NIEUWE
No. 292.
Donderdag 17 Juli 1879.
4e Jaargang.
Ultramoiitaan m liberaal.
BUITENLAND.
België.
Duitschland.
HAARLEMSCHÏ fOURAIT.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlemj 0,85
Buiten Haarlem franco per post1,
Afzonderlijke Nummers0,06
Dit blad verschijnt:
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
jtiui
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Avertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
Wie in onze dagen aangezien wil worden
O O
voor een beschaafd en verlicht man, voor
een man, die op de hoogte van zijn tijd is,
moet met het liberale grootgeschreeuw»
kunnen meezingen en eene liberale levens
beschouwing hebben, d. w. z. het moet voor
hem een dogma zijn, dat al wie niet libe
raal gezind is of ten minste zijn liedje niet
op een liberalen deun zingt, op dien titel
geen aanspraak maken mag.
Liberaal en verlicht, zoowel als ultra-
montaan en dom, zijn in dezen tijd zoo wat
woorden van dezelfde beteekenis. Dat de
pers, welke ook in ons land voor het grootste
gedeelte in liberale handen is, in vlugschrif
ten en romans, in geschiedenissen en dag
bladen, deze denkbeelden te hooi en te gras
verspreidt, bevestigt en als een liberaal ge
loofsartikel aan het publiek opdringt, be
hoeft nauwelijks opgemerkt te worden, en
hij, die het best op de paapsche duisternis,
de kloosterachtige domheid en de dweep
zuchtige ultramontaausche domper igheid
weet te razen en te schelden, wordt door
de zoogenaamde beschaafde wereld en de
koffiehuis-literatoren voor een knap man
gehouden en als een wonder van geleerd
heid aangezien.
Wanneer men voor zijn geloof, zijn Katho
licisme, durft uit te komen en durft ge-
looven, dat de mensch naar Gods evenbeeld
geschapen is, eene onsterfelijke ziel bezit en
er na dit leven uog een ander leven bestaat,
waar men rekenschap zal moeten afleggen
van zijn handel en wandel hier op aarde,
en waar de deugd hare belooning ontvangen
en het kwaad zijne straf niet ontgaan zal,
dan is men een domper, een sul, die met
zijn tijd en den vooruitgang niet weet meê
te gaan; doch wanneer men met de heiden-
sche wereldwijzen onzer dagen in een mensch
niets anders ziet dan een vleeschetend dier,
dat zich van de andere dieren in niets on
derscheidt dan door zijne hoogere ontwik
keling en rechtopgaande houding, of een aap
met een hoed op, wiens vernuftig geloof
hoofdzakelijk bestaat in wijn en bier te
drinken en rundvleesch te eten, ziet! dan
is men integendeel een verlicht man, een
schrandere kop.
FEUILLETON.
SPREEKWOORDEN.
Op zeer eigenaardige wijze worden de meeste
natiën door hare taal gekenmerkt, Zoo ook de
Nederlandsche natie. Is niet het alledaagsche
hoe vaart ge" reeds voldoende om er den vreem
deling van te overtuigen, dat de Nederlanders
zich van oudsher aan de zeevaart hebben ge
wijd? Wij zullen hier eenice spreekwoordeu laten
volgen, afgeleid van het zeewezen ten einde deze
eigenaardigheid onzer taal nog duidelijker te doen
uitkomen. Van sommigen, minder algemeen be
kende, zullen wij tevens trachten de beteekenis
er van te verklaren.
Onder de zeer duidelijke, die geene verklaring
behoeven, kan men rangschikken.
Er is een kaper op de kustHet gaat hem
voor wind en tij; Iets op stapel zetten; Van
stapel geloopen; Dat raakt kant noch wal; Het
schip moet op de helling, sprekende van iets, dat
Wie nog durft gelooven, dat de kloosters
en godshuizen, aan wier poorte i de armen
gespijzigd worden en wier muren nooit
weergalmen dan van gebeden en gezangen,
tot heil der menscnheid gesticht zijn; wie
nog durft beweren dat het eene noodzake
lijkheid is den kinderen de lessen van onzen
H. godsdienst in te prenten, hen te leeren
bidden, de godsdienstoefeningen te laten bij
wonen, in één woord, aan de jeugd eene zede
lijke en godsdieustige opvoeding te geven, is
geen man van zijn tij^l, maar een onnoozele
stumperd, nauwelijks bekwaam genoeg om
den post van straatveger te kunnen be-
kleeden; doch is men van oordeel dat deze
vrome gestichten kweekscholen van dom
heid, luiheid en bijgeloof zijn, die men niet
spoedig genoeg opheffen en, wat er noodza
kelijkerwijze bij hoort als het rad bij den wa
gen, annexeeren kan om er kazernen, fabrie
ken of gekkenhuizen van te maken; is men
er van overtuigd, dat eene neutrale opvoe
ding, d. i. zulk eene, waar van God of
O
godsdienst geen sprake mag zijn, waar men
aan den Koran en den Talmud eene zelfde
waarde als aan den Bijbel toekent, waar
Mozes een goochelaar isde profeten volks
misleiders en bedriegers zijn en de Zalig
maker der wereldde zoon van Godmet
een Socrates op dezelfde lijn geplaatst wordt,
waar men dikwijls openbaarlijk aan God
den oorlog verklaart, den spot drijft met
al wat heilig is en eikaar in ondeugd zoekt
te overtreffendan verandert de zaak
en is men een voortreffelijk, verlichtver
standig en bekwaam man: dan kan men
ook verzekerd zijn vau de sympathie en den
steun van het liberalismusen is men voor
elke betrekking the right man on the right
place.
En tochwanneer men die verlichte
mannen eens goed in de oogen durft te
zien en hun afvraagt, waar zij hunne ver
lichting en die uitstekende bekwaamheden
opgedaan hebben, dan moet ge eens zien,
welke kromme sprongen er gemaakt moe
ten worden om het antwoord te ontduiken;
al hunne geleerdheid en uitstekendheid be
staan gewoonlijk in het nabauwen van een
ultra-verlicht leeraartje eener hoogere bur
gerschool, van een ongeloovig en zenuw
achtig romanlappertje of een liberalen kran-
eenige reparatie behoeft, of ten minste eens
nauwkeurig moet worden nagezien; Ik drink
het welvaren van den huize; Recht door zee
gaan; Hij is zijn stuur kwijt; Een mal zeeschip
van een wijf; Schoon schip maken; Ilij
laat er zijn anker vallen; De zaak lijdt schip
breuk; De vlag strijken; Hij wint het met vlag en
wimpel; Een ander in het vaarwater zitten; On
der eene andere vlag varen; Aan het roer van
den staat zitten; Ik zal het wel schipperen;
Stille waters hebben diepe gronden; Iemand op
eene zaak afsturen; Zij trekken één lijntje; enz.
De beteekenis van andere daarentegen, schoon
bijna dagelijks gebruikt, is minder bekend. Men
kan die naar ik meen, op de volgende wijze
verklaren:
Een glaasje op de valreep; beteekent een
glaasje tot afscheid; want de valreep is de trap,
waarmee men binnen of buiten boord komt.
Dat is yen vlag op een modderschuit, is eene
uitdrukking voor kwalijk voegenden opschik.
Dat is een driedekker, zegt' men, spreken
de van eene groote, zware vrouw. De beste stuur -
tenschrijverdat zijn de kerkvaders, waaruit
in onze goddelooze en egoïstisch-lichtzin-
nige industrie-eeuw het nieuwbakken onge
loof zijne kennis put.
Alles wedijvert tegenwoordig om ons
katholiekenultramontanen is tegenwoordig
de geijkte termin onze godsdienstige over
tuiging te schokkenons geloof te be
spotten te smaden en te verguizendag
aan dag overlaadt eene geraffineerd god
delooze dagbladpers ons met het venijn van
den laster en verdachtmaking en iedere
verlichte krantenjongendie iets meer kan
dan zijn naam krabbelenals hij maar in
een liberaal vel steektmeent zich gerech
tigd en geroepen om den volke te ver
kondigen, dat de ultramontanen onnoozele
o
halzen zijn, die door hunne geestelijke her
ders geëxploiteerd worden en zich als eene
kudde vee naar den biechtstoel en de kies-
zaal laten drijven. Zoo redeneert en schrijft
de gansche liberale bent, en wanneer zij
slechts in een hoekje van ons land een'
roomschen kaveumeester of aan het ko
ninklijk paleis een' dito lakei of stalknecht
ontdekt, wordt de liberale brandklok ge
luid en moord en brand geschreeuwdalsof
het lieve vaderland in gevaar verkeerde.
Doch, geen nood! Men moge ons als
ongeschikten bij benoemingen voorbijgaan,
ons krenken door eene knevelende, maar
overigens nuchtere wet op het lager on
derwijs door eene den liberalen voordeelige
kiestabel, door een privilegie-brevet van
bekwaamheid aan onze hoogere-burgertjes
om tot het akademisch onderwijs en de
telegrafie toegelaten te worden enom
niet meer te noemen, door de kinderach
tige en tergende houding van hendie aan
het roer van het staatsschip zittengeen
nood! wij kunnen en zullen ons gemak
kelijk troosten: het zijn slechts aardsche
beproevingenhet groote doelwaar wij
naar streven ligt hooger: daar Boven!
Het nommer van de Bien Public, waarin is
opgenomen de bekrachtiging der lager-ondenvijs-
wet door den Koning, verscheen in zwaren rouw
rand.
lui zijn aan wal, ziet de aanschouwer van het
binnenkomen van een schip telkens bevestigd,
als hij de aanmerkingen hoort, die gemaakt wor
den op de meerdere of mindere bekwaamheid
van den stuurman. Het wil dus zeggen, het is
gemakkelijk eene zaak te bedillen voor hem, die
er over praat, zonder de moeiclijkheden, aan de
uitvoering gepaard, te ondervinden.
Tusschcn kaai en schip gevallen, is eene gebrui
kelijke uitdrukking om aan te duiden dat iets,
door meer dan eene hand gaande, op eenigszins
onverklaarbare wijze is verloren geraakt. De
schipper toch heeft het ontvangen en afgegeven,
en aan den wal is het niet gekomen, zoodat het
bij het lossen moet verdwenen zijn.
Het loopt de spijgaten uit, zegt men voor „al
te grof maken", omdat het schip, bij holle zee,
water over krijgt, dat door de spijgaten wegloopt.
Hij begint af te takelen. Letterlijk beteekent
dit aftuigen, het schip zijn tuig ontnemen, spreek
woordelijk afnemen van gezondheid. Hij heeft
hem deerlijk toegetakeld, wil zeggen: hij heeft
hem deerlijk geslagen, beetgehad.
Yan Vrijdag op Zaterdag-nacht is te Brussel
door een onbekende oorzaak brand ontstaan in
een sigarenwinkel, toebehoorende aan de weduwe
Kinsbergen, met het treurig gevolg dat de 3 5ja—
rige moeder en hare drie jongste kinderen, twee
jongens van 13 en 11 en een meisje van 9 ja
ren, op de Se verdieping door den rook gestikt
zijn, terwijl de oudste zoon, 15 jaren oud, te
vergeefs pogingen had aangewend zijne reeds
half bewustelooze bloedverwanten hem langs de
goot van het huis naar het dakvenster van een
buurman te doen volgen.
De Etoile Beige deelt mede, dat de politie
een persoon arresteerde, die verdacht wordt de
auteur te zijn van de plakkaten, waarbij de Ko
ning bedreigd wordt- Die persoon schijnt krank
zinnig te zijn.
De kwestie van de bewapening der garde-civiek
schijnt een grooten stap te hebben gedaan. Maan
dag, ter gelegenheid der begrafenis van generaal
Renard, ontstopte een garde-civiek zorgvuldig
den loop van zijn geweer, zette hem aan den
mond en scheen met veel smaak den inhoud.
uit te drinken! De geweren der garde-civiek,
dienende voor jeneverflesscken, daaraan had men
tot-nu-toe niet gedacht!
De rechtbank te Munchen heeft dezer dagen
13 studenten wegens het deelnemen aan twee
gevechten of het bevorderen daarvan veroordeeld
tot vestingstraf voor den tijd van 3 tot 5 maanden.
Het toltarief en de tolwetten zijn aangenomen
met een meerderheid van honderd stemmen.
Onder de voorstemmers behooren ook de heeren
Falk en Friedenthal. Dit laatste feit is wel de
beste logenstraffing van de geruchtenvolgens
welke er een onverzoenlijk politiek antagonisme
tusschen die heeren en prins von Bismarck
bestond.
In het Journal für öffentl. Gesundheitspflege
van dr. Bisenzvan 1 Juni jl., wordt het geval
medegedeeld van der, pastoor Franz Mötz, te
Puchkirchendie onlangs is overleden ten gevolge
van een ongeluk met een stalen pen. De Eerw.
heer Mötz had de gewoonte (evenals menig ander),
zijn pennen met de punt naar boven in het
schrijfgarnituur te steken. Toen hij nu een boek
wilde neerleggenstak hij zich aan een van de
roestige pennen in de hand, maar zoo onbedui
dend, dat het stukje nauwelijks aan de hand
was te bespeuren. Toch werd de pastoor reeds
den volgenden dag ziek en bleek het spoedig
dat er bloedvergiftiging bestond. Op den derden
dag was niet alleen de hand, maar ook de arm
tot aan den schouder gezwollen. Na een lijden
van twee maanden volgde ds dood.
Een schot onder water, is een schot, onzicht
baar voor de omliggende schepen, doch niette
min zeer gevaarlijk; van daar dat de uitdrukking
gebruikelijk is voor een scherpen zet, die door
het overige gezelschap wel niet altijd begrepen
wordt, maar toch zeer gevoelig treft.
Hij heeft streken op zijn kompas, zegt men,
in goeden zin, van iemand, die onverwacht aan
eenige zaak eene andere wending geeft, even
als de wind aan het schip, door uit eene andere
streek van het kompas te waaien. Doorgaans hecht
men er eene slechte beteekenis aan, vermoedelijk
door de overeenkomst met streek, in den zin
van valschheid.
De volle laag geven, wil eigenlijk zeggen: de
geheele batterij lossen. Het beteekent dus, alle»
aanwenden, wat men kan. Een oog in 't zeil
houden, beteekent op zijn hoede blijven, even
als de schipper, die zorgvuldig let op elke bij
komende omstandigheid van wsêr en wind, die
zijne tusschenkomst kan vorderen.
Wordt vervolgd.)