N I E U W E No. 296. Donderdag 31 Juli 1879. 4e Jaargang. Licht cn verlichting. BUITENLAND. 0,06 Uit het leven van een vogeltje. Engeland. Dankbaarheid. n u Min si n li niniuï. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem Buiten Haarlem franco per post. Afzonderlijke Nummers T 0,85 1- Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. NDW/ AG-IT3 KA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 16 regels 30 Cents. Elke regel meer Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Avertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Uitgevers KÜPPERS EAU RE Y. Van de ongelkaars tot de electrische lichtvlam mag wel een reuzensprong ge noemd worden. Wel is waar, hebben wij, wij menschheid namelijk daartoe twee eeuwen noodig gehad, en op tallooze tus- schenstations halt moeten maken. Voor ruim 200 jaren in den zomer van 1678, werd in Parijs de eerste straatlantaarn op gesteld: een plompe vierkante glazen kast, waaruit een nietige vetkaars haar dompig licht verspreidde over gerechten en onge- rechteu, over farizeërs en tollenaars. Lo- dewijk XIV was echter over deze uitkomst zoozeer in zijn schik, dat hjj tot viering dezer heuchelijke gebeurtenis en ten eeu wigen aaudenken, eene expresseljjk daartoe gegraveerde medaille liet slaan. Na ver loop van 1012 jaren verdikte men de talklichten. Daarna werden ze 2, later 3 en 4 pit tig gemaakt, tot dat zij voor de olielam pen moesten wijken. Eerst in 't begin de zer eeuw kwamen achtervölgens de was-, stearine- en parafinkaarsen aan de beurt. Na vele proeven verdrong eindelijk het gas de primitieve lichtmaterialen, tot thans het electrische licht aan de orde van den dag is, en onze 19e eeuw eene nieuwe lichtpe- riode zal doen beleven. Opmerkenswaardig is het echter dat, naarmate het licht volk om en er wordt, de verlichting minder is; zoodat wij ten hui- digen dage tot het aphorisme zijn aange land: hoe meer lichthoe minder verlichting. Vroeger, bij de eenvoudige ongelkaars zagen de menschen door de oogen des ge- loofs dat er een God was, Dien zij erken den als den Oorsprong, Onderhouder en Bestierder van al het geschapene. Thans, bij de electrische lichtvlam zien zjj geen God meer enkel natuur, die uit haar zelve is voortgekomen. Vroeger, bij de nederige ongelkaars, wandelde het volk in het licht des geloofs en bleef den rechten weg behouden. FEUILLETON. NATTE ZOMERS. Vervolg en Slot. En daarop volgde een voorjaar „naer advenant „niet veel beter, seer koud en droog, al met „gure Ooste- en Noorde winden." „Daerna in 't begin van Junius begon 't „seer overtollig te regenen, en hielt voort al ge stadig aen, soo dat van den 1 Junius tot den „6 October naauwelijks 5 dagen sonder regen „passeerden, toen hielse eenige ses of seven dagen „op, daer na verhaeldese weder en volhardde den „gantsehen herfst deur tot diep in November toe. „En was seer te verwonderen, dat hoe de wind „was, Oost, Noord, West of Zuyden, het altoos „als even stadig aen regende. Het hoy wies niet „alleen sober, en dat gewassen was verdorf een „groot deel op 't veld, het ander werd half be dorven ingebrogt. En nadien het land vol wa- „ter was, mosten de beesten seer vroeg op stal; „dies meest alle huytluyden meer beesten hadden „ab zij konden voeden en gavense om wat of „om niet. Men kocht hier op den herfst op de „beestemarkt de koeijen om 6, 7, 8, de besten „10, 12 en 15 Gulden 't welk als men siet op „den volgenden tijd naulijks te geloov.u schijnt." Hebben in vervlogen tijden zulke ongunstige Thans, bij het verblindende kunstlicht van gas en elektriciteit, tast het volk ia het donker, en raakt van het ware pad af. Vroeger werd de fakkel des geloofs hoog gehouden en diende allen tot licht baak. zoowel den geleerden als den onge- O O letterden. Thans wordt die fakkel stelselmatig uit gedoofd, en dat nog wel op liooger bevel, op last der regeeringen Is het dan wonder dat het volk, in het duister rondtastende, hier en daar tegen gekroonde en ongekroonde hoofden stoot?, Aan wien de schuld? Aan U, Regeering die aan het volk het ware licht, het licht des geloofs ontneemt. Is het wonder, wanneer gij den hemel hiernamaals wegcijfert, dat het volk zich een hemel op aarde zoekt, en