NIEUWE No, 325, Zondag 9 November 1879. 4e Jaargang, Valschc beschuldiging, BUITENLAND, De Familie Clioisel. Engeland. Frankrijk. Italië. Duitschland. Hl IIIHUM Hl! Uil Hill. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlemj 0,85 Buiten Haarlem franco per post1, Afzonderlijke Nummers0,00 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. If I «C•?- Üê-, AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Avertentiën- worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUREY. Onder de verwijtingen die door het ra dicalisme den Katholieken dagelijks naar het hooid worden geslingerd, behoort ze ker ook de laffe, ongemotiveerde beschul diging dat zij geen ware vaderlanders zijn, dat zij geen liefde koesteren voor het re- geerende vorstenhuis, dat zij geen gehecht heid voelen voor den grond die hen zag geboren worden. Als de oorzaak van ons gemis aan vaderlandsliefde wijzen de ra dicalen natuurlijk het godsdienstig onder wijs aan, dat op onze bizondere scholen door geestelijken gegeven of bestuurd wordt. Zij gaan in hun haat zoo ver dat zij in Frankrijk o. a. openlijk durven verkondi- digen, dat, al geven de geestelijken goed onderricht, zij toch geen mannen vormen die met opoffering en toewijding voor het vaderland bezield zijn, maar dat zij ver weekte en zwakke karakters kweeken. Laten we eens onderzoeken, waarop de ze laffe beschuldiging rust. Niet in het geregelde leger zullen we on ze voorbeelden kiezen, want daar is de liefde voor het vaandel genoeg, om geloo- vigen en ongeloovigen meê te slepen. Wij zullen de in tijd van nood soldaat gemaakte jongelingen nemen; de Zouavea van Cha- rette, die door het geloof aangevuurd wer den, en als wij dan eens het getal verge lijken der Zouaven die gevallen zijn met dat van de nationale gardes in Frankrijk dau verkrijgen wij eene verpletterende meer derheid die zonneklaar bewijst dat de Zoua ven geen mannen waren van verweekte en zwakke karakters. En wijl sterven nog niet alles is, daar men kan meenen dat die jonge Christenen medegesleept zijn door den heldenmoed van een oogenblik, moet men weten wat zij vóór den strijd spraken, wat zij schreven, die dappere helden. »0 moeder, schreef Henri d Adhémar, wat schoone zaak die geestdrift; wat zou ik gaarne de goede zaak dienen. Reken op wat ik u beloofd heb, want wij zijn van het ras der dapperen en geloovigen«... Ge- storveu te Gravelotte. »Mijn heer en dierbare admiraal van mijn hart, schrijft Edgard de Saisset aan FE U1LLET ON. I. Op een avond der maand Maart 1793, be gaven zich verscheidene personen naar een huis, dat buiten Parijs, in het midden der velden stond afgezonderd. Alhoewel het reeds duister was, en de menschen langs verschillende richtingen de woning naderden, had toch de samenloop van zoo vele lieden de aandacht van eenige voorbijgangers op gewekt; en een republikeinsch gezind wandelaar zeide reeds tot zijn makker: wie weet of al die als boeren en werklieden gekleede personen geene vermomde aristocraten zijn. Toen allen in eene groote kamer, welke bijna de °-eheele beneden-verdieping van bet huis in nam, waven bijeengekomen, sloot men zorgvuldig de vensters, deed de deuren dicht, schoof er de grendels voor en ontstak eenige kaarsen, welke op groote houten kandelaars op eene lrooge tafel zijn vader, ik wordt rijp onder het vuur; dat is schoon, dat verheft het hart. Leve Frankrijk.Gestorven op Montrouge. Gij weet het, ik heb een been verloren, zeide de jonge prins van Berghes tot zijne moeder die hem bezocht; »ten koste van mijn tweede been zou ik gewild hebben dezen veldtocht nog mede te maken. Wij hebben een dubbelen plicht: Frankrijk die nen en de Kerk« Gestorven te Sédan. Eindelijk ben ik soldaat,schrijft Antoine de Vésius.