N I E U W E
No. 344.
Donderdag 15 Januari 1880.
5e Jaargang.
Volksvermaken.
BUITENLAND.
België.
Engeland.
Duitschland.
Frankrijk.
HMRIimi (IIIRUT.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem0,85
Buiten Haarlem franco per post1,
Afzonderlijke Nummers0,06
Dit blad verschijnt.
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
,'Oh.p
'maistiendrat:
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Yan 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Avertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Uitgevers KÜPPEES LAURE Y.
Wij zijn warme voorstanders van gepas
te vroolijkheid en vermaken. De boog kan
niet altijd gespannen zijn. Bij alle zorgen
en bij den ernst des levens staat het een
ieder vrij zich van tijd tot tijd te verlus
tigen en te ver -aken mits de uitspannin
gen blijven binnen de grenzen der zedelijk
heid en der welvoegelijkheid. Onze genoe
gens mogen hun oorspronkelijk en heilzaam
karakter niet verliezen, zij mogen niet on
taarden in uitspattingen die schadelijk zijn
voor ziel en lichaam. En toch zijn het
juist die vermaken die door de moderne,
de heidenscbe wereld, de vijandin van
godsdienst en zedelijkheid worden aanbe
volen, waaraan zoo menig Christen meent
te mogen deelnemen, terwijl hij niet be
seft in welken gevaarlijken poel van jam
mer en ellende hij zich werpt.
Het moderne heidendom onzer dagen
wil zich vooral toe leggen op het bevor
deren van de volksvermaken. Het wil de
uitspanningen van het volk veredelen.
Nu op de zaak zelf hebben we niets te
gen, maar de middelen die er gebezigd wor
den om tot die denkbeeldige veredeling te
geraken en de uitwerking en gevolgen die
wij tot dusver er van aanschouwden heb
ben ons geleerd en overtuigend aangetoond
dat het »edel pogen der edelevoorgan
gers en steunpilaren der moderne levens-
en wereld-hervormers een jammerlijk fias
co heeft gemaakt. In onze oogen toch heeft
die zoogenaamde veredeling der volksver-
o O
maken niet anders geproduceerd dan on
tevredenheid van het individu, uithuizig
heid, en immoraliteit. Wij beschouwen het
als een duren plicht ook tegeu deze ver
keerde richting des tijds te protesteeren
met al de middelen die ons ten dienste
staanen hen die de vrienden van
het volk, in den waren zin des woords,
wenschen te zijn, op te wekken deel te ne-
aan den strijd tegeu die pseudo-veredeling,
een gewrocht van hen die meenen te staan
aan de spitse der ware beschaviug. Wij
staan Goddank niet alleen in dezen kamp.
Overal verheffen zich stemmen tegen dit
euvel van onzen tijd. De Zeer Eerwaarde
Heer Brinkman levert in den Almanak van
F EU ILL ET O N.
De Familie Choisel.
Vervolg.
Zeker zal mijne handelwijze u zonderling toe
geschenen hebben, zoo ving zij weder aan, toen elk
hare plaats hernomen had, maar na het hooren
mijner lotgevallen zult gij zelve bekennen, dat
mijn gedrag wel verontschuldiging verdient. Wij
leefden gerust op een kasteeltje in de nabijheid
Van Melun, tot eindelijk de noodlottige omwen
teling uitbrak. Mijn echtgenoot, beschuldigd van
de partij des konings te zijn toegedaan, werd op
zekeren avond, toen ik hem van de jacht terug
verwachte, gewond te huis gebracht. De bij ons
ontboden heelmeester verklaarde een steek, welke
in de zijde was toegebracht, voor doodelijk en
Weinige uren later overleed mijn gade in mijne
armen, zonder dat ik ooit heb geweten, wie de
bewerker dezer onvergetelijke ramp was...
