X GEMENGD NIEUWS. ander meel, zegt men. Alleen de fijn gemalen dop of 't hulsel van den maïskorrel, hier onder 't volk //klei" genoemd, maakt sommigen van dit meel afkeerig. Ze beweren, dat dit in 't eten hindert. Dit gebrek is evenwel door zeving te verhelpen, en anders wellicht door een behan deling, gelijk de boekweit bij den grutter onder gaat. Hoe dit zij, 't maïsmeel schijnt de aan dacht van 't publiek en vooral van den werkman dubbel waardig. Tn Amerika wordt allerlei brood en gebak bij voorkeur van dit meel vervaardigd. Hellevoetsluis, 3 Juni. Gisteren-avond heb ben hier ergerlijke ongeregeldheden plaats gehad, veroorzaakt door oorlogsmatrozen. Het begon met het „in de wacht sleepen" van een matroos die een oppasser bij de vestingwerken zou mishan deld hebben, doch naar men beweert niet de ware schuldige was. Vijf mariniers waren niet in staat den sterken jongen meester te worden, die trouwens door een paar makkers in zijn verzet werd gesteund. Te midden van de worsteling trokken eensklaps de matrozen het mes, en de mariniers de sabel; een der mariniers sloeg toe en de matroos had een lange snede over zijn wang. Het was een vreeselijk gezicht, die ver woede man met zijn bloedende wond. De mari niers weken dan ook terug naar de hoofdwacht, waarheen hij hen vervolgde en een kwartier lang opspeelde; doch ten slotte verwijderde hij zich uit eigen beweging, en verdween in een herberg. Later is hij op het wachtschip in arrest genomen. Waarschijnlijk heeft dit geval de gemoederen in beweging gebracht, althans des avonds vereenig- den zich een aantal matrozen in eene herberg aan het einde der hoofdvvachtstraat, waar ver schillende vechtpartijen plaats vonden, totdat een twintig mariniers weder met getrokken sabel er een paar arresteerden, waarbij het lang niet malsch toeging. Eindelijk werd tegen twaalf ure, nadat versterking van het wachtschip gekomen was, de troep uit elkander gejaagd en het huis ontruimd. De betrokken autoriteiten waren ter plaatse aan wezig, om te trachten de orde te herstellen. Leiden, 4 Juni. Naar wij vernemen zal er met de werkzaamheden aan den stoomtramweg HaarlemLeiden spoedig een aanvang gemaakt worden. De benoodigde locomotieven zijn reeds besteld bij de Maatschappij Hohenzollern te Dus- seldorf. Een koffiehuishou der in de Water graafsmeer hoorde des nachts eenig geritsel in zijn bierkelder. Hij stapt ten bedde uit en begeeft zich daarheen. Daar vindt hij een man, die zich den toegang tot den kelder had weten te ver schaffen, door het verbreken van een deur, druk bezig aan het Beiersch bier drinken. De man bekende, geen werk te hebben en zich in het gras ter ruste te hebben gelegd. Toen hij wakker was geworden, kwelde hem zulk een hevige dorst, dat hij geen weerstand had kunnen bieden aan de verleiding om bij preferentie wat Beiersch te nemen, omdat het zoo lekker is, en was op bovengemelde wijze in den kelder geslopen. Hij werd naar de gevangenis gebracht en zal moeten terecht staan wegens diefstal met inbraak. Vrijheid, gelijkheid en broederschap geeft de Fransche Republiek. Vrijheid: nu, men weet dat men die in Frankrijk thans ten volle be zit. Nu dat klaar is, gaat men aan de gelijkheid: de reactionnaire naam „gargon" wordt voor de koffiehuisbedienden afgeschaft en zij worden, evenals alle vrije en gelijke burgers, „monsieur". Een Engelschman deelt althans aan the Pali Mall mede, dat hij te Parijs de overgangsperiode waarnam. Volgt de broederschap: bezoekers en bedienden, als frere et compagnon, broederlijk te zamen aan de tafeltjes en niemand om al die „messieurs" te bedienen. Er woont te Chattham, in Amerika, een krasse oude dame, die er groot vermaak in schept, te verhalen, hoe zij eenigen tijd geleden, voor dood gehouden, begraven en weer opgestaan is. Zij leed namelijk aan een ziekte, waarbij zij al zwakker en zwakker werd, en in een staat van verdooving verviel, totdat eindelijk de geneesheer verklaarde, dat zij den laatsten adem had uitgebla zen. Lang te voren had zij reeds den wensch uitgedrukt, dat haar gouden horloge en een ju- weelen