NIEUWE
Ne. 335.
Zondag 14 December 1879.
4e Jaargang,
Schooldwang-Önderwijs.
De Familie Choisel.
Geheel in aansluiting aan hetgeen wij
reeds zoo dikwerf ontwikkelden, werd door
de rechterzijde der Kamer op nieuw be
toogd, dat een christenvolk geen genoegen
kon nemen met de onderwijswet-Kappeyne.
HAARMSCHE COERAAT.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlemj 0,85
Buiten Haarlem franco per post1,
Afzonderlijke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
AGITE MA HON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Yan 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Avertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUEËY.
Onze lezers zullen zich herinneren welk
een ophef, na den Fransch-Duitschen oor
log, werd gemaakt van den Pruisischeu
schoolmeester.
Meer nog dan aan von Moltke was men
aan den onderwijzer de gunstige resultaten
van dien krijg verschuldigd.
Vooral het feit, dat in Pruisen de leer
plicht bestaat, werd als de hoogste geluk
zaligheid genoemd. Met een volk, dat met
geweld naar school werd geleid, was iets
aan te vangen.
De heeren liberalen, ook in Nederland
wisten zoo smakelijk over dat alles te schrij
ven, dat wezenlijk een burgermensch naar
dien schooldwang-keilstaat moest gaan wa
tertanden.
Het scheen dan ook wel, of door de in
voering van den schoolplicht zou een geheele
ommekeer in den maatschappelijken toestand
worden te weeg gebracht.
De menschen zouden van schoolgaande
kinderen, voorbeeldige staatsburgers worden.
De moorddaden zouden afnemen en het
zedelijk peil van het volksleven zou aan
merkelijk klimmen, 't Spreekt van zelf, dat
de libertijnen veel meer goeds tegemoet
zagen van de invoering van den schooldwang
dan van de kracht der religie.
't Radicalisme kan de godsdienst best
missen als het maar staatsscholen bezit,
waarboven de wetgever schrijft: dwingt ze
in te komen.
Op eenmaal kwam er evenwel een leelijk
feit aan den dag. In datzelfde schuldwan-
gige« Pruisen had de sociaal-democratie een
zeer vruchtbaren bodem gevonden. Onder
wijs was dus niet voldoende om de menschen
er van terug te houden, zich te doen aan
werven voor het leger der maatschappij- en
kerkhervormers, der Koning- en Keizer-
moordenaars, der belusten op den eigendom
van anderen.
Dat was een streep door der radicalen
rekening. Naar allerlei drogredenen werd
uitgezien, om de ontzettende beteekenis van
dat verschijnsel te verkleinen.
Het verwondert ons slechts, dat de libe
ralen er niet aan dachtenom stoutweg te
beweren (een radicaal durft immers alles),
FEUILLETON.
lil.
Vervolg.
Burgers, sprak deze, als begreep hij de 'oedoelir.g
der soldaten niet, het bevel, dat men u heeft
gegeven, zal niet ten uitvoer kunnen worden
gebracht, daar alle zonen zich buitens 's lands
bevinden.
De brigadier wees met den vinger op Eduard, die
den hond ook bij Gustaaf riep, om hem in vei
ligheid te hebben.
Gij zult wel met mij toestemmen, dat dit
slechts een kind is, en de republiek zal toch ze
ker geene kinderen voor borg vragen?
Het is onze order hem mede te brengen,
zeide een der gendarmes, naar den knaap toe
tredende.
Mevrouw Choisel herkreeg op het zien dezer
beweging hare krachten.
dat de sociaal-democraten de jougens waren
van ouders, wier vaders den schooldwang
voor hun kroost hadden gebraveerd, zoodat
de sociaal-democratie eigenlijk een reusach
tig bewijs van het heilzame van den school
plicht moet heeten
Nog erger moeilijkheid stond den radi
calen bereid te worden. De minister van
justitie, de heer Modderman, zou den
»schoolplichters» een steen op het hart
wentelen.
Verbeeldt u, dat nu juist van een minis
ter van justitie, in een onderwijs-bewind,
de groote slag van de leer van den schoolplicht
moest worden toegebracht.
Dien minister was de eer beschoren den
lichtglans geheel te doen verdwijnen, door
welke Pruisen in veler lichtgeloovigen 002
O O c
nog omstraald bleef.
De genoemde minister deed toch in de
Kamer jl. Woensdag een hoogst belangrijke
mededeeling.
Het vraagstuk was aan de orde der toe
neming van de misdrijven, een verschijnsel
dat nu juist niet precies bewijst voor den
vooruitgang van de menschheid in inner
lijke, wezenlijke beschaving. Helaasal-
lerwege wordt die vreeselijke ontaar
ding waargenomen; ons vaderland blijft
er allerminst van verschoond. Doch wie zou
gedacht hebben dat het verheerlijkte
Pruisen, waar het intellect gezeteld is, bo
venaan stond op de lijst der hoogst aan-
geslagenen in misdaad en verwildering.
Laat ons eens hooren wat de minister
Modderman dienaangaande aan de Kamer
verhaald. De minister wilde hen troosten,
die zich ten onzent ontrusten over de gru
welen van den daw.
O
Wanneer men«, sprak de minister
Modderman, »zooals wel eens in de dagbla
den geschiedt, onder den indruk van het
oogenblik, spreekt van vermeerdering van
misdrijven, zonder zelfs de statistiek over
1875 aftewachten, en dat verschijnsel in
verband brengt met de eene of andere bij
zonderheid in onze wetgeving, dan zou het
toch, vóór dat men dat doet, aanbeveling
verdienen ook te onderzoeken, of die toe
neming der misdrijven een Nederlandsch
dan wel een Europeesch verschijnsel is.
Bij onze Oostelijke naburen is de toestand
Mijnbeer, ik bid u bij alles wat u dierbaar
is, ontneem mij Eduard, mijn innigste vreugde
niet, laat hem blijven!. Wat zal er van liet
arme kind worden, als hem de moederlijke zorg
ontbreekt?.... Ach! riep zij de handen vouwende,
indien gij eene enkele vonk van medelijden in
uw hart bezit, ontruk mij dan den troost mijns
levens niet.
Henriette stond als bewegingloos en kon geen woord
uiten, terwijl Chalon eenen woesten blik op eene
tegen den muur staande karabijn wierp. IJ ij be
dwong zich, en veegde dc tranen af, die aan zijne
oogen ontsprongen.
Ik beloof, zeide de brigadier, die medelij
den met de ongelukkige vrouw kreeg, ik beloof
u, dat ik voor den kleine zal zorgen; bezoek
hem zoo dikwijls als gij wilt, maar ik moet mijne
order volbrengen.
De gravin viel op de knieën, rukte zich de ha
ren uit het hoofd en was een wanhopige gelijk.
Eduard vloog haar om den hals, kuste zijne moe
der en schreide.
Mijnheer, eischt de republiek een offer, wel-
stellig nog meer bedenkelijk. Ik heb hier
voor mij eene betrouwbare statistiek van de
misdaden in Pruisenniet inbegrip van de
in 1866 geannexeerde landen, juist dezer dagen
gedrukt; daaruit blijkt dat de toeneming, be
paaldelijk van de misdaden tegen de zeden
sedeH 1871 zoo sterk is, dat men de cijfers
moet zien om ze te gelooven. De zooqenaamde
Sittlichkeitsverbrechen zijn geregeld toegeno
men van 614 in 1872, tot 1795 in 1878,
dus verdrievoudigd. En clit is niet geschied
plotseling, maar elk volgend jaar in sterkere
verhouding
Wij veroorloofden ons de woorden van
den minister, waar het voor ons betooc
O
op aankomt, te cursiveeren.
Uit de cijfers door den Minister gere
leveerd blijkt:
dat onder de schoolplichtige bevolking
in Pruisen de zedelijke verbastering en
verwildering ontzettend toenemen
dat juist die vergrijpen, welke het meest
van totaal inwendig bederf getuigen, na-
o o o
melijk die tegen de zeden speciaal klimmen
in Pruisen;
dat de oorlogen van 1866 en 1870/71
waarvan het heette, dat de schoolmeester
ze had doen winnendie verbastering van
het volk nog hebben verhaast, zoodat ook
de algemeene dienstplicht, waarmee Pruisen
begiftigd isde wezenlijke beschaving niet
bevordert.
Deze, op feiten rustende, punten van uit
gang leiden onverbiddelijk tot de gevolg
trekking, dat aan schooldwang hoegenaamd
geen reddend vermogen kan worden toe
gekend.
Kennisop zich-zelveveranderther
vormt den mensch nieteerst als zij door
den godsdienst is gewijd, kan zij een bron
ook van verhoogd volksgeluk worden.
De spreukkennis is machtbevat dan
ook maar de halve waarheid. Kennis im
mers is dan alleen waarachtig een macht,
als de almacht der Goddelijke liefde, de
geuademacht jegens den zondaar't hart
heeft gevoerd op dien weg des heils, waarop
alleen voor het denkend verstand rust en
vrede, verzoening met God en zich-zelven
voor den zedelijken en redelijken mensch
te vinden is.
Onderwijs alléén zonder Christelijke op-
aan laat ik het dan zijn!Vraag mijn bloed,
mijn leven, vraag alles, maar mijn kind
niet!....
Burgers, zeide Chalon op zoo een bedaarden
toon als hem mogelijk was, ik bied mij aan om
als gijzelaar in de plaats van dit kind te dienen;
men zal wel toestaan, dat ik het onschuldige knaapje
vervang. Ontneemt in 's Hemels naam het leven
niet aan deze vrouw.
Moeder! moeder! snikte Eduard, ik blijf
hier!
In mijne armen zoekt hij eene schuilplaats;
gij zult er hem niet uitrukken!.... 0 Eduard, men
wil u naar het schavot voeren!..., maar neen, uwe
moedor zal u beschermen!.... mijn bloed zal vlie
ten, mijn leven uitgedoofd worden, eer ik u los
laat!
De brigadier naderde mevrouw Choisel.
De eertijds zachtaardige vrouw scheen op dat
oogenblik eene getergde leeuwin.
Terug!.... geen schrede nader, riep zij op
vreeselijken toon en greep een mes, waarmede zij
naar den soldaat liep.
voeding, kan voor den Christen niet vol
doende worden geacht.
En zoo komen wij van Pruisen onwil
lekeurig tot Nederland.
Zeer belangrijke debatten werden in de
laatste dagen weder over de ouderwijs-
questie in de Tweede Kamer gevoerd.
Onze lezers zullen niet van ons wachten
of vorderen, dat wij die voortzetting van
de onderwijs-beraadslagingzelfs niet in
hoofcUaaA;aan hen zullen mededeelen.
Met het wijzen op de hoofdgedachte van
den strijd-zelvendien het hier gold, zul
len wij volstaan.
Daarin was de rechterzijde homogeen;
men verschilde alleen over de vraagof een
wet, door de beide Kamers aangenomen
en door den Koning bekrachtigd, feitelijk
kan worden ter zijde gesteld.
De heer Keucheniusdie dikwerf, gelijk
meerdere leden der anti-revolutionnaire partij,
ijvert zonder verstand, stelde een motie
voor, niet voor alle anti-liberalen aanne
melijk, omdat de onderwijs-questie werd
vastgesnoerd aan de kieswethervorming.
Dat begreep de heer Heijdenrijck met
zijne gewone scherpzinnigheid. Hijde man
der uniedat wil zeggen der vereeuiging
van alle anti-radicale elementen tegen den
gemeenschappelijken vijandhet ongezonde
liberalismekwam met een andere motie
welke groote kennis van den politieken
toestand verraadde.
In de motie-Heijdenrijck werd eenvoudig
verklaard, dat de Kamer van oordeel was,
dat de onderwijswet niet kon worden in
gevoerd, voor de geldmiddelen gevonden
waren, waaruit de millioenendie de wets-
invoering van de schatkist eischt, zullen
kunnen worden bestreden. En nu was het
bekend, dat ook door vele liberalen de gel
delijke bezwaren tegen de nieuwe onder
wijswet worden gedeeld. De heer Heijden
rijck mocht dus verwachtendat die liberale
heeren voor zijn motie zouden stemmen.
Maar politieke eerlijkheid en het liberalisme,
dat zijn er niet twee, doch wel duizend.
Moeder!.... gilde Henriette.
Mevrouw, mevrouw!.... schreeuwde Chalon.
Beide wierpen zich tusschen de gravin en de
gendarmes, Gustaaf greep haren arm en ontwrong
haar liet wapen, dat zij omklemd hield.
Als zinneloos ijlde de moeder met haar kind
naar de deur, maar alvorens die te bereiken, viel
zij bewusteloos neder.
Men snelde toe, om haar te helpen, en de sol
daten namen dit oogenblik waar, om Eduard uit
de handen, die hem vasthielden, los te maken.
Gustaaf ziende, dat er geene hoop op ontkomen
bestond, droogde de tranen van het jongske af.
Vriendje, zeide hij, u zal geen leed geschie
den, wees maar gerust; ik zal met u medegaan;
gij wilt mij immers wel volgen? ik weet prenten
en andere fraaiigheden te koop! kom, gaat gij
mede?
Ja, gaarne, snikte het kind en wees op den
hond, die, als of hij de droefheid der familie be
greep, akelig begon te huilen.
(Wordt vervolgd).