NIEUWE
s
No. 301.
Zondag 27 Juni 1880.
5e Jaargang.
Eenparig verzet.
BUITENLAND.
Engeland.
Sp anj e.
Frankrijk.
RAARLEME (III RAVE.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlemf 0,85
Buiten Haarlem franco per post.
Afzonderlijke Nummers
1,—
0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
Weldra komt de Tweede Kamer weder
bijeen, om nog enkele der aanhangige wets
voorstellen in overweging te nemen.
Allereerst zal wel de crediet-aanvrage
voor het in werking brengen der nieuwe
onderwps-wet de aandacht der volksver
tegenwoordiging eischen.
Met het oog op de samenstelling der
Kamer moet worden verwacht, dat de Mi
nister Six succes met zijn ontwerp zal
hebben, in dien zin, dat er een meerder
heid in de Kamer voor te vinden zal zijn.
De tegenwoordige Kamer-meerderheid
heeft een gemakkelijkheid van liberale
wetsverslinding«, welke, als zij niet zoo
diep rampzalig voor de nationale belangen
moest genoemd worden, bijna benijdens
waardig zou kunnen heeten.
Alleen reeds dat verschijnsel teekent den
toestand. Moet men toch de heeren Minis
ters gelooven, dan hebben we een gematigd*
Kabinet, terwijl dat gematigdBewind
steun vindt bij een bijna bloedroode Ka
mermeerderheid. Als wij de aanduiding van
bloedrood bezigen, dan bedoelen wij daar
mede ultra-radicaal, dat wil dus zeggen
ultra anti-vrijheidlievend.
Nu spreekt het toch wel van zelf, dat,
ware 't Ministerie waarlijk gematigd,*
het onmogelijk zou kunnen regeeren met
deze Tweede Kamer.
Maar van de gematigdheid* is hoege
naamd niets te bespeuren.
Veeleer zou men kunnen zeggen, dat het
Kabinet, op onderwijsgebied althans, ma
teloos onbillijk zich toont.
De invoering der wet op een termijn,
Uóg vroeger dan de Minister Six eerst
plechtig aankondigde, moet wel door de
tegenstanders der wet worden opgevat als
eene noodelooze uittarting.
Geen onpartijdig landgenoot zal dan ook
kunnen ontkennen dat het Ministerie de
Vriendschap der radicalen koopen wil ten
koste van de behoudendgezinden.
Groote overeenkomst bestaat er op dit
Punt tusschen het tegenwoordige Fransche
bewind en 't Kabinet-van Lijnden. Ook
te Parijs toch wordt door een Regeering,
^elke cle brutaliteit had zich als gematigd
FEUILLETON.
Philippine Van Dampierre.
Vervolg.
Zij verliet de kapel; een gevangenbewaarder
°pende de trapdeur van den grooten toren, en zij
Mom langzaam te trappen op.
bij elke verdieping was een pilaar met steenen
binten, omgeven en verlicht door luchtgaten,
een somber licht op de plaats wierpen.
Op de tweede verdieping gekomen, ging Alix
*>tten om uit te rusten; zij zat een weinig stil
mijmeren, toen een woord, in hare na
theid gesproken, al 'hare aandacht opwekte.
Men sprak in eene naburige kamer, en door
zonderling uitwerksel der luchtspeling, trof-
[eQ de woorden zeer duidelijk en verstaanbaar
oor van Alix.
De koning zou ons zeer dankbaar zijn,
*e'de een mannenstem, indien wij hem van die
•deine Philippine verlosten. Zij hindert hem, want
"'j zou gaarne zijne dochter met den erfgenaam
te annonceeren, telkens meer toegegeven aan
cle bergpa rtij. De gematigdeMinisters
zijn zoo gematigd, dat zij godsdienstige
vereenigingen ontbinden haar leden ver
jagen, en georganiseerde benden van roovers
en moordenaars als broedersinhalen.
Wat dunkt u, lezers, van zulk een »ge-
matigdheid
En nu weten we wel, dat 't bij ons zóó
erg nog niet gesteld is. Communards wor
den hier, voor 't minst nog geen uitge
groeide exemplarennog niet gevonden-
Het Ministerie kan dus aan die lieden nog
geen concessiën doen.
Toch maakt het Kabinet-van Lijnden 't al
erg genoeg. Door laakbare zwakheid (wij
aarzelen niet 't beginselloosheid te noemen)
gedreven, voert het de bevelen van de Ne-
derlandsche bergpartijeen verwaterde editie
der Fransche, gewillig uit.
Op commando van de hartstochtelijke
staatsschool-aanbidders vervroegde de Mi
nister Six de wets-invoering met twee
maanden.
Dat met twee maanden verhaasten van het
in werking brengen eener wet, die een
groot deel der Natie in haar heiligste en
dierbaarste belangen krenkt, is niet als een
feit van ondergeschikt belang te beteeke-
nen, gelijk men, oppervlakkig beschouwd,
zou kunnen meenen.
»Och,» zoo vraagt toch wellicht deze of
gene, »wat maken twee maanden nu eigen
lijk uit?*
Ons antwoord ligt voor de hand. Niet
dat korte tijdvak op zich-zelf, waarmede
de wets-invoering wordt vervroegd, levert
den grond op voor ons bezwaar, doch de
omstandigheden, waaronder zulks geschiedt.
Het is een, zooals wij reeds aanstipten,
afgedwongen wetsvoorstel; de Regeering,
toegