NIEUWE
No. 388.
Donderdag 17 Juni 1880.
5e Jaargang.
De vloek der revolutie.
BUITENLAND.
Philippine Van Dampierre.
Duitscliland.
Frankrijk.
Engeland.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem0,85
Buiten Haarlem franco per post1,
Afzonderlijke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat—Haarlem.
-V;:
tAUJT
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
»Wat ge zaait zult ge oogsten.» Even
waar als het woord van Koning Salomo
er is niets nieuws onder de zon, even waar
is het, dat deze oude spreuk van het zaaieu
en maaien immer nieuw blijft. En hoe
dikwerf de juistheid er van ook op elk
gebied is bewezen, toch ziet men telkens
op nieuw den zaaier van het kwaad aan
het werk, zonder dat men zich rekenschap
kan of wil geven van de gevolgen, die uit
de slechte daad moeten voortspruiten.
Wezen wij onlangs op de naderende
ontbinding van het Turlcscke Rijk, ook een
gevolg van het slecht zaaien, wij willen
nu onze lezers een oogeublik verplaatsen
in het land der contrasten, het schoone
Italië, rijk aan natuurgenot, arm aan ze
delijke welvaart, het land waar in één stad
de scepter gezwaaid wordt aan de eene
zijde door het Hoofd der Katholieke Kerk,
aan den anderen kant door het hoofd der
revolutie. Hier het Vaticaan, zinnebeeld
van godsdienstzin en zedeleer, daar het
Quirinaal, zinnebeeld van godsdienstloos
heid en politieke immoraliteit.
Wat al schoone beloften, wat al rijke
verwachtingen werden door Oavour en de
zijnen niet gedaan en opgewekt!
Italië moest één zijneerst Keizer Na
poleon III, later v. Bismarck, verleenden
daartoe hun hulp. Waren maar eens die
gehate Bourbons verjaagd, had men maar
eenmaal den Paus uit de politieke maat
schappij verbannen en den Kerkdijken
Staat tot buit van het in wording zijnd
koninkrijk Italië verklaard, dan zou de
gouden eeuw van voorspoed en geluk voor
de Italianen aanbreken.
Het »uitgezogen« volk zou in zijn rech
ten worden hersteld; nieuwe belastingen
o daarvau zou nimmer sprake zijn; die
gehate priesterregeering moest maar eerst
zijn vernietigd; eerst dan zouden Italië en
de Italianen waarlijk vrij zijn. En bij dat
alles nog deze belofte: aan den godsdienst
Zou niet worden geraakt; de uitersten op
elk gebied zouden worden bestreden en ge
beerd; de revolutie, die men had voorbe
reid en uitgevoerd, zou zich den naam
baardig maken van te zijn een omwente-
FE U ILL ET ON.
Vervolg.
Wanneer liij in die naargeestige gedachten ver
viel zocht Philippine, om hem te verstrooien, in
haregedachten een melodie en zong met eene zuivere,
Welluidende stem de liederen van haar land! Zij
herhaalde in het Pransch, Vlaamsch en zelfs in
het Engelsch de dichtstukken, die zij geleerd had
°f wanneer haar vader lust scheen te gevoelen om
te spreken, verzocht zij hem, haar zijne vroegere
oorlogen te verhalen. Hij hief alsdan het eerbied
waardig hoofd op; de herinnering aan koning
bodewijk bracht hem in verrukking, en hij
herhaalde
Ik heb hem te Manscourah verdedigd, ik
heb met mijne dappere Vlamingen mijn best ge-
daan; vele Franscken zijn mij het leven verschul
digd, en des niettegenstaande zit ik in de Louvre
gevangen
Vader! er bestaat hier eene kapel, aan den
liug in gouvernementeeleu ziu, dat is: be
strijding en wering van de uitersten op
godsdienstig en staatkundig terrein.
En wat is nu van dit alles geworden?
(j
Het zou ons te ver voeren, wanneer wij
hier de lijdensgeschiedenis wilden blootleg
gen van bet aardrijkskundig één doch in
wendig zeer verdeeld Italië, welks bewoners,
voor het grootste deel, met weemoed den
tijd herdenken waarin zij rustig aan hunne
godsdienstige en andere plichten werden
overgelaten, zonder dat het land beroerd
werd door allerlei politieke bewegingen,
waarbij steeds de vrijheid de leus was,
doch despotisme de werkelijkheid is ge
bleken.
Bepalen wij ons tot de geschiedenis van
den dag, wat zien wij dan?
