N T E U W E
No. 351.
Zondag 8 Februari 1880.
5c Jaargang.
Een teeder vraagstuk.
1
De Familie Choisel.
IIUKLE1ISI IIE I III R MT.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem0,85
Buiten Haarlem franco per post1,
Afzonderlijke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
lAINIlKNDR
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
Er zijn in onze dagen vele quaestien,
welke onmiddellijk ingrijpen in het volks
leven, omlat zij in verband staan tot de
openbare zedelijkheid of het stoffelijk welzijn
der Natie.
Wij bezigden daar het woord quaestie,
en wij deden zulks iii aansluiting aan het
spraakgebruik van onzen tijd, hoewel wij
eerlijk moeten bekennen, dat wij de uit
drukking niet gelukkig vinden.
Het is echter eenmaal mode geworden,
om van alle maatschappelijke verschijnselen
waarmede men eigenlijk geen raad weet,
als van een quaestie» te spreken.
Men bevroedt echter gemakkelijk, dat
de bezwaren niet overwonnen zijn door er
een vraagstuk» van te maken. Veeleer
zou men kunnen beweren, dat men de zaak
verergert door openlijk te belijden dat zij
in quaestie» gesteld behoort te wor
den.
En nu is het een feit, dat het cijfer der
sociale vragen vooral in onze eeuw on
rustwekkend toeneemt.
Niets natuurlijker roept men van de
linkerzijde ons toe, want wij leven immers
in een tijdvak van overgang.
Wellicht ligt het aan ons, maar wij
kunnen in die opmerking niets vertroostends
vinden, gesteld al, wat wij loochenen, dat
zij steek hield.
Als de maatschappelijke ellende klimt,
als telkens luider, van onderscheidene kan
ten, de ontzettendste noodkreten gehoord
worden, dan is dat niet het gevolg van den
overgangs-toestand, waarin wij verkeeren,
doch van het niet te ontkennen feit, dat
de bodem, waarop de maatschappij alleen
veilig rusten kan wordt ondermijnd.
Onze eeuw is doodkrank, zij lijdt aan
de ziekte der Godverzaking, zoowol in
theoretisclien als in practischen zin.
In de scholen der wijsheid wordt het
Godsbegrip tot een natuurvergoding ver
vormt en in het leven van duizenden bij
duizenden wordt, als met de daad getoond,
dat zij het altaar van den Almachtige in
hun hart hebben verwoest, dat zij in hun
gemoed een altaar hebben opgericht voor
de afgoden dezer wereld.
FEUILLETON.
Vervolg.
Gretig word dit aanbod aangenomen; en onge
merkt verlieten wij de haven. Eeeds verheugde
zich de schipper over het welslagen van zijn
plan, toen van een wachtschip geseind werd om
bij te leggen. Wij zetten onzen tocht voort en
nu volgde er een schot, waardoor de trouwe Ge
rard levenloos aan mijne zijde nederviel.
A.ch! riepen de vrouwen ontroerd uit, de
handen samenvouwende.
Zijn gedrag was een heter lot waardig,
zeide de gravin.
Hij heeft mij, toen ik een kind was, zoo
dikwijls op de armen gedragen, voegde Henriette
er bij.
He dood van dezen braven bediende, ver
volgde Choisel, trof mij des te meer, daar ik in
hem niet alleen een laatst aandenken aan mijn
Geen wonder dat in zulk een tijd de
zinuendieust bloeit en dat, in gelijke mate
als de waarachtige liefde kwijnt, de harts
tocht, nog niet eens de ontaarding, doch
het besliste tegenbeeld van alle ware ge
negenheid, ontvlamt in het binnenste van
talloos velen.
Zoo kon het gebeuren, dat men, veront
rust over de toenemende verdierlijking der
maatschappij, ook van een prostitutie-quaes-
tie is gaan gewagen.
Veel wordt er in onze dagen over dat
kwaad der onwettige en ontuchtige liefde
geredeneerd; het is, zooals men dat thans
noemt, publiek aan de orde gesteld.
Allerlei stelsels eti contra-stelsels worden
ontwikkeld en aangeprezen.
De geleerden hebben van deze sociale
quaestie op hun beurt een wetenschappelijke
quaestie gemaakt.
Wij zullen wel niet behoeven te verze
keren, dat wij met de grootste belangstel
ling alles volgen, wat omtrent dat inderdaad
teeder vraagstuk wordt gepubliceerd.
