N I E U W I No. 328. Donderdag 20 November 1879. 4e Jaargang, Dc sociale questie. i. De Familie Choisel. ABONNEMENTSPRIJS T 0,85 Per 3 maanden voor Haarlem Buiten Haarlem franco per post. Afzonderlijke Nummers Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. f 'HM? raf N'S •RaiotiesphTv-— AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Avertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUEEY. Het zal wel onnoodig zijn te bewijzen dat de door het radicalisme zoo lang be spotte en miskende sociale questie, de voor naamste vraag van onzen tijd is gewor den. Het roode spook, dat lang en ernstig genoeg gedreigd, maar bij de in inachts- bedwelming verkeerende meerderheid der maatschappij, opmerking noch waardeering vond, is thans in zulk eene woeste vaart komen opdagen dat bij een ieder de schrik om 't hart is geslagen en de openbare or de onrustbarend is verstoord. Regeeringen O O en parlementen worden thans gedwongen het ernstig op te nemen met de afwering van het dreigend gevaar. orsten en re geerders zijn hun leven niet meer zeker, als gevolg van de afgrijselijke vruchten die de al; bagatel behandelde socialistische partij heeft voortgebracht. Het opperhoofd der Kerk verheft in zijne jongste aposto lische woorden, zijne stem om het mon sterachtige socialisme te bezweren en de menschheid van dien schrik te bevrijden. Het liberalisme ziet thans zelf dat het spe len gedaan is met het onbehouwen socia lisme van welks vaderschap het zich nu wel af zou willen maken, 't Is derhalve in alle opzichten der moeite waard ons met de sociale questie bezig te houden. Zij toch vormt in den tegenwoordige:! tijd een mengsel van vragen, voorkomende op elk gebied van het menschelijk leven en streven; zij is als een kluwen, waarin waar heid en dwaling, recht en onrecht, goed en kwaad zoo door en in elkander gewik keld zijn, dat men meer dan gewone in spanning van den geest noodig heeft, om de goede en verdienstelijke draden van de slechte en verwerpelijke te scheiden. Nemen we de sociale questie, om te be ginnen, zoo als zij nu twintig jaren gele den op het wereldtooneel trad als werke lijk maatschappelijke vraag, als vraag voor een beter levensbestaau van de minder be deelde klasse der maatschappij, als eene questie van de maag, dan leert ons de geschie denis dat zij in dezen zin reeds zeer oud is en in verschillende tijdvakken bij de be- FEU1LLE T O N. II. Vervolg. Mevrouw, sprak hij, zich naar het venster begevende, laat mij het raam sluiten, gij zult eene koude vatten, en u later over de gevolgen beklagen. Laat mij staan, Gustaaf; ik beschouw de millioenen sterren, welke aan het uitspansel schit teren; dit verdrijft voor een oogenblik mijne treu rige gedachten. O D Mevrouw, ik herhaal het nogmaals, gij maakt u bevreesd voor hersenschimmen; er be staat niet het minste teeken van verraad, er is niets waarover wij ons kunnen verontrusten, dan alleen over het lang uitblijven van den graaf, en hiervoor zal wel eene gegronde reden bestaan; men zal veel te overleggen hebben. Chalon, indien hij eens in handen van de bloedhonden der republiek ware gevallen. schaafde volken te berde is gekomen. Zij berust op liet onderscheid, de tegenstelling van rijk en arm en kan derhalve, zoo lang deze tegenstelling niet vereffend is, eigen lijk nimmer worden opgelost. Het oude Athene had reeds zijne sociale questie en hare oplossing, door doeltreffende financi- ëele wetten, verschafte aan den beroemden Solon den eerenaam van den wijzen wet gevers Ook het oude Rome had zijne so ciale questie en de door Livius geboek staafde twisten tusschen patriciërs en ple bejers, de vlucht der laatsten met vrouw en kind naar den heiligen bergwat was zij anders, dan de uitbarsting der in de wereldstad lieerschende maag-questie. Het Christendom vond en bracht eindelijk de oplossing door de leer van den Heiland en door den geest der liefde, die gestort werd o O in de door zelfzucht en eigenliefde be- heerschte haiten. In de eerste christelijke gemeenten te Jerusalem