NIEUWE
No. 364.
Donderdag 25 Maart 1880.
5e Jaargang.
Twee ministers.
BUITENLAND,
De Familie Clioisel.
Engeland.
Duitschland.
Frankrijk.
Rusland.
HAARLEMSCHE COERAAT.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Buiten Haarlem franco per post.
Afzonderlijke Nummers
j 0,85
1,—
0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
B URE A IT: St. Jansstraat Haarlem.
•MAlSHlENDft r—
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LA URE Y.
De Nederlandsche Regeering handha
vende hare afkeurenswaardige vrijzinnige
beginselen, wil van geen beschermende rech
ten weten. De Duitsche Regeering heeft
beschermende rechten ingevoerd.
Vissering en von Bismarck hebben alzoo
fceer uiteenloopende begrippen over hetgeen
op het gebied der economische wetgeving
Tvenschelijk is voor den bloei des lands en
Ge welvaart van het volk. Von Bismarck
verwacht alle heil van het protectionisme,
van het beschermend stelselVissering is
vrijgevig op het gebied van handel en nij
verheid. Bij het diep stoffelijk verval waarin
bet Duitsche Rijk verkeert, ziet de Duitsche
kanselier alleen redding voor handel en
Industrie in een stelsel van bescherming,
dat de buitenlandsche producten ten voor-
deele der inlandsche bezwaart. Als een hoog
politiek doel heeft hij het nagestreefd en
18 bij dat streven sterk tot het centrum
genaderd, om de utopiën der n.itiou aal-libe
llen den kop in te drukken en terug te
komen op de vrijgevige wetgeving der
laatste jaren.
Ben dubbel doel stelde hij zich daarbij voor
°°gen. Vooreerst wilde hij door tolrechten
de inlandsche productie en de inlandsche
afiverheid eene fliuke schrede vóór geven
1(1 den wedloop der concurrentie met bui
tenlandsche producten en buitenlandsch fa
brikaat. En tevens wilde hij door indirecte,
Zoogenaamde verbruiksbelastingen de rijks
kas stijven, zonder een moeilijk te dragen
Juk op de schouders van het volk te
leggen.
Bij ons waait de w'nd uit een anderen
boek. Hier heet het: handhaving van de
Glzitinige beginselen van handel en nijver
heid, waarbij het vaderland steeds wel heeft
gevaren, blijve, nevens de verbetering onzer
handelswegen, het middel om de veerkracht
^es volks te steunen en de welvaart te
bevorderen.
Zulke dingen laten zich gemakkelijk
1,1 eene troonrede zeggen, maar tegenover
^ulk een toast, waarin de Regeering
are beginselen heeft neergelegd( blijven,
v°lgens dezelfde rede, de volgende feiten
Vaststaan de gedrukte toestand van nij ver-
FE U1LLET ON.
Vervolg.
Soldaten en landlieden beijverden zich de ge-
etsten te verplegen, en zelfs hunne vijanden
ave'i daarvan niet uitgesloten, die nu door de-
oe lieden welke zoo even nog aan hunne on-
"schelijke woede ten doei stonden, verzorgd
men. De majoor, die de Vendeërs had aange-
rcl, viel het oog op een gekwetsten officier,
0,18 kermende stem de smart verried, welke hij
der UUr<^e' Medelijdend kuielde hij naast hem ne-
en zijn gelaat nauwkeurig beschouwende,
rUlc'e hij hem Je hand.
Lambertzeide de graaf hem zacht
aa"roerende.
Wed^'km opende de oogen, maar sloot die spoedig
tgU. Lambert.herhaalde hij eenigszins luider,
WlR hij zich over het bleeke gelaat des gewon-
heid, handel en scheepvaart heeft zich ook
hier te lande doen gevoelen. Ik vrees dat
in onderscheiden deelen des lands de oogst
zal lijden onder de gevolgen van de on
gunstige weersgesteldheid en van de hooge
waterstanden. Onder deze omstandigheden
is een minder ruime opbrengst van sommige
rijksbelastingen te wachten. Versterking
voor de inkomsten der schatkist zal op den
duur noozakelijk zijn.»
En naast deze officiéél geconstateerde
feiten verdient vermelding dat onze koop
vaardijvloot als sneeuw voor de zon is ver
dwenen, en dat onze nijverheid niet alleen
in eenzelfden gedrukten toestand verkeert
als de buitenlandsche industrie, doch daar
enboven ook de concurrentie met de buiten
landsche nijverheid niet kan volhouden. Sedert
de afschaffing der differentiëele rechten is En
geland in onze eigen Koloniën ons de baas.