Ach! liep mevrouw Choisel, die medelij-
cle II. Familieonlangs verschenen eene
kernachtige en waarheidsvolle schets van
de zoogenaamde veredeling der volksver
maken, welke wij om der belangrijkheid
wille aan onze lezers wenschen mede te
deelen. »Ouze liberale eeuw, zegt de geachte
5 O O
auteur, »die aan geen God of gebod meer
vasthoudt, legt zich ter vergoeding voor
haar ongeloof vooral toe op menschlie-
veudheid. Met name staat de vrijmetselarij,
voornamelijk wanneer het haar weinig geld
kost en veel opzien baart, in het beoefenen
der menschlievendheid vooraan. Als vruch
ten van dit streven zien wij een aantal
inrichtingen en vereenigingen verrijzen ten
dienste van de minder met tijdelijke goe
deren bedeelden, die men gewoonlijk sa
menvat onder den naam van het volk. Men
heeft de vereeuiging van volksonderwijs,
de vereeniging tot veredeling der volksver
maken enz. enz. Op het eerste gezicht zoudt
ge meenen, dat die vereenigingen heel wat
beteekenen maar ge moet ze eens op den
keper beschouwen. De groote lieeren zetten
spelen of andere vermaken op het touw,
en gaan met de eer strijken, maar wie be
taalt de onkosten? meestal het volk zelf
of de gemeentekas. Eu ook al betalen ze
onderling, wat beloopt het dan Voor ieder
een kleinigheid. Het feest wordt met groote
letters in de couranten aangekondigd. De
namen der feestcommissie en gevers met
nog grooter letters kenbaar gemaakt. De
bepaalde dag is daar. Er zal b. v. naast-
klimmen en zakloopen om prijzen geschie
den. Nadat de heeren en dames met hunne
kinderen tehuis eerst epu flink middagmaal
gebruikt hebben, begeven zij zich op het
gestelde uur naar het feestterrein, en nemen
de gereserveerde plaatsen in. De wedstrijd
gaat beginnen, en nu zullen zij het genoe
gen smaken om door hunne liefdegiften
minder bevoorrechte medemensehen be/eepte
masten te laten beklauteren tot het halen
van een ham, of hen te doen zakloopen
naar een stuk spek of ook wel hen te laten
harddraven op klompen voor een krenten
brood. Ik heb ze gezien die arme tobbers,
hoe ze in den mast klommen. Het zweet
droop langs hun aangezicht; de vellen hin
gen bij hun handen, en aan de kleeren
hadden ze bijna meer vernield dan de
dend de hand der weduwe drukte..
Troosteloos over het verlies van iemand,
inet wien ik de gelukkigste jaren had gesleten,
leefde ik voortaan afgezonderd, terwijl de deelne
ming van eenige vrienden mij alleen eenige opbeu
ring verschafte. In de laatst verloopen maand Maart
zat ik gerust een brief te schrijven aan eene
vriendin, toen ik verbaasd de kamenier zag bin
nen ijlen: mevrouw riep zij schier buiten adem,
vlucht ten spoedigste! eene menigte volks is her
waarts op weg. Men zingt de Marseillaise en
roept: leve de vrijheid! In der haast verborg ik
eene aanzienlijke waarde in papier bij mij en
ontkwam door den tuin. Nauwelijks was ik in
het vrije veld, of men verbrijzelde de deuren,
wierp de glazen in, en binnen weinige minuten
had men twee bij het huis staande stroohopen
in brand gestoken. Akelig was het gezicht dier
opstijgende vlammen, waarvan de vonken hoog
door de lucht zweefden; en het woest getier der
menigte zette deze suoode daad nog meer afschu
welijkheid bij. Ik liep zoo hard, als mijne krach
ten maar toelieten, doch werd niettemin door
kleinigheid of het prulwaard was. Allen
schaterden van pret, als iemand, die op het
punt stond om overwinnaar te worden en
den prijs bijna gegrepen had, machteloos
langs den mast neerzonk. Hij alleen kon
zijn lachen best houden, want hij was af
getobd en had dien arbeid niet uit weelde,
pleizier of hebzucht, maar uit louter ar
moede oudernomen. Nu kon hij teleurgesteld
heengaan, even hongerig als hij gekomen
was. Zulke dingen mogen aai-dig vinden
wie wil, mij hebben ze de eer niet van te
bevallen. Zoo herinner ik mij in mijn jeugd
eens het zoogenaamd zakloopen te hebben
bijgewoond. Struikelen en vallen zonder
einde. Armen en beenen gekneusd, hoofden
te bloede, alles uit louter pret, wel te
verstaan voor de toeschouwers, niet voor
de deelnemers. De vereeuiging der dieren
bescherming verheft hare stem tegen de
harddraverijen met paarden, omdat die
dieren daarbij zoo onbarmhartig worden
afgebeuld, en niemand verzet zich tegen
de harddraverijen met menschen; integen
deel, dat heet liefdadigheid en veredeld
volksvermaak. Niets heb ik tegen genoemde
spelen, wanneer men die in een besloten
gezelschap met inachtneming der maatre
gelen van voorzichtigheid en om kleine
aardigheden uitvoert; zoo geschiedden ze
in mijn jeugd bij ons op de kostschool,
als meester jarig was, maar om ze te hou
den voor het uitgehongerde volk, dat zich
om een worst, een netje met eieren of een
vette gans, half dood moet loopen, ten
pleiziere van die zoo edelmoedig zijn het
daartoe in de gelegenheid te stellen, dat
keur ik ten sterkste af. Als dat vooruitgang
moet lieeten, dan geloof ik, dat de maat
schappij nog ver ten achter is, en dat er
nog eens een tijd zal komen, waarin het
volk begrijpen zal, op hoe weinig clieliei-
dadigkeid neerkomt, en er de brui van zal
geven om zich 70or zulke kleinigheden aan
zooveel arbeid, spot en teleurstelling bloot
te stellen.»
