje eenmaal de hoop van Uwen Konink lijken Vader, van wijlen Uwe voor treffelijke Moeder en van de Neder- landsche natie, Uw assche ruste in vrede! Te midden van de groote ramp, welke het vaderland trof in het afsterven van den diep betreurden Kroonprins, mogen wij, hoe ook geschokt, toch ook de ontwikkeling F E UIL LET O N. Vervolg. Zoo moesten wij voortsukkelen over rotsen en omverliggende boomen. Onder weg bezochten wij een Indiaansch kamp. Mijn God welk eene ellende! Hutten van planken, waarin ik ter nauwernood rechtop staan kon, zonder deuren, vensters of schoorsteen, een groot houtvuur in het midden en daarom heen drie, vier, vijf ja tien gezinnen zonder, ten minste zeer dikwijls, andere kleeding dan een vuile half verteerde deken. De opening, waardoor men binnentreedt, en waarvoor een stuk mat of een lap hangt is niet hooger dan een el en nauwelijks breed genoeg om iemand door te laten. Bij mijn eerste bezoek dacht ik neer te vallen door den vreeselijken stank van verrotten visch en de ondragelijke hitte van een vuur, groot genoeg om een schaap te braden. Het beste wat men doen kan is terstond te gaan zitten, der politieke gebeurtenissen in ons Rijk niet uit het oog verliezeu. Juist thans, nu de toekomst van Neder land nog maar te meer werd verduisterd, erlangt de vraag verhoogd gewicht: in welke richting zal het beleid van 's lands zaken verder worden gevoerd. Wij verkeeren, naar de erkentenis van een regeeringsgezind blad in de positie, dat onze Ministers bepaald willen weggaan en de overige bewindslieden alleen onder zekere, nog onbekende voorwaarden hun portefeuilles wenschen te behouden. Vóór wij daarover eenige beschouwingen in 't midden brengen, wenschen wij een opmerking over een speciaal punt te maken. Waarom zoo hebben wij meermalen en ook nu weder gedacht moet de natie met het bestaan van een ininisteriëele crisis altijd bekend worden gemaakt door middel van een particulier blad; waarom spreekt in zulke gevallen de Nederlandsch e Staats- Courant niet? In elk ander land is het regeerings- orgaan de natuurlijke spreekbuis waardoor het gouvernement zich richt tot het publiek. Geheel anders is dat ten onzent. De Staats-Courant is sedert lang verlaagd tot een officieel lijstje der benoemingen. En daarvoor wordt nog een redactie- personeel bezoldigd! Ieder zal moeten toestemmen, dat van het officieele blad een veel beter en geluk kiger gebruik zou kunnen worden gemaakt. Omtrent elk bewind, van welke richting ook, worden nu en dan, te goeder of te kwader trouw, onware berichten in de wereld gezonden. Dikwerf wordt door zulke onjuiste me- dedeelingen een verkeerde opvatting ten aanzien der beginselen en voornemens van het gouvernement, ten nadeele van het prestige van het gezag gewekt of gevoed. Door middel der Staats-Courant behoorde dan de Regeering de wezenlijke waarheid openbaar te maken; dat is een eisch van billijke zelfverdediging en niet minder dei- publieke moraliteit. Niets van dat alles geschiedt in Neder land. Ook nu weder hebben wij het bo venvermelde feit, nopens de ministeriëele daar de meeste rook naar boven stijgt om door de niet zamengevoegde planken van het dak een uitweg te vinden. Ik verzeker u dat men de Indianen eenige malen moet bezocht hebben, om niet aanstonds van walging weg te loopen. Ook meende ik een wonder te zien, toen de Eerw. Heer Lemmers van een soort op het vuur staan- den koek begon mede te eten, nu echter ben ik er over heen en besrin ook reeds iets mede te proeven. Wij kwamen bij onze katholieke familie ten twee ure aan en hadden dus. dank den heerlijken weg den afstand van twee in vier nren afgelegd. Wij vonden de moeder zeer ziek, de man op het punt van te vertrekken en de kinderen (drie) afwezig. Na eenige rust gingen wij verder na be loofd te hebben den volgenden Zaterdag terug te keeren met de benoodigdheden om de II. M|s te lezen en dan de moedei en de kinderen de H. Communie uit te reiken. Verder gaande troffen wij een gemengd gezin aan, waarvan de vrouw katholiek was. Vrijdag avond leenden wij het eenige paard, dat er te vinden was, bonden onze ha"dkoffer crisis, moeten vernemen van een officieus blad, zoodat het altijd nog mogelijk is, dat later een andere ofRcieele voorstelling der zaak zal worden gegeven, als dat, even tueel, zoo in de kraam der radicale partij te pas komt. Hoogst wenschelijk ware het ook thans geweest, dat men wist, wat er eigenlijk in den boezem van het Kabinet voorviel. Wij gaan verder en durven gerust beweren, dat de Natie er recht op heeft, te weten hoe het met de politieke positie van het oogen- blik werkelijk staat. Met het oog op het hooge gewicht, dat aan het doen verdwijnen van den gebrekkigen toestand in dit opzicht moet worden toe gekend, zouden wij ernstig verlangen dat dit belang ook eens in de volksvertegen woordiging tot een onderwerp van ernstige bespreking werd gemaakt. En nu komen wij tot de ministeriële quaestie zelve. Is het den Minister Kappeyne ernst met zijn verzoek om ontheffing? De vraag is van beslissende beteekenis voor