En waar wij geheel op gelijken voet moeten
concurreeren zal dit wel niemand verwon
deren. Het Engelsche volk is een indus-
triëel volk bij uitnemendheid. Het pro
duceert enorme massa's die alle wereld
markten vervullen. Nergens ter wereld
speelt de stoom eene grootere rol. In zijne
fabriekstreken vindt het kolen en ijzer,
die bij ons van zeer verre moeten
worden aangevoerd. In den aanvoer van
andere grondstoffen staat het minstens met
ons gelijk. Vandaar dan ook dat er in onze
handelstraktateu werd bedongen, dat wij
een differentiëel recht van 6 percent op
Engelsche producten in onze Koloniën zou
den mogen heffen. Uit vrijgevigheid, zooals
de Minister van Financiën het noemt, maken
wij echter van die voordeelige bepaling geen
gebruik. Het gevolg is, dat de Engelschen
ons de loef afsteken. Hunne handelsvloot
heeft vracht uit en vracht te huis, en onze
schepen die met ballast naar Iudië gaan,
moeten voor de uit- en tehuisreis met de
Engelsche bodems blijven concurreeren.
En wat is het resultaat?
Dat volgens gehoudene enquête onze han
delsvloot gesloopt wordt en de suikermarkt
zich naar Engeland verplaatst.
Wij kunnen desnoods aannemen, dat bij
de dusgenaamd vrijgevige beginselen dei-
handelspolitiek ons vaderland in vroegere
tijden wel heeft gevaren. Doch de vraag
den heenboog.
Mijnheer. mompelde de kapitein, die
onwillekeurig achting voor zijn vroegeren ge
bieder gevoelde.
Waar zijt gij gekwetst vriend?
Caillou wees met de hand op zijne borst en
zuchtte.
Kapitein, misschien is het niet doodelijk.
Ik gevoel hetal te wel.
Wij zullen u vervoeren,
Gij zijt te goed trek uwe handen van
mij af.
Gij reddet mijn kind.
Lambert zag den graaf sterk in het aangezicht.
Heb ik eenige aanspraak op uwe dank
baarheid? vroeg hij na eenig aarzelen.
Ten volle, kapitein,
Wilt gij mij eene laatstedienst be
wijzen?
Gaarne.
Neem dan een uwer pistolen, en verbrijzel
mij het hoofd.
Kapitein!riep Clioisel verschrikt.
dringt zich op, of ons land ook in de
zen tijd er wel bij vaart en wel bij
varen zal.
De rede, waarin de Minister van Finan
ciën het vrijhandelstelsel verdedigde, is
terecht een professorale redevoering ge
noemd. Zij was zeer goed ter opening
van een cursus in staathuishoudkunde en
het doet weldadig aan, iemand met zooveel
warmte en overtuiging een stelsel te hooren
verdedigen. Doch het is een andere vraag
O o
of het vrijhandel-systeem zooveel heeft van
eene blijvende waarheid, dat het onder alle
omstandigheden en in iedereu toestand de
voorkeur verdient. Velen betwijfelen het ten
sterkste. Duitschlands kanselier, wieu men
noch doorzicht, noch den wil om de mate-
rieele belangen van het Rijk te bevorderen
zal ontzeggen, gaat juist den tegenover
geitelden weg.
Om dit er nog bij te voegenhet vrij
handel-systeem is voorzeker onmiddellijk in
het belang der verbruikers. De opene con
currentie bvengt de waren tegen den minst
mogelijken prijs onder het bereik der me
nigte; doch waar dit het kwijnen van de
vaderlaudsche industrie en van den vader-
landschen handel ten gevolge heeft, is het
voordeel niet meer dan schijnbaar. Voor
het geheele volk loopt het op uitputting
uit; en de enkele, die meende winst te be
halen, zal door verhoogde directe belastingen
de winsten moeten derven.
Een matige concurrentie is ongetwijfeld
een voordeel; doch wee waar de concurrentie
te hoog wordt opgevoerd! Daar stapelt zij
de schatten opeen, hetzij in de brandkast
van enkele individuen, hetzij in de welvaart
van een enkel volk, dat door de een of andere
omstandigheid iets vóór heeft in den wedloop.
Deze te ver gedrevene concurrentie immers
zij vernietigt alles moeten beschermende
rechten tegen gaan.
Moge de Nederlandsche Regeering niet
te laat inzien dat hare handhaving van
de vrijzinnige beginselen van handel
en nijverheid het Nederlandsche volk
ruïneert.