dien meent te vinden in de schatten van dén rijkdom, waarnaar het een begeerigen blik, eeu schuldige hand uitstrekt? Op U, Regeering, die geloof en gods dienst uit school en maatschappij verbant, op u valt heel de zwaarte, valt heel het wicht van 't kwaad, door 't volk gesticht. Gij duldt niet alleen, maar gij beschermt zelfs de filozofen van het moderne heiden dom, die bij het volk den onzin, of wilt ge liever, de geleerdheiddoen ingang vinden dat de mensch afstamt van het dier! Is dat om het volk te veredelen, te be schaven, te verhoogen! Integendeel, gij maakt den menssh daar door gelijk aan het dier; nog erger, gij veriaast hem, tot beneden het redelooze o schepsel. En als gij hem dan door uw leer gebracht hebt tot beneden de onder ste sport der maatschappelijke ladder, is bet dan wonder, dat bij in den strijd om het levenzijn lot zooveel mogelijk zoekt te verbeteren, door welke middelen dan ook? De geleerden* willen maar absoluut den aap tot mensch maken, en wat is bet resultaat? Omgekeerd: de mensch wordt aap\... verschijnselen zich voorgedaan zeker is het dat ook wij deelachtig zijn aan beschikkingen der Voorzienigheid die voor ons verborgen blijven en waaraan wij ons gedwee hebben te onderwerpen. De ouderen van dagen of liever de oudsten onder ons zouden nog kunnen verhalen: van den zomer van 1816, die ook eene respectabele plaats in de rij der natte zomers moet hebben ingenomen. Behalve de hoop, waaraan wij ons vastklem men, dat onze zomer van 1879 niet zal volhou den ongunstig te zijn, geeft ons de geschiedenis ook nog den troost, dat slechte jaren zeer dik wijls werden opgevolgd door buitengewoon schoone en vruchtbare zomers. Omtrent een tamme vink meldt de Garten- laube ons: Uit het nest van een vinkenpaar was een jong gevallen. Het werd opgenomen en lief derijk verzorgd, maar toen het volwassen een wijije bleek, gaf men het de vrijheid. Het dier toonde echter zijne gehechtheid aan zijne wel doeners, door weldra terug te keeren. Om het die gemakkelijk te maken, werd het raam der tuinkamer eenige duimen opengalaten, en vloog de vink nu vrij uit en in. Om te beproeven hoe ver de gehechtheid gaan zou, nam men haar eens mee naar het bosch, liet haar daar vliegen. Voor men weder te huis was, was de vink er Toen in 't laatst van het vorig jaar de socialisten het ia Berlijn wat al te bont maakten sprak de minister Eulenberg in den landdag de volgende woorden: Er be stond kans dat Berlijn eene school voor misdadigers zou worden, maar de regeeriug heeft haar gesloten en de leeraars ver wijderd. Het ware te weuschen! Neen Minister! gij hebt die school niet gesloten, gij hebt die leeraars niet verwij derd. Wilt gij den stier hij de horens pak ken, het kwaad met den wortel uitroeien, begin dan met de Regeering uit het land te jagen, die het moderne heidendom be vordert, beschermt, betaalt. Begin dan met de filozofen over boord te werpen, die den mensch verlagen tot beneden het redeloo ze dier. Jaag dan de goddelooze en hui chelende schoolmeesters, die met een echte farizeeërs-tronie, wellicht nog de schaam teloosheid hebben neder te knielen in Gods tempel, op denzelfden dag dat zij hun gal en gift tegen God en godsdienst, te gen Kerk en priester hebben uitgebraakt en in de eerste rijen van de kampvechters staan, van hun katheder, en breng God weer in de school. Duitschlands Keizer eenmaal zwichtende voor de wetten en verorderingen hem door den Rijkskanselier voorgelegd, gevoelde maar al te spoedig het onbekookte, het ondoordachte van de onzalige wetten die God en godsdieust uit de maatschappij trachten te verbannen. Tot andere, tot be tere inzichten gekomen sprak de grijze monarch eenmaal deze beteekeni3volle woorden: »Er bestaan vertakte verbindingen, die als beginsel huldigen, dat de Hoofden der Staten moeten worden uit den weg ge ruimd. Daarom wake men vooral over de opvoeding der jeugd. Het is uwe taak, de harten der kinderen te vormen, dat derge lijke neigingen er niet meer in opkomen. En hij die opvoeding is in de eerste plaats de godsdienst van gewicht. De godsdienstige reeds. En deze proef werd meermalen herhaald. Langzamerhand werd het vinkje zoo gemeen zaam: dat het zich op den schouder van den