legden de bezitters vrijwillig de opbrengst hunner have aan de voeten der Apostelen neder en deze be noemden kerkdienaars, die hqt aldus ge vormde gemeenschappelijk goed voor het onderhoud van allen moesten belieeren en verdeelen. De geest, die zich op deze wijze openbaarde, zou voor altijd de ware en juiste oplossing der sociale questie zijn geweest. In der daad verzachtte deze geest van het Christendom eeuwen lang onder alle christelijke volken de tegenstelling tusschen arm en rijk zoo zeer, dat er eene bepaalde sociale questie niet kon onstaan. De Kerk is eene liefhebbende Moeder voor alle, tot welke klasse, rang of stand men behoort, en allen waren in vroegere eeu wen liefhebbende en gehoorzame kinderen van deze Moeder, die het nimmer liet ont breken aan zorg en oplettendheid voor ie der in het bizonder en voor allen in het algemeen. De niet patriarchale verhouding tusschen heer en knecht tusschen arbeid- gevers en arbeiders, zoo als zij ia de mid- ddeeuweu bestond, was zij niet het uit vloeisel van den geest van Christus en zijne Kerk? De ontelbare inrichtingen van weldadigheid, hospitalen, kloosters en ab dijen, aan wier poorten dag aan dag hon derden noodlijdenden hunne aalmoezen, hun Moeder, zwijg in 's Hemels naam, viel Hen- riette haar in de rede. Mijne soldaten staan in parade! riep Eduard in de handen klappende. Gustaaf, mij dunkt dat ik de toekomst zieik zie Choisel in handen der Jacobijnen, en wee! wee!.... zij spaarden zelfs den koning niet.Dit zeggende, sloeg zij zich voor het hoofd en weende. Op dit oogenblik kwam een bediende door de groote deur binnen. Wat is er? vroeg Henriette. Er is iemand, die toegang tot de familie vraagt. Laat hem in de spreekkamer. Zou dit wel noodig zijn? het is een boer, die eene mand aan den arm draagt. De gravin zuchtte. Wil ik zeggen, dat hij morgen terugkome? het is nu geen uur om iemand te spreken. Neen Lodewijk, misschien is het een man, die dringende zaken te verrichten heeft; breng hem in het zijvertrek, en ga dan slapen; want gij zijt dezen morgenvroeg bij de hand geweest. Wat zou hij in den nacht te vertellen goeden raad en hun geestelijken troost ontvingen, zij waren als vruchten van het Christendom tegelijker tijd voorbehoedmid delen tegen het materiëele en zedelijk kwaad op welks bodem alleen, de giftplant van het socialisme ontstaan en voortwoekeren kon. Zoo lang de geest van het Christen dom de maatschappij bezielde en beheerschte, was de sociale vraag eene opgeloste of lie ver gezegd, zij bestond niet. Maar met de vermindering van dezen geest zien wij ook de sociale vraag wederom te voorschijn komen, zoo dat bij den voleindigden afval van de Kerk, het ontvlammen der sociale questie in de rookende burchten en kloos ters van den boerenkrijg, zichtbaar en af grijselijk voor den dag komt en gruwelen en ruinen opeengestapeld worden. Het af vallig worden van de Kerk duurde voort en breidde zicli uit en de sociale vraag tusschen boeren en leenkeeren aan het ein de der middeleeuwen herleefde op nieuw in het socialisme van 1789. Thans was het de derde stand, die op de beide eer sten, Adel en Geestelijkheid, de fakkels wierp en de gruwelen der revolutie schiep. De periode van 1789 werd niet voleindigd; zij ging verder, verzamelde nieuwe krach ten en verkondigde dan hier, dan ginds door een onheilspellend weerlieht, dat het onweer nog niet voorbij, maar dat eene herhaling was te voorzien. De afval van het Christendom was meer algemeen ge worden, de haat scherper dan ooit; maar ook de revolutie van het socialisme is sinds 1830 tot 1848 van 1871 tot 1879 steeds dreigender, steeds verschrikkelijker gewor den. De maatschappij is ontrouw gewor den aan den geest van Christus en Zijne Kerk; daardoor kan de tegenstelling van rijk en arm door dezen geest niet meer opgelost worden en zal de vereffening dus op heidensche wijze moeten geschieden. Daarmede staat het verschijnsel in ver band dat in streken en plaatsen waar de geest van godsdienst nog heerscht, het nieuwe socialisme geen wortel kan vat ten, terwijl het daar het beste woekert waar het Christendom wordt afgezworen. En zoo staan wij dan tegenwoordig voor het socialisme van den vierden stand, die hebben? dacht de knecht, terwijl hij heenging. Mevrouw Choisel sloot het raam, en zette zich huiverende van koude in een leuningstoel bij het vuur neder. Chalon ga bij den vreemdeling, zeide zij, ik bezit de kracht niet om het te doen, en moe deloos liet zij de hand zinken. Blijf bedaard, M vrouw, antwoordde Gus taaf, ik zal alles afdoen en spoedig terug zijn. Na Henriette een wenk gegeven te nebben, dat deze bij hare moeder zou komen, verliet hij de zaal. Geen doodsangst kan verschrikkelijker zijn dan die, welke ik verduur, zuchtte de gravin. Zij stond op, en leunde tegen den marmeren schoorsteen, toen Chalon met den vreemdeling bin nentrad Mevrouw, zeide hij, hier is een onzer vrien den; zelfs een nabestaande. De vrouwen zagen op en groetten. Herkent gij mij niet? vroeg de boer. Neen. Om de waarheid te zeggen, lieve nicht, zou ik, voor een spiegel staande, mij zeiven ïiau- zich van den derden heeft afgezonderd of beter gezegd door dezen, ten gevolge van geldmacht en industrie, is afgezonderd en die, te oordeelen naar hetgeen hij van zij ne plannen verraadt, de verschrikking der catastrophen van den socialen strijd der boeren en burgers in de 16e en 18e eeuw verre zal overtreffen. En in der daad, helpers heeft hij vele en sterke. Het gan- sche liberalisme, dat zijn eigenlijke vader is, heeft hem brandstoffen iu overvloed aangebracht. De gemoederen zijn harts tochtelijk opgezweept; om ze nu tot be daren te krijgen, dat is een groote kunst. Doch laat ons terug keeren tot ons thema en beschouwen welke positie de Katholiek inneemt tegenover de sociale questie. Wij zeggen: de sociale questie was en is, ook in haren oorsprong, eene questie van de maag en in die opvatting is zij rechtvaardig en heeft zij onze sympathie. Dat de toestand van den vierden stand, d. w. z. der arbeiders, slecht is en dient verbeterd te worden is zoo helder als de dag. Volgens de beginselen van het Chris tendom, volgens de leerstellingen van het verstand en van het natuurrecht, hebben ook de arbeiders en zij die met hen gelijk staan, aanspraak op algeheele waardeering van den mensch en op het onveranderlij ke recht op een maatschappelijk bestaan. En al heeft een voorstander van het Man- chesterdom, eenigen tijd geleden in Enge land in eene vergadering verklaard dat het plebs voor niets anders deugde dan om als mest voor akkers en velden te wor den gebruikt, dan bewees hij door die uit spraak dat hij en zijne toehoorders op al les kunnen aanspraak maken, behalve op den titel van eerlijke en welvoegelijke men- schen. Het is ontwijfelbaar uitgemaakt dat een aanzienlijk getal menschen van den vierden stand, een behoorlijke existentie mist. Daaruit volgt dus ook de waar heid dat men den vierden stand recht en plicht moet toekennen om op eene waar dige wijze te trachten zijne positie te ver beteren. Niet alleen den arbeid, maar ook den arbeider als koopwaar te beschouwen is eene euveldaad. (Wordt vervolgd) welijks kennen, als ik niet wist, dat ik de pastoor van Val-Imer was Beste neef, zijt gij het! riepen Henriette en hare moeder, hem de hand reikende. Ik zelf. Welke vreugde van u te zien! Sedert lang hebben wij dit genoegen moeten missen, wat ben ik voor u bezorgd geweest. Ik heb ook dikwijls om de Parijsche fami lie gedacht, en ber. blijde u allen in welstand aan te treffen. Uw echtgenoot maakt het immers goed? Ja mijnheer, antwoordde Chalon spoedig, wij verwachten hem elk oogenblik te huis; de ver gaderingen, welke soms gehouden worden, duren lang. De geestelijke begreep dat dit gezegde diende, om zijne nicht gerust te stellen en voegde er haastig bij: aangelegenheden van zóó veel belang kunnen niet dadelijk afgehandeld worden; ziedaar vervolgde hij, onze kleine Eduard, de jongen is braaf opgegroeid; kom eens bij mij vriendje. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1879 | | pagina 1