ring, waarop zij bizonder gesteld was, met haar begraven zouden worden. Aan dat ver langen werd nu voldaan; men legde beide voor werpen met haar in de kist, en bracht haar naar de laatste rustplaats. In den nacht na de be grafenis slopen twee mannen, die van den wensch der dame gehoord hadden, naar het kerkhof, om de begraven kostbaarheden weg te nemen. Maar nauwelijks hadden zij het deksel van de kist op gelicht, of de doode rees overeind en keek hen aan. Op dat gezicht namen de mannen de vlucht, doch weldra kwamen zij terug, en de dame be loofde hun een goede belooning als zij haar naar huis wilden brengen. Zij verklaarden zich daar toe bereid; de doode wees hun deu weg, en trad weldra haar woning binnen, waar haar nagela ten betrekkingen eerst hevig verschrikten, omdat zij meenden haar geest te zien, maar weldra de herleefde doode met blijdschap begroetten. De ook in het buitenland vrijgoedbe- kende Gebr. Sachs uit Frankfort a/M., die het geluk in de hand schenen te hebben, daar zij al thans fabelachtige winsten bij premieloterijen kon den beloven, zijn voortvluchtig. Hun kantoor en woning zijn verzegeld. Mer. klaagt over de vraatzucht der Californische zalmen op de Berlijnsche visscherij- tentoonstelling, die zich daar zoo te goed doen dat hunne corpulentie werkelijk zorgwekkend be gint te worden. Andr ée, eenFranschman,heeftdevoor de fabricage van wijn (dus het maken van wijn, niet uit wijndruiven) belangrijke (maar tevens ongelukkige) ontdekking gedaan, dat de kleur stof van de wijndruif en van de boschbes iden- tisch is. De gevolgtrekkingen liggen voor de hand. In den G othard-tu n nel heeft zich een ernstig bezwaar voorgedaan. Het werk loopt voor een gedeelte door eene poreuse witte steensoort, die reeds tot driemaal toe aan het verzakken is gegaan. Men meende door een granieten muur van 6 voet dik genoegzamen steun te kunnen aanbrengen; doch nauwelijks was deze muur vol tooid, of het is gebleken dat hij den drang van boven niet kan weerstaan. De ingenieurs zijn ten einde raad. Volgens dr. Stapf, den geoloog van het werk, zal er niets opzitten dan in den tunnel eene bocht te doen makerf; zoodat hij niet dóór, maar om de witte steensoort heenloopen zou. Dit echter zou een geweldige arbeid zijn, die het in gebruik stellen van het werk nog wel een paar jaren vertragen zou. Men herinnert zich, hoe voor eenigen tijd in Duitscliland gearresteerd is een zekere Chr. Ahasverus Wunderlich, op grond van allerlei oplichterijen, die hij onder voorgeven dat hij professor en custos van het zoölogisch museum te Amsterdam was, in Duitschland had gepleegd. Verleden week is het proces tegen dien oplichter te Dresden begonnen. De voornaamste getuige in die zaak was prof. dr. Förstemann in Dresden, die de volgende bizonderheden omtrent de op lichterij, waarvan hij het slachtoffer was geweest, mededeelde. Wunderlich bad hem 17 November van het afgeloopen jaar bezocht en met hem ge sproken over de Universiteit te Leiden, en in het algemeen over wetenschappelijke en staatkundige vragen, b- v. over de methode, die aan de Uni versiteit te Leiden bij de beoefening der antieke wetenschap gevolgd werd en over de verhouding van onderscheidene Thuringsche kloosters tot het Bisdom Utrecht in de 8e eeuw. In dit gesprek verhaalde de aangeklaagde, dat hem in een spoorwegcoupé le klasse, tusschen Dresden en Freiburg, zijn papieren ontstolen waren en hij onmiddellijk naar Weenen moest vertrekken; hij ontving toen van dr. Försteman 60 Mk. ter leen. Ondertusschen waren prof. Förstemann verschil lende zaken verdacht voorgekomen, zoodat hij, terstond nadat Wunderlich hem verlaten had, naar de politie ging, om inlichtingen te bekomen, in hoever Wunderlich inderdaad, zooals hij in zijn gesprek beweerd had, zijn identiteit kon bewij zen. Het tegendeel bleek maar al te zeer. Ook 41 andere bedriegerijen te Berlijn, Karlsruhe, Heidelberg enz. gepleegd, werden daarna behan deld. Wunderlich bekende zijn bedrog te Dresden gepleegd. Het vonnis is nog niet uitgesproken. Het is bekend, dat Wunderlich's vader agent van politie