« Mijne moeder was mijn eerste kolonel. Ik zal op het slagveld sterven, terwijl ik het kruisteeken maken zal Eu toen God zijn wensch verhoorde en hij aan het hoofd zijner compagnie doodelijk getroffen werd, zeide hij tot zijn sergeant: »Vrieud zeg hun niets van mijn dood, om ze niet te ontmoedigen. Maar voor gij weer naar het slagveld gaat, keer mijn hoofd naar den kant van den strijd, opdat ik zie of wij overwinnen.En toen op ditoogen blik een bomscherf zijn been trof zeide hij nog: »Welke kans, als mijn eerste wond niet doodelijk was, zou men mij nog een been moeten afzetten.Vrienden, zeide de kapitein d'Epiuay, ik heb u geleerd als soldaten te strijden, nu zal ik u leeren als Christenen te sterven. Presenteert geweer Knielt neer. Na de H. Teerspijs vóór de neergeknielde soldaten ontvangen te heb ben riep hij. »Nu kinderen, op, vooruit, in het vuur.En terwijl zijne manschap pen streden beval de kapitein zijne zes moederlooze kinderen aan Gods genade. »Bid voor ons die voor u gaan sterven, zeide een Bretagner tot de voorbijgangers, die met zijn vaandel spotten.»Moed, zei de pater de Bengy tot een jonge, ver schrikkelijk verminkte landman; de genees- lieeren zeggen dat uw toestand niet hope loos is: »Maar pater, sprak hij met een blik van onbeschrijfelijke gelatenheid, ik wil gaarne sterven.» Generaal deSouis, vader van 6 kinderen, die met zijne drie zonen, waarvan de jongste nog geen 16 jaar telde, de wapenen droeg en die te Patay gewond, met een been afgezet, ster vende zeide: Ik geloof in God den Vader en den Zoon en den H. Geest. Leve Frank rijk. En de twee gebroeders Nijvenheim die in het midden der zaal stonden. Intusschen na men de aanwezigen gedeeltelijk op ruw geschaafde banken of gebroken stoelen plaats. Nadat allen gezeten waren, begaf zich een man van omstreeks vijftig jaren, als een arbeider gekleed (doch wiens zachte en witte handen duidelijk verrieden, dat zij aan geen werken gewoon waren), in het midden der vergadering. Op dit oogenblik heerschte er eetie doodsche stilte in het ruime vertrek, en ieder verwachtte nieuwsgierig, wat er gebeuren zou. Mijne lieeren, zeide hij, op wieu alle oogen gevestigd waren, het is voor mij eene aangename gewaarwording te zien, dat het land, waarop het Jacobinismus met al zijne zwaarte drukt,nog mannen bezit, wier harten voorde rechtvaardige zaak kloppen; mannen die gehoor geven aan de stem, welke hen te midden van duizende geva ren, in naam der billijkheid toespreekt. Vergunt mij u in weinige woorden den toestand van Frankrijk bloot tel-ggen; de godsdienst, bet dier baarste wat wij op aarde bezitten, wordt ver volgd, de priesters, om hun geweten voor den op één slagveld sneuvelden; en de drie ge slachten der Bouillé's, Luyne's, Biron's, Graucy's, Sabran 's. Beaurepaire's, du Bourg's, Fromont's, la Frégeolliére's. Zijn dat dan die verweekten, die ontaar den, die burgers wien het clericalisme alle moed ontnomen heeft; zijn ze dat, van den grootvader tot den kleinzoon? Dit zijn die helden van 21 jaren, va ders van huisgezinnen, grijsaards, die hun vaderlandsliefde zoo ver dreven, dat zij daarvoor hun bloed bij stroomen vergoten, ouder de bevelen van het revolutionnaire opperhoofd dat hen zelfs beleedigde. Wij zijn reeds lang tot de overtuiging gekomen dat de waarachtige ontzenuwden zijn die werklieden die de spelonken der ondeugd bezoeken en op de wallen en stra ten der steden beschonken rondzwaaien; dat de verwijfden zijn die twijfelzuchtige en dikbuikige burgers, die van het kantoor naar de uitspanningslokalen gaan, dat is van het geld naar de genoegens, en dat de dapperen zijn die jongelieden, in het oude geloof opgevoed, die op den dag des of fers zonder praatjes vertrekken, en in stil te sterven. Want de geestdrift bestaat niet in het zingen der Marseillaise, met vaandels te trekken, den geest van '92 in te roepen en met de zegepraal een verbond te slui ten; maar weten te sterven en te lijden. En dat leert alleen het geloof met de hoop op een ander leven; terwijl de revo lutie de zielen verweekt door aardsch ge not te prediken. Groote waarheid die de geschiedenis on zer dagen zal boeken. Vooruit verdedigers van Parijs, vooruit voor den algemeenen uitval, riepen de hoof den der revolutie. En van de 300000 nationale gardes vie len er 221 te Montretout. Zouaven van goeden wil, verlaat de ge lederen, zeide generaal Cfaarette. En van de 300 Zouaven gingen er 300 uit, en 120 slechts kwamen terug. Dit bewijst dat, als de burgers van Pa rijs opgevoed waren door den godsdienst in plaats van door de revolutie, Parijs zich niet zou hebben overgegevenDit be- o O wijst dat, indien Parijs moest capituleeren, gruwel van een hemeltergemlen eed te vrijwaren, getroosten zich van hunne bedieningen ontzet te worden, en zullen eindelijk als martelaars hun bloed plengen! Geen stand wordt geëerbiedigd, geen rang ontzien! Onder de leuze der vrijheid pleegt men stratfelooos alle euveldaden: onze bran dende kasteelen en vernielde woningen staan daar als zoo vele sprekende getuigen! Godverzaking, tweedracht en eigenbaat, ziedaar de vruchten eener door stroomen bleeds en een koningsmoord gekenmerkte omwenteling! Men wil vrijheid; men voert, om die te verkrijgen, den vorst op het schavot, en geeft ons tirannen in de plaats. Men roept, om vrijheid, en onderdrukt alles wat den mensch dierbaar is; onze bewindslieden zijn beu len; de guillotine zal onze wet worden. Het is hoog tijd, om tegen dezen stroom van goddeloosheid een dam op te werpen, opdat de woedende golven, welke Frankrijk dreigen te verzwelgen, worden tegengehouden, en dit zal geschieden! Men zal door troon en altaar te be schermen, het land bevrijden van de gruwelen, waaronder het thans zucht: de ware vrijheid doen het komt, omdat q,an deze stad met haar ontzaggelijk leger, haar geduchte verschan singen, hare kanonnen en forten, eene zaak ontbrakeene zaak die noodicr is om te O sterven, eene zaak die de helden van Reichs- hofen en Gravelotte bezaten: het geloof in God, liefde tot het vaandel. De bisschop van Manchester heeft tegen den 13n Nov. in de cathedraal aldaar een boete-en bededag uitgeschreven, tot afwering van het na tionale kwaad der onmatigheid. De laatste trein van Grenoble naar Lyon heeft Maandag 1 uur en 15 minuten oponthoud ge had door de sneeuw, die in buitengewone hoe veelheid op den weg gevallen was. De moorden te Parijs houden aan. Nu heeft weer een onbekend manspersoon een jong meisje uit een raam op de derde verdieping geworpen. Het kind brak armen en beenen. Als maar eerst de wetsontwerpen-Ferry aan genomen zullen zijn, zal dat wel alles beter wor den! Vooral van artikel 7 wordt veel heil ver wacht. De berichten, die de minister van binnenland- sche zaken uit de provinciën ontvangen heeft omtrent den oogst, luiden treurig. De prijs van het brood stijgt aanhoudend. Er is gebrek aan voedingsmiddelen. De opbrengst van den bodem voldoet bij lange niet aan de behoefte. Het te kort bedraagt niet minder dan tien millioen quin- talen maïs, vijf millioen quintalen tarwe en twee en een half millioen quintalen rogge, gerst en haver. De National Zeitung bespreekt op scherpe wijze een artikel in the Pall Mall Gazette, waarin Nederlands verhouding tot het Duitsche Tolverbond besproken wordt. Daarin wordt onder meer gelezen: Wij ontmoeten het denkbeeld om Nederland te an- nexeeren, of in bet Duitsche Tolverbond op te ne men, in de pers van alle landen alleen niet in de Duitsche pe'-s, die deze geruchten nooit haar aandacht waardig keurt. Zonderling genoeg is het echter juist Nederland zelf, dat zich meermalen tot bakermat van dergelijke berichten maakt. Zoo vinden wij in een jongste nummer van le Journal des Débats eene correspondentie, uit den Haag geschreven, waarin de zaken zoo worden voorge- berleven, de rechten der menschen herstellen! Hier toe bestaat slechts één middel, en wel het bloed, dat -vóór de republikeinscbe dwingelanden zou vlieten, tegen hen ten offer te brengen!'' De spreker zweeg een oogenblik, en zag de vergadering rond, waarin een gemompel van goedkeuring hoorbaar werd; maar niemand waagde het zijn gevoelen openlijk te uiteen wijl iedereen vreesde dat zijne gezindheid aan de bespieders der republiek bekend mocht worden. De graaf Choisel, want deze was het die gespro ken had, vervolgde aldus: In een gewest van Frankrijk leeft een onschul dig en arbeidzaam volk. Rein van zeden, gehecht aan zijne priesters, getrouw aan zijne wettige overheid, is het gereed de gekrenkte rechten te verdedigen, en huis en eigendom met zijn bloed te beschermen; dit volk, zijn de bewoners der Vendée! De strijd bij Chatillon heeft getoond, wat zij vermogen; het gevecht bij Bruissuire heeft hunnen moed niet verzwakt. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1879 | | pagina 1