den verderen levensduur van het bewind. Bedriegen wij ons niet, dan heeft de heer Kappeyne met beide handen de gelegenheid aangegi-epen, hem door het volharden van vriend Tak geboden, om van de groene tafel weg te komen. Wij kunnen ons zeer goed voorstellen dat het Mr. Kappeyne te benauwd wordt. Groote uitgaven en geen geld: zietdaar toch de vijf woorden der jamnier-geschie denis van 't tegenwoordig Nederland (en Indië) gemeld. De ouderwijs-wet moet worden ingevoerd, doch de dubbeltjesom die peperdure wet in werking te brengen zijn er niet. Wel hebben wij door de richting welke aan het bestuur is, steeds hoogst verheven theorien hooren verkondigen; de prachtig ste denkbeelden ontwikkelt zij vaak met de grootst mogelijke deftigheid; doch van dat prozaïsche geld wist zij, door haar wanbeleid hier en in onze koloniën, ons opperbest af te helpen. De Natie moet worden verlicht, zoo heette het sedert jaren. Van die verlichting is niets te zien. De Hoven, Rechtbanken en Kantongerechten, de Krankzinnigen-gestichten en de Gast- met ornamenten enz. op liet zadel en onze twee wollen dekens aan weerszijden en gingen op reis door dik en dun naar eerstgemelde plaats om de H. Mis te lezen. Nooit vergeet ik de ellende van dien tocht. Ik geleidde het paard en mijn reisgezel liep er achter om te zien of er niets afviel. Onze weg liep in den nacht door dicht ineengegroeide bosschen. Nu en dan moesten wij ons vergewissen of wij wel op den rechten weg waren. Niet ver van de plaats onzer bestemming viel ik met paard en al naast mij, in een soort van poel en onderschepte mijn laarzen; zelfs de zakken mijner regenjas waren vol slijk. Het paard viel gelukkig naar den anderen kant over. Na eenige moeite waren wij weer op de beenen; geen letsel en dus vooruit. Ten 9 a 10 ure arriveerden wij, staken een flink vuur aan, droogden onze kleederen en dekens, baden vespers en completen met ons avondgebed en na een collatie gebruikt te hebben, legden wij ons op de planken voor het vuur neder. Mijn vriend nam het koffer, ik het zadel voor hoofdkussen en wij sliepen gerust in. huizen doen nu niet precies den lof der moderne beschavingtoonen. Als er verlicht isdan zijn het de beurzen der ingezetenen, die steeds meer moesten opbrengen. En nu moeten er weder eenige onderwijs- millioenen zijnterwijl ook 70or het leger ontzettend veel geld wordt gevraagdeen cijfer dat nog hooger zal klimmen als de persoonlijke dienstplicht, zooals de nieuwe Minister van Oorlog wilzal worden inge voerd. Allerwege in den lande heerscht onder de bevolking een soort van malaise. Handel en nijverheid gaan steeds meer achteruit, ook als gevolg van die ramp zalige radicale staatkunde. Zij hadden, zoo declameerde en decreteerde de radicale theo rie, geen bescherming noodig; welnu, de gevolgen zijn waar te nemen; de onbe- schermden liggen doodkrank ter neder. Te verwonderen is het nietdat de heer Kappeyne, die een wakkere jongenis, het niet zeer prettig vindt in zulk een toe stand aan de Regeering te blijven. Hierbij komt, dat de ontworpen doode- hands-belasting reeds dood is en de kapitaals belasting op het parlementair ziekleger ligt uitgespreid. De zieke schijnt reeds reddeloos verloren. Al was dus het welbekend torentje in den Haag tweemaalja tienmaal zoo groot, als het nu is, dan nog zou de Minister van Binnenlandsche Zaken het er, vooral in dezen zomertijdte warm kunnen krij- gen. Laat mij er uit(zoo roepl hij tot den Koning) >ik blijf tot geen prijs. Dat is nu alles fraai en goeddoch wij gelooven, dat de heer Kappeyne blijven moet. Waren wij Z. M.dan zouden wij den heer Kappeyne antwoorden: Lieve vriend, hoe gaarne ik ook aan uw verlangen vol deed zoo kan ik u toch niet ontslaan. Ge hebt mij wetten laten uitvaardigenzonder, naar het nu blijkt, over al de gevolgen te hebben nagedacht; gelief mij niet te ver laten, nu het op de uitvoering aankomt.® De heer Kappeyne zouden wij willen zien genoodzaakt, de volle verantwoordelijk heid te dragen van zijn daden als wetgever. Des morgens bereidden wij de eenige tafel van het huis tot altaar. De twee medegebrachte bou gies (bij gebrek aan was mogen wij die hier ge bruiken) werden op twee ledige flesschen geplaatst en het kruis op een ledig kistje. Terwijl dat ik hiermede bezig was hoorde B. D. Lemmers de biecht van moeder en kinderen, want de vader had noodzakelijk moeten vertrekken er. daarna las ik eerst de H. Mis. Onmogelijk u te zeggen wat men gevoelt als men den God van hemel en aarde gaat doen nederdalen in zulk eene uit boomstammen gevormde hut, op een tafel waar aan men in Europa niet zou aanzitten en zoo laag dat ik aanhoudend voorover moest bukken, terwijl bij gebrek aan plaats mijn vriend, die de H. Mis, diende, vlak naast mij geknield lag. O hoe zouden de katholieken bij u met nog meer ijver en godsvruent de indrukwekkende geheimen onzer H. Godsdienst komen bijwonen, zoo zij slechts eenmaal, ik zeg niet onze, maar Gods armoede op onze missiereizen konden zien. Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1879 | | pagina 1