Wij zien een zich bij uitstek liberaal
noemend Kabinet, met een radicaal man,
als Caïroli aan het hoofd, zich in allerlei
bochten wringen om het met zooveel
moeite veroverd gezag in zijn handen te
houden. Een Kamerontbinding, beproefd
om een volgzame meerderheid te brengen,
schonk het leven aan drie partijende
ministerieelen, de dissendenten, die wij bij
ons de van Houten's zouden no emen, en de
rechterzijde.
De laatste, gekant als zij is tegen de uit
spattingen der revolutie, is natuurlijk de
besliste tegenstandster van het beslist ra
dicaal bewind. Maar de dissendenten, de
volbloed-kinderen van de revolutie, willen
nu ook dat de moeder hun geve wat hun
beloofd is. Zij kunnen worden genoemd de
eerlijke revolutionnairen. Zij weten van
geen loven of bieden. Wat de revolutie
heeft beloofd, moet zij ook geven. En nu
niet wat de Cavours als leus hebben gebe
zigd: revolutie, doch in conservatieven zin.
Neen, de vruchten der omwenteliug, zooals
Garibaldi en zijne volgelingen die hebben
gepredikt.
De dissendenten vinden bun triumviraat
in Zanardelli, Nicotera en Crispi. Hoe nu
dien tegenstand te overwinnen?
Zeer interessant is hetgeen men daarom
trent in buitenlandsche correspondentiën
kan lezen. Bij den een heet het: met Za
nardelli zal men liet wel vindenmen is
met hem reeds in onderhandeling om hem
H. Lodewijk toegewijdindien wij hem eens
aanriepen
Ik roep hem dagelijksch aan, mijn kind
gelijk een bloedverwant, dien ik in den hemel heb;
maar wij moeten hem bidden, want ik voorzie
de groote rampen, die Frankrijk zullen treffen.
Geene tijding echter drong tot de gevangenen
door, en de klacht zelve, die de graaf van Vlaan
deren tot de Pairs van Frankiijk gericht had,
scheen onbeantwoord te blijven.
Verscheidene maanden waren voorbij gesneld,
en Philippine zelve begon te twijfelen.
Op zekeren avor.d, toen men de poorten der
vesting als naar gewoonte zou sluitentrad de
gouverneur, gevolgd door eenige dienaren, die
flambouwen droegen, binnen. Een jongeling wierp
zich voor Je voeten van den ouden graaf, en zeidc
hem met eene stem, door tranen verstikt
Monseigneur! mijn geëerbiedigde vader!
gij zijt vrij!
Robert! mijn kind! zijt gij het? zeide de
grijsaardgij hebt uwen ouden vader niet vergeten?
Geen oogenblik! antwoordde Robert van
in de schaapskooi terug te voeren. Dagelijks
heeft de afgevaardigde van Iseo conferen-
tiëu met den Minister-president Caïroli en
dus mijn liefste, wat wilt ge nog
meer!
Met Nicotera gaat het niet zoo vlot;
zijne pretentiën reiken verder dan die van
Zanardelli, doch ook met hem zal het nog
schikken; hij begint al wat water in zijn
wijn te doen.
Doch de onhandelbaarste van het drietal
is Crispi, de beruchte Crispi, wien men
maar geen reden kan doen hooren. Ja,
hij heeft den ongehoorden moed gehad een
interpellatie aan te kondigen omtrent de
inmenging der Regeering in de verkiezingen.
Evenwel hoopt men nog steeds dat het
niet gelukken zal de dissendenten van de
rechterzijde te scheiden. Men zal hen een
zetel in het Kabinet aanbieden en dan is
misschien de vrede gesloten.
Nog zoo spoedig niet, zegt een andere
liberale correspondentie. Wel scheen alles
op een verzoening voorbereid, maar het
minste incident kan den storm doen los
barsten en weder is het Crispi, de fameuse
Crispi, die het moet ontgelden. Hij, de
revolutie-man bij uitnemendheid, durft van
het liberaal Kabinet eerbied voor de vrij
heid der kiezers eischen. Maar dat is al
te erg
En zoo gaat of liever ging het voort,
tot men eindelijk de tijding ontving, dat
het Kabinet zich toch een opoffering zou
getroosten om het leven te rekken. De
Minister van binnenlandsche zaken zal wor
den opgeofferd aan den drang der dissen
denten. Hij zal zijn plaats aan een hunner
ruimen en zoo kan het mogelijk worden,
dat het liberalisme nog eenigen tijd het
gezag in handen houde.
Deze zeer korte schets van den politieken
toestand van den dag van Italië bewijst,
naar onze meening, weder de waarheid van
de spreuk: wat gij zaait, zult gij maaien.
De revolutie wil gematigd ziju, maar
het is haar niet mogelijk de gevolgen van
hetgeen zij geschapen heeft, te voorkomen.