huisheer neerliet, wat meer zegt, daar zitten bleef al bewoog deze zich van zijn plaats. Met den herfst trok onze vink naar warmer streken; wij meenden, haar nooit weder te zullen zien. De sneeuw smolt, de lente kwam, de eerste voor jaarsboden verschenen, en met hen ons vinkje; het zette zich op het raam, en zocht door pik ken tegen het glas onze opmerkzaamheid te wekken, en werd eindelijk binnengelaten. Bij het invallen van den broeitijd hield ook een mannetje zich in de nabijheid van het huis op en zij bouwden hun nestje op een in den tuin staanden boom. Men nam na eenigen tijd liet nest met de jongen in huis; zichtbaar verdroot dit het ouderpaar, zoodat men het weder op zijn oude plaats stelde. Met dsn herfst vertrok dn vink; met het voorjaar kwam zij terug, her stelde liet oude nestje en toen de jongen vlug geworden waren, bracht het vinkenwijfje hen in onze huiskamer. Zij zetten zich op een rij op den ka chel, en werden door de moeder gevoederd, waarbij het mannetje haar dikwerf ondersteunde. Zoo iets trok de opmerkzaamheid heinde en ver. Zeven zomers herhaalde zich deze gebeurtenis en thans nu het vinkje kaal geworden was, hield men het des winters ia huis. Eens opende men het opvoeding moei nog veel ernstiger worden op geval. In dit opzicht laai de toestand.ook in onze stad, r.og veel te wenschen over. In deze eeuw van imitatiehebben ver scheidene landen en landjes den grooten voorzanger, Duitsehland, in zijn kerkver volgingslied, reeds nagepiept. Duitsehland heeft oadervouden en ondervindt nog op dit oogenblik de vreeselijke gevolgen van de toenemende goddeloosheid. De Grosmachtigste Kaiser, König und Herrheeft, helaas te laat ingezien, dat zijn rijk te gronde gaat, en roept te elfder ure, de hulp van den godsdienst in. Zullen zich ook de oogen openen van andere rijken, en Duitschlands Keizer, wien zij nageaapt hebben, toen hij wetten onder schreef tot verdrukking van den godsdienst, thans ook imiteeren met den volke het ge loot weder te geven? Wij betwijfelen bet zeer. Die woorden van Pruisens monarch over godsdienst, zijn voor hen ongesproken, evenals de zich noe mende liberale pers met de meest mo gelijke illiberaliteit ze weglaat uit 's Kei zers rede of ze ontzenuwt. Dat hindert natuurlijk, en al wat hinderlijk is, moet maar liefst niet aangeroerd worden, zooals dit, helaas, ook maar al te vaak in ons Nederland gebeurt. Eerlijkheid is in vele gevallen bij haar ver te zoeken. Vroeger waren slechts eenige geleerden en koningen verlicht alias ongeloovig. Toen was de verhouding: enkelen tegen velen. Thans nu men door verloop van tijd het volk ongeloovig heeft weten te maken, nu is de verhouding omgekeerdde massa tegen enkelen. En dat is erger helaas! Te Staffordin Engeland zijn twee politie agenten wegens meineed tot vijf jaar dwangar beid veroordeelddaar zij een herbergier val- schelijk beschuldigd hadden van in zijne eigene venster en vloog zij naar buiten. Of de koude haar den dood bracht, of dat zij opgevangen werd ligt in het duister; wij zagen haar niet weder. De schrand rheid en het scherpe geheugen der olifanten zijn algemeen bekend. Onlangs heeft een olifant van een menagerie, die Ten- bury bezocht, daarvan een nieuw bewijs gegeven. Omstreeks vijf jaren geleden had men dit dier na een vermoeienden tocht, een groote hoeveel heid koud water laten drinken met het gevolg dat het ernstig ziek werd, en men geen hoop op zijn herstel had. Door de ijverige pogingen en de bekwame behandeling van een apotheker van Tenbury die men er bij geroepen had, her stelde hij eindelijk geheel. Lirzie had zijn red der niet vergeten, en toen hij onlangs in den optocht door de straten van Tenbury wandelde, en den apotheker herkende, die aan de deur van zijn winkel stond, verliet hij de andere die ren, ging op hem toe en legde liefkozend zijn snuit in zijn hand. 's Avonds bezocht de apo theker de menagerie, en Lirzie ontving hem met de grootste hartelijkheid. Hij draaide zacht zijn snuit om hem heen, en hield hem zoo een poos omvat, tot grooten schrik van de toeschouwers; slechts met groote moeite kon men het dier be wegen om hem te laten gaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1879 | | pagina 1