was te 's-IIertogenbosch en dat hij reeds vroeger een 6-jarige tuchthuisstraf heeft ondergaan. In Sempervirens roept de heer G. A. De Goey de bescherming in van de mieren, een zeer nuttig volkje dat de larven en poppen der insecten verdelgt er. geen zuivere vruchten aan tast, maar alleen die door vogels beschadigd of gebarsten zijn. „Ik erken aldus besluit de schrijver uit ondervinding haar goede diensten. Dat ze ook wel eens last veroorzaken, is daarom volstrekt geen reden om ze te verdelgen. Welk nut en genoegen is onvermengd? Paarden, koeien, goede dienstboden, ja, zelfs vrouw en kinderen baren wel eens verdriet, maar daarom zou men ze toch volstrekt niet willen missen." In de zitting der Academie van weten schappen te Parijs, van 12 April jl. (jammer dat het niet 12 dagen vroeger plaats liad?) heeft de beroemde geleerde Bouillaud, uit naam van den heer Pécholier, van Montpellier, aan de academie een werk aangeboden, waarin de schrijver tracht te betoogen, dat, wel verre dat opium verdoo- vend, slaapwekkend werkt, dat middel juist om gekeerd de slapeloosheid teweegbrengt. Als dui zenden zieken aan opium slaap en rust hebben te danken gehad, dan was dat dus eenvoudig een dwaling 1 Ook Gedeputeerde Staten der pro vincie Groningen hebben thans beslist dat boek drukkers voor de door hen gebruikt wordende stoompersen niet patentplichtig en dus ook geen molenaars zijn. Aan den Amstel bij de Paardenstraat te Amsterdam kan men boven een officieel locaal het volgend opschrift lezen. „Kantoor der Marktmeester. „Eerste Afdeeling." Amsterdam's Gemeentebestuur besteedt jaar lijks meer dan een millioen aan uitgaven voor het openbaar onderwijs, en spreekt dan nog in openbare aankondigingen van der marktmeester zegt de Tijd. Sara Bernhardt moest in Mei lOOOfrs. betalen voor een kanten sjerp, geleverd door een Brusselsch koopman. Haar advokaat vroeg een maand uitstel van betaling en kreeg die. De brutaliteit der straatschenders gaat ver; hun baldadige vernieling, zonder eenig nut, van anderer eigendom is bekend. Te Am sterdam hebben ze 't echter betrekkelijk aardig gedaan; zij hebben daar nl. den hoofdcommissaris van politie op de duidelijkst mogelijke wijze doen zien, dat het nachtpolitie-toezicht te wenschen overlaat, door zijn naambordje te stelen. Een Berlijnsch photo graaf, die het portret van een bruidspaar, dat zich bij hem had laten photograplieeren, tegen hun wil, en ondanks hun uitdrukkelijk verbod, voor zijn venster had uitgestald, is deswege door de rechtbank tot een boete van 100 mark of tien dagen gevangenisstraf veroordeeld. Men leest in 't Pluksel van de Spectator: Een van Fried. Haug's epigrammen luidt: Aus einem Gesprache. A. Unlangst >hab' ich sogar gehort: Du seyst gestorben, Philibert! Ph. Gottlob, ich hab' es auch gehort. Zou de gewezen gouverneur-generaal van Ned.- Indië, mr. L. A. I. W. Baron Sloet van de Beele, niet iets dergelijks hebben uitgeroepen, toen hij uit de Geïllustreerde Encyclopaedic van A. Winkler Prins vernam, dat hij in 1878 te Arnhem gestorren is? Te Wormerveer heeft men geen water meer, zoodat het gemeentebestuur drinkwater laat aanvoeren in schuiten van 3000 emmers, die a 1 cent worden verkocht. Op elke schuit wordt 50 a 60 gulden verloren. Eene treurige geldbe legging! In het Park te Amsterdam heeft men reeds een violist zonder armen kunnen zien, aan staanden Zondag zal men er kunnen waarnemen hoe het mogelijk is dat iemand zonder armen de cornet-a-piston bespeelt. Men dient het natuur lijk te beschouwen als een staaltje van de wijze waarop ongelukkigen zich kunnen behelpen. Een der Ilaagsche distillateurs, door de Kamer van Koophandel aldaar om inlichtin gen gevraagd omtrent zijne zaken in 1879, schreef „ons debiet neemt nog steeds toe, in spijt van al de maatregelen tegen het drankverbruik. Cy nischer lean het wel niet! Te Ambt-Almelo wordt een nieuw ge meentehuis gebouwd, geheel in den modernen stijlwant tijdens het bouwen is reeds een gedeelte er van ingestort. Het droevigste is dat een timmerman daarbij onder de puinhoopen het leven heeft