Voor de nadenkenden en verstandig
redeneerenden zal eene keus tusschen
de stelsels der beide Ministers niet moei
lijk zijn.
Ik bid u.majoor doe het,de kracht
ontbreekt mij om zelfeen einde aan mijn
leven te maken;niets kan mij red
dende pijn is ondragelijkmijn dood
toch nabij. en ik wil nietals gevangene
in de handen der koningsgezinden achter
blijven
Neen, neen, Cai.lou, zeide de graaf den ge
kwetste in zijne armen drukkende, kunnen wij
het tijdelijke leven niet redden, dan zullen wij
toch voor het eeuwige zorgen.
Clioisel riep eenige soldaten. Deze legden hunne
geweren bij wijze eener draagbaar over elkander,
plaatsten er takken op, en deden er den kapi
tein op zitten, dien zij naar eene naburige hut
vervoerden. Maar nauwelijks had men hem op
eene legerstede van stroo nedergelegd, of de
doodskleur verspreidde zich reeds over zijn ge
laat.
Een priester, roept een priester, sprak de
majoor tot de omstaanders.
Tk weiger mompelde Caillou
Kapitein bedenk in 's Hemels naam, dat
Op het eiland Wight overleed den 17den dezer
in den ouderdom van 98 jaren admiraal Philip
Westphal, de oudste officier der Britsche vloot.
De overledene was een afstammeling der Hanno-
veraansche graven van Westphal, werd 1782 ge
boren en trad in 1794 als twaalf-jarig jongeling
en vrijwilliger in de Britsche marine, waarin hij
tot 1847 in bijna alle werelddeelen met bizonder
veel sncces diende. In 1866 verkreeg hij den
admiraalsrang.
Te Newcastle-on-Tyne geraakte de liberale
candidaat Cohen op een meeting van kiezers
zoozeer in 't gedrang, dat hij inwendig ernstig
gekneusd weggedragen moest worden.
De Koning van Saksen heeft, wegens een lichte
ongesteldheid, moeten afzien van zijn voornemen
om Keizer Wilhelm op zijn jaarfeest te komen geluk-
wenschen. Vorsten en staatsmannen zijn echter
wel eens, blijkens de ervaring, onderhevig aan
gelegenheids-ziekten.
Weldadigheids-loterijen als die bv. van de
Vincentius-Vereeniging schijnen met de republie-
keinsche „vrijheid" ook niet meer bestaanbaar te
zijn. De Parijsche prefect van politie althans heeft
besloten, dat voortaan geen vergunning tot het
houden van loterijen meer zal worden gegeven,
hetzij direct of indirect, aan erkende of niet-
erkende congregatiën.
Hoe diep de Administratie voor Gambetta ter
aarde buigt, en hoe oplettend men is om hem
de minste of geringste attentie te bewijzen, kan
het feit bewijzen, dat de censuur haar stempel
geweigerd heeft aan een straatliedje, waarvan het
refrein laidt:
Elle a porté mon oeil de verre,
Au Mont-de Piété.
Jammer maar, zegt le Figarodat de censuur,
die zoo grooten eerbied voor glazen oogen toont
te hebben, niet altijd even nauwkeurig is, ook
in haar onderzoek van liedjes, die bij duizenden
verkocht worden en waarin niet minder eerbied
waardige zaken beleedigd worden, als het glazen
oog van den ex-dictator.
De Russische regeeriug zal eerstdaags openbaar
maken de stukken betreffende de zaak van
Hartmann.
Er hebben talrijke arrestaties plaats gehad.
De centrale commissaris heeft in Siberië twee
slechts weinige oogenblikken u van de eeuwig
heid scheiden.
Belooning naar verdienste;genade
hoop, of vraag ik niet
Lambert, mijn vriend, de Hemel schonk
ons middelen tot vergeving, viel de graaf hem
in de rede.
Doe geene moeite er is geen priester.
En de geestelijke die de mis deed.
Ik doodde hem meteigen hand.
Choisel sidderde; het was zijn neef.
De pastoor leeft nog, wij hebben hem her
waarts gebracht, fluisterde een boer aan het oor
van Choisel.
IJlings verliet hij het vertrek, en spoedde zich
naar den bijna stervenden geestelijke.
Troosteloos over het voor hen onherstelbare
verlies, dat zij weldra zouden gevoelen, omring
den hem zijne weenende gemeentenaren.
De graaf drong door de menigte, en knielde
vóór de legerstede, waarop de vereerde grijs
aard lag.
Wordt vervolgd.)