De liberalen, of ten minste zij die zich zoo
noemen, meeuen dat zij zich kunnen ont
trekken aan de gevolgen van hunne daden.
Maar dat i? onmogelijk. De revolutie wil
Bethune, en uwe goede steden hebbeD u ook niet
vergeten, monseigneurwij hebben niet opgehou
den uwe vrijheid aan Philips te vragen; het hof
der Pairs heeft in eene plechtige vergadering uwe
zaak besproken, en u van elk boos opzet jegens
den opperleenheer vrijgesproken. Philips opende
echter de deuren van uwen kerker niet. Ik ben
zelf naar Parijs gekomen met .mijne broeders
Willem en Philips, en sterk door de hulp van
den H. Stoel, die wij hebben ingeroepen, hebben
wij tot den koning gesproken. De koning heeft
ons harde voorwaarden opgelegd: wij hebben
die aangenomen, opdat gij aan uw volk en aan
onze moeder zoudt wedergegeven worden.
Na deze woorden gezegd te hebben, sloeg Ro
bert de oogen neder.
En van mijne dochter, van mijne arme
dochter spreekt gij niet? zeide graaf Guy angstig.
Vader 1 Philippine moet als uw gijzelaar in
de Louvre achter blijven.
Waarde vader! God zij geprezen! riep zij
uit. Vertrekga naar mijne moederIk zal
weldra tot u terugkeeren.
haar deel volkomen hebben. Men heeft
haar eenmaal losgelaten; hare consequen-
tiën kan men niet ontloopen; van daag de
liberalen, morgen de dissendenten, daarna
de helden van de communede petroleum
vlam dreigt reeds.
En mag men dit nu de uitersten wijten
Neen, zij vragen slechts de vervulling van
hetgeen men heeft beloofd. En wanneer
nu die vervulling niet anders kan worden
verkregen dan ten koste van hetgeen ook
nu nog in Italië aan velen dierbaar is
aan wien dan de schuld? Niet aan de
volgelingen, maar aan de hoofden der re-
O o
volutie. Aan de Cavours en de zijnen, die
den stier hebben losgemaakt en hem nu
wel weder gaarne bij de hoornen zouden
willen pakken, maar te vergeefs. Men heeft
den rooden doek aan het losgelaten dier
voorgehouden; zijn natuur volgende, wil
het de bezitters er van onder zijn klauwen
vertrappen en dan als heer en meester het
strijdperk verlaten;. ziedaar de vloek
der revolutie
De Germania meldt de bekeering tot het Kath.
geloof van den Luth. dominé van Urbach, den
hr. Evers. Nog een hooggeplaatst militair, v. Roquet
gekeeten, heeft te Erlangen het Protestantisme
afgezworen. Een ander verschijnsel is, dat men
den Kath. ritus beter begint te waardeeren. Voor
weinige jaren nog beschouwden de Prot. de H.
Mis als eene soort van afgoderij. Thans treedt de
Prot. predikant Lechler in eene dissertatie op als de
lofredenaar van deze verhevenste handeling van den
Katholieken eeredienst.
Aan het gebouw der geneeskundige faculteit te
Montpellier is een brief des Ministers aangeplakt,
waarin hij kennis geeft, dat de studenten, omdat zij
oproer gemaakt hebben, tot nader order niet toegelaten
worden tot de lessen of tot een examen aan eene
andere hoogeschool.
Hoe inconsequent! Men leidt de studenten
voor de revolutie op, en als zij revolutie maken,
worden zij gestraft.
Lord Carnarvon bracht dezer dagen in het Hoo-
gerkuis een opmerkelijk denkbeeld op het tapijt.
Hij wil den Staat maken tot eene groote levens-
Zuster! zeide Robert, op mijn ridderwoord
ik zal u bevrijden.
Guy aarzelde; eene wreede bitterheid mengde
zich onder die onverhoopte verlossing. Zijne beide
kinderen wierpen zich op de knieën, en smeekten
hem in naam hunner moeder die bijna van smart
stierf, van de goedheid des konings gebruik te
maken.
Hij moest toegeven, en met een verscheurd
hart, gaf hij zijn zegen aan Philippine, die zijne
handen kuste en niet weende.
Mijn kind! zeide hij eindelijk, uw oude
vader had moeten sterven, en gij hadt vrij
moeten zijn.
Robert liet hem niet eindigen, en voerde hem
mede, terwijl hij nog een laatsten blik en een
afscheidskus aan zijne gevangen zuster toewierp.
Zij hoorde de zware deuren openen en sluiten en in
de stilte van den nacht, hoorde zij het getrappel
der paarden van het geleide, dat haren vader
medevoerde. Het gedruisch ging allengs in de
verte verloren.
(Wordt vervolgd.)