verloren. Eene komische drukfout. Het Nieuws van den dag over de Lesseps sprekende noemt hem den kloeken 2 jarigen grijsaard." Eenige bewoners van de AertvanNes- straat te Rotterdam waren eergisteren getuige van het volgende: Een man, die daar met zekere vrouw woonde, bracht zijn meubilair, dat er over het algemeen goed uitzag, naar buiten, en sloeg het daar met een geweer kort en klein. De vrouw, vermoedelijk even beschonken als hij, zong een straatdeunmijn sabel, mijn sabel enz. Toen het tooneel een tijdlang had geduurd en geen stuk was heel gebleven, werd de dronkaard door de politie uitgenoodigd zijn roes te gaan uitslapen. Men meldt uit Kopenhagen dat er een verschrikkelijk feit heeft plaats gehad. In een aanval van razernij heeft een moeder, echtgenoote van een braven werkman, hare vijf kinderen in een meer geworpen en is er daarna zelf in ge sprongen. Het oudste der kinderen gelukte er in het hoofd boven water te houden, tot het er half dood werd uitgetrokken. Men hoopt het nochtans te redden. De ongelukkige vader is wanhopend. Het op den llden Mei op het strand te Schiermonnikoog aangespoeld lijkje van pl. m. 5 jaren oud, waarvan in dit blad melding gemaakt was, is naar men bericht, het zoontje van den schel- penvisscher Jurrien Benes van Schouwerzijl. De ouders hebben zich bij den heer burgemeester dezer gemeente vervoegd, en verklaarden dat het gevon den lijkje dat van hun zoentje was. Genoemde schipper had met zijn vaartuig onder de nieuwe plaat bij Rottum gelegen, toen het kind den lOden Mei voormiddags ten 11 uur over boord viel. Zijn vrouw, Jantje Runsink, dit ziende, sprong het na. Door den stroom medegevoerd, had de schipper het geluk zijne vrouw nog weder te redden, doch hun zoontje was reeds in de diepte verdwenen. Het kind was volgens hunne ver klaring geen 5, doch slechts 2 jaar en 11 maan den oud. Eergisteren-middag is op de spoorlijn Maagdenburg-Oschenleben, tusschen de stations Blumenberg en Hadmersleben, een sneltrein ont spoord, met het gevolg dat de locomotief en alle rijtuigen omsloegen, waarbij twee passagiers gedood, vijf zwaar en ongeveer dertig anderen licht gekwetst werden. Onlangs werd gemeld, dat de Chinee- sche gezant te Berlijn bij gelegen had van de opening der visscherijtentoonstelling eene Duit- sche redevoering had gehouden. Thans leest men in de Duitsche bladen, dat de Duitsche taal in het geheele gezin van den Chi— neeschen gezant ijverig beoefend schijnt te worden. Als voorbeeld daarvan wordt aangehaald, dat de 17jarige zoon van een der huisgenooten, een Chineesch geleerde, het Duitsch zoover machtig is geworden, dat hij eene middelbare school voor jongens te Berlijn bezoeken kan. Daar maakt de jonge Chinees, met zijne nationale kleeding en langen haarstaart, eene wel wat vreemde vertoo ning, maar zijne schoolmakkers schijnen het toch goed met hem te kunnen vinden. De Keulsche Dom is nu nagenoeg geheel gereed; enkele kleinigheden ontbreken nog aan de voltooiing van dit reeds eeuwenoude reuzenwerk, die misschien nog dit jaar kunnen worden verwacht. De groote klok, die in den toren hangt, is geheel gegoten van kanonnen, die op de Franschen buit gemaakt zijn en weegt 560 centenaren; 28 menschen zijn noodig om dit belletje te luiden. Een handelaar te Berlijn had reeds voor geruimen tijd eene schuldvordering van 20 Marken op een restauranthouder in een plaatsje dicht in de nabijheid, waarvoor hij maar geen geld kon krijgen. Eindelijk besloot hij zich betaling te verschaffen, en hij noodigde vier vrienden uit om met hem de 20 Marken bij den slechten betaler te gaan verteren. Toen men tot 19 Mark 80 Pfennige gekomen was werd de waard geroepen en het vijftal bereidde zich voor op een komische scène. Die volgde dan ook, maar zij zeiven moesten de stof tot lachen leveren, daar de schuldenaar juist 8 dagen te voren ver trokken was na zijn zaken aan een ander over gedaan te hebben. De met kracht en geweld hoog opgevoerde rekening moest nu natuurlijk stilletjes betaald worden. Bij de werken, die thans te Rome worden uitgevoerd ter verbetering van den