Men zou geen mensch veelmin een Christen
moeten zijn om niet met ontferming te
worden bewogen over de rampzalige slacht
offers van buitensporigheden, welke dood
en verderf in de aderen der samenleving
uitstorten
Sommigen achten het de hoogste wijsheid
tevens de loffelijkste kieschheid om over deze
dingen te zwijgen.
Dat zijn wonden, zoo betoogen die lieden,
welke men niet mag ontblooten.
Onze opvatting verschilt van die struis
vogel-politiek.
Niet door angstvallig ontkennen van de
ziekte, maar door een ijverig trachten naar
haar genezing, wordt de maatschappij ge
baat.
Daareuboven, een Christen moet dien
moed bezitten, welke voor niets terugdeinst,
in elke diepte zich, tot het aanschouwen
der jammeren, wil doen nederlaten, als
door die indompeling in de wateren der
ellende, een broeder kan worden gered.
Te heelen wat werd gewond, te troosten
wat werd bedroefd, te redden wat viel,
te steunen wat zich weder wil oprichten,
dat is de liefderoepiug van allen die ge-
looven in den Godmensch.
vaderland, maar zelfs een oprechte vriend ver
loor, wiens moed en schranderheid in mijn
Voestand mij zoo zeer te stade kwamen. Behouden
landden wij aan de Engelsche kust. Ik vestigde
mijn verblijf in een aan zee gelegen dorp: want
daar ik altijd nog hoop voedde, om spoedig weer
naar Frankrijk terug te kunnen keeren, scheen
mij dit daartoe de geschikste plaats. Met het
bankpapier, dat ik bij mij had, kon ik volgens
mijn rang leven, en betrok eene fraaie woning
van welker balcon ik alle aankomende en ver
trekkende schepen kon zien. Daar dat oord der
kust door de sluikhandelaars druk bezocht werd,
deed ik alle mogelijke nasporingen om iets van
u te vernemen. Niemand echter kon mij de ver
langde inlichtingen geven, tot ik eindelijk zekeren
Michard ontmoette, die hier in lit dorp ïaoet
wonen. Van hem vernam ik, dat er sedert ge-
ruimen tijd twee dames en een heer, welke men
zeide tot de aanzienlijkste familiën van Frankrijk
te behooren, er hun verblijf hadden gevestigd.
Op dit losse bericht besloot ik de reis te onder
nemen: het verlangen om weder met u ver-
Het Kruis is niet maar een vorm van
een symbool voor de Christelijke belijdenis,
het moet er de diepste, de levende uit
drukking van uitmaken.
Te lijdeu met den medezondaar, om hem
zoo, onder Gods hulp en genadete kun
nen behouden, dat is aller taak en plicht.
Is het dus nog noodig, te verklaren, dat
wij alle pogingen toejuichen, die door edele
menscheuvrienden worden beproefd, om ook
tegen den wassenden stroom der prostitutie
een dam der redding op te werpen?
Dat streven heeft aanspraak minstens
op waardeering, doch wij moeten er oprecht
voor uitkomen dat wij ons niet veel goeds
van die beweging tegen de prostitutie
voorstellen.
't Komt ons voor, dat men te veel waarde
hecht aan het organiseeren van een gere-
gelden veldtocht tegen de vreeselijke zoude
die het hier geldt.
Wel is waar, wil men in dit geval de
medewerking van den wetgever slechts in
negatieven zin inroepen, waar men de regle
menteering van al hetgeen in wettelijken
zin de prostitutie betreft, verlangt te zien
afgeschaft, doch met dat alvoelt men,
door de quaestie vooral als een maatschap
pelijk kwaad in het publiek te bespreken
de oppervlakkigheid van hen die geen oog
schijnen te hebben voor den diepe-
reu achtergrond, welken dat vraagstuk
bezit.
Laat ons toch geen oogenblik vergeten
dat de prostitutie voor en boven alles is
een zondeeen vergrijp aan Gods zedelijke
wereldorde, waardoor wij tegenover God
een zware schuld op ons laden.
Gaarne erkennen wij dat voor het be
wustzijn der meeste mannen, van wie de
beweging, waarop wij doelden, uitgaat,
de prostitutie inderdaad is een zonde, een
overtreding van Gods gebod; doch juist
omdat dit ook hun overtuiging is, durven
wij hier de vraag voorleggen: of zij wel
op den rechten weg zijn, om het kwaad
te keeren, te bedwingen althans, dat zij,
zoo terecht verafschuwen ook ter wille dei-
sociale ellende, welke het baart?
Moet niet (zoo vragen wij) bij velen die
zooveel komen redekavelen over de wen-
schelijkheid van sanitair toezicht of geen
eenigd te worden, was zóó groot dat ik weende
van vreugde, toen eindelijk het anker gelicht werd.