Behalve de volksvermaken waarvan de
geachte redacteur in het vermelde jaar
boekje gewaagd zijn er nog tal van andere
die wij wellicht later zullen bespreken die
echter niet onderdoen in immoraliteit en
verdierlijking van het volk dat men wil
twee mannen achterhaald, die mij naar het kas
teel wilden tern; voeren, toen een onbekende uit
eene haag te voorschijn sprong. Hij wierp zich
tussclien mij en de republikeinen, en bleef, ter
wijl ik ontsnapte, als gevangene in hunne han
den achter. Tegen den avond trok het gemeen
naar de stad terug, na alvorens het geheele ge
bouw, waarin ik zooveel blijde en treurige uren
had doorgebracht, in deasch te hebbengek-gd.Mijne
bedienden hadden den omtrek doorzocht en von
den mij onder een pijnboom liggen, van waar ik
mij naar een in de buurt staand huis liet bren
gen. Op mijn bevel keerden zij naar huis terug,
en na een weinig rust genoten te hebben, kocht
ik om onbekend te blijven kleederen van de
vrouw, die mij in hare woning had opgenomen.
Alléén en zonder te weten werwaarts mijne schre
den te richten, begaf ik mij op weg. De vrees
dreef mij vooruit en schonk mij buitengewone
krachten, maar in het boscli de Etempas kon ik
niet verder. Met moeite sleepte ik mij tot aan
den grooten weg voort, tot uw rijtuig kwam, waar
in gij mij medenaamt...
veredelen. Gepaste vermaken en vroolijk
heid zijn verfrisschende stroomen die zich
door het menschelijk leven slingeren. Ze-
delooze uitspanningen zijn vunzige moeras
sen die verpestend werken op hen die zich
in hunne nabijheid wagen.
Dat schijnen de moderne wereld-hervor
mers niet te willen begrijpen.
De bladen te Bergen bevestigen de heugelijke
tijding, dat de werkstaking in de Borinage als
geëindigd tc beschouwen is. Wel ontbreken er nog
hier en daar mijnwerkers op 't appèl, maar men
verwacht dat er Maandag geen grèvisten meer
wezen zullen, daar, zegt de Gazette de Mons, „de
socialistische gedelegeerden der sections boraines"
te Paturages vergaderd, besloten hebben geen po
gingen meer te doen om den mijnwerkers de her
vatting van den arbeid te beletten.
Dezer dagen loste een individu op een geeste
lijke, die in de Italiaansche Kerk te Hatton Gar
den de H. Mis verrichtte, verscheiden revolver
schoten, die echter allen misten. De moordenaar
werd gearresteerd.
De gerechtelijke instructie, welke was inge
steld naar het ongeluk in de mijngroeven te Zwic
kau, heeft tot uitkomst, dat wettelijk de schuld
der mijndirectie niet is bewezen. Dientengevolge
hebben, volgens de bepalingen der beroepswet,
de weduwen en weezen der ongelukkige slacht
offers geen recht op de ondersteuning van het
mijnbestuur.
Het handelstractaat met Nederland niet opge
zegd zijnde, blijft nog van kracht tot 3 Decem
ber 1880. Dit verzuim is oorzaak dat de groote
haast die de douanen-commissie der Kamer in
den laatsten tijd met haar rapport gemaakt heeft,
had kunnen gespaard blijven.
Een agent van j-olitie is aangehouden in de bu
reaux van Rothschild als hebbe,.d ->ieh waarden
toegeëigend, die hij beweerde gevonden te heb
ben. Dit is vooral na den moord van Prévost
een zeer betreurenswaardig feit.
Rij gelegenheid van Nieuwjaar heeft de minis
ter van onderwijs aan negen onderwijzeressen,
onder welke twee geestelijke zusters, den titel
verleend van officier de V Académie.
Wij kwamen dan juist te rechter tijd, viel
mevrouw Choisel haar in de rede.
Het was alsof de Hemel u tot mijne red
ding zond. Onder weg beraamde ik de maatre
gelen, welke ik nemen zou, en besloot, ingeval
uw rijtuig te Angerville passeerde, mij naar een
neef te begeven, die aldaar woont. Wij kwamen
er en gebruik makende van het oogenblik, dat
gij allen aan een hotel afstaptet, sloop ik weg,
waarna ik bij mijne familie met open armen werd
ontvangen. Daar ik niet wist, met wie ik te doen
had, en uit vrees van mij bij lieden te bevinden
die mij als vijandin der republiek zonden uitle
veren, was ik bang mij door het een of ander
gezegde te verraden. Ziedaar de oorzaak mijner
zonderlinge handelwijze.
Ieder zou zoo gedaan hebben, mevrouw,
want na zoo vele rampen wordt men voorzich
tig en vreesachtig, zeide de gravin.
Intusscken, vervolgde de weduwe, was de
treurige mare mijner ongelukken aan mijn zoon,
die te Chartres woonde ter oore gekomen.
(Wordt vervolgd).