loop van den Tiber, komen voortdurend kunstschatten voor den dag. Zoo heeft men thans een 4 tal urnen van hooge kunstwaarde gevonden, waarin tusschen de beenderen, gouden ringen voorhanden waren. Het geheele graf, dat aan personen uit Sulpicia tot rustplaats strekte, is een monument van den eersten rang. Dat zij, die den Duitschen rijkskan selier moeten spreken niet bizonder op hun gemak zijn, kan, na al hetgeen men van Von Bismark hoorde, ieder zich wel voorstellen. Dat wordt er intusschen niet beter op door de tegenwoordig heid van 's kanseliers trouwen gezel, den grooten rijkshond Tiras, van wien we al vroeger ver haalden. Dezer dagen waren een paar heeren uit Altona bij den rijkskanselier, om over gewichtige zaken te spreken. De hond vleide zich, onmis kenbaar wantrouwen aan dag leggende, tusschen hen en zijn meester. In 't vuur van 't gesprek zwaaide een der heeren met een rol papier, die hij in de hand had, wat ijverig heen en weer; onmiddellijk sprong Tiras op, liet de tanden zien en beet naar de rol. De rijkskanselier liet nu zeker den hond wegbrengen? Toch niet, hij zei tot mijnheer Nothnagel, den zwaaienden spreker; „mag ik u verzoeken, mijnheer, die rol weg te leggen: de hond meent dat het een wapen is." En zoo geschiedde het; de afgevaardigde van Altona's nijveren moest zich naar den Duitschen rijkshond schikken. Surtout pas trop de zèle! Een mi lit ie p li ch- tige (Theunis P. van Neuren) woonde in 1879 te Stavenisse, zijn vader te Amsterdam, en om niet voor de Militiewet in verzuim te staan gaf de zoon zich zeiven te Stavenisse, de vader zijn zoon te Amsterdam aan, waarbij nog dient te wor den vermeld, dat Theunis door zijn vader was verlaten en dat noch hij, noch B. en W. van Stavenisse dezen hadden kunnen opsporen. Maar wel zegt het Latijnsche spreekwoord, dat het hoogste recht onrecht kan zijn; Theunis toch viel in de loting in beide plaatsen, diende voor Am sterdam, doch weid daarna nog eens, omdat hij voor Stavenisse bij de inlijving niet was opgeko men, tot straf ingelijfd voor den verderen vollen diensttijd bij het 8e reg. inf. Gelukkig dat de wet den Koning de bevoegheid verleent, in bizondere gevallen ook om redenen van billijkheid tusschen beide te komen, gelijk dan ook in deze is geschied. Men verw acht de aankiomst te Parij|s van een Indiaanschen Prins uit de Pondichéry. Iiij is 33 jaar oud en belijdt den godsdienst van Bouddah. Zijn dagelijksch inkomen bedraagt 70,000 franks, en hij bezit 800 gram edelgesteenten. Door een verzakking van den grond werden 17 mijnwerkers en 6 ossen te Ortiallo (Biskaie) levend begraven. Een dame te Parijs gaf haar ontrou wen minnaar, dien zij op de wandeling ontmoette, een zoo geweldigen slag met haar parasol, dat zij hem een oog uitsloeg. De omstanders beletten haar de vlucht te nemen en stelden daardoor de politie in staat haar een verklaring te vragen van dat ongewone blijk van „doordringende" genegen heid. Een Parijsche "molen-pers quaestie", Welk onderscheid is er tusschen een opéra en een ascen- seurOedipus, door den Sphynx ondervraagd zou misschien geantwoord hebben, dat de ascenseur het lichaam verheft en de muziek de ziel. De Administratie beweegt zich lager bij den grond. Tusschen de machine, die den bewoner van een Parijsch huis de vermoeienis der bestijging van vijf verdiepingen bespaart en een opéra in vijf acten bestaat voor haar overeenstemming, geen verschil. Tijdens de algemeene tentoonstelling was er een ijzeren machine geëxposeerd, die de bene denverdieping met het dak van het Trocaderopa- leis in verbinding bracht. Dat amusement kostte 1 fr. per keer. Moest daarvoor armengeld betaald worden? De Fransche administratie zeide ja, en legde beslag op de machinerie van den heer Edoux (den industrieel dien het betrof). De rechter heeft te zijnen nadeele uitspraak gedaan. Niet de on dernemer van transportmiddelen, als hoedanig de toestel in woningen in toepassing is gebracht, maar de ondernemer van publieke vermakelijk heden werd getroffen. v

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1880 | | pagina 2