Door de toezegging eener milde belooning voor
mij ingenomen, bewees de schipper mij alle mo
gelijke diensten. Hij maakte mij nauwkeurig
bekend met de plaats der woning van de door
hem bedoelde personen, en gaf mij van u zulk
eene juiste beschrijving, dat ik niet meer aan de
verwezenlijking mijner hoop twijfelde. Heeds na
derden wij de Fransche kust, toen er een storm
opstak welke het vaartuig met wissen onder
gang bedreigde. Gij zult zelve beseffen, hoe mijne
gemoedsgesteldheid was: in het gezicht van het
vaderland en op het punt van mijn grootste ge
luk te bereiken, zag ik mij een slagboom in den
weg geworpen, en was de dood mijne eenigste
verwachting. Maar neen, er vertoonde zich eene
boot, en wij waren gered! I.Tlings begaf ik mij
herwaarts, naar des schippers aanduiden meende
ik hier uwe woning te vinden, en ik herkende
Lode wij ks stem
Beminde Albert, hoe vele gevaren hebt
gij doorgestaan, en welke dankbaarheid zijn wij
sanitair toezicht, over het nuttige of met-
nuttige van de tusschenkomst des wetgevers
O O
bij de bestrijding der prostitutie, de mee
ning wortel vatten of dieper zich hechten,
dat er aan de wettelijke zijde dezer zaak
veel is gelegen? Het ethisch gezichtspunt,
de beschouwing dezer zonde van het den
Christen alleen betamend standpunt, wordt
daardoor nadeel toegebracht.
Voor zoover de leiders der beweging
O O
Christenen zijn, weten zij, dat de zonde in
het menschelijk gemoed zich niet laat be
dwingen door eenige andere macht dan die
der religie.
Alleen van den godsdienst, niet van ver-
eenigingeu en bonden, met welke goede
bedoelingen ook gesticht, is de zedelijke
wedergeboorte der menschheid te wachten.
Elk pogen, dat enkel raenschelijke mid
delen omvat, zal ij del blijken tegen de
reuzenmacht van het booze en der boozen,
die menschenverleiders van den be
ginne.
Hetgeen wij eenmaal opmerkten van de
vredebonden is ook van toepassing op de
auti-prostitutiebeweging. Al die inspanning
zal onvoldoende blijken. De vrede der
wereld, de overwinning der onreine drif
ten, zij kunnen alleen verkregen worden
op Calvarie's gezegeudeu kruisbodem.
Christus alleen is de almachtige Ver
trooster en Herschepper van mensch en
menschheid.
Zijn Evangelie, waarvan Zijn Kerk de
draagster, de bewaarster is, te prediken
aan de verzonkenen in het slijk der zonde,
dat is de beste, de gezegendste anti-pros-
titutie-beweging.
De werkelijke behoudenis van het ver
lorene komt niet van beneden, niet door
sociale methoden van terechtbrengen, zij
komt van bovendoor middel der Kruisleer.
Daarom hebben wij lof o ver voor de ge
moedelijke mannen, die in dit opzicht het
onmogelijke beproeven, maar onmogelijk
bereikbaar blijft het doeldat zij in 't oog
vattenlangs menschelijken weg kan het
niet worden verwezenlijkt.
Die overtuiging ontmoedigt ons nietge-
loovende dat hetgeen onmogelijk is bij de men-
schenmogelijk is bij God.
den Hemel voor uwe redding niet verschuldigd!
zeide de gravin, hem omhelzende.
Beste vader, voegde Henriette er bij, na
zoo vele rampen te boven gekomen te zijn, zoudt
gij bij de plaats uwer bestemming nog den dood
hebben gevonden; o! dat ware verschrikkelijk ge
weest.
Beducht voor den opstekenden orkaan,
hernam mevrouw Choisel, werden wij door de
kamenier gewekt bij het gelui der klok, die den
nood, waarin zich een vaartuig bevond, verkon
digde. Ik sidderde voor het lot der schepelingen;
maar had ik geweten Albert dat ook gij in
het gevaar verkeerdet, dan ware ik misschien van
angst bezweken.
Bij onze vereenigitig wordt het doorgestane
lijden vergeten; de Voorzienigheid schikt alles
ten beste.
Onder dit gesprek was een groot gedeelte van
den nacht verstreken. De vermoeide leden ver
langden naar rust, en men scheidde, om des
morgens het gesprek weder te hervatten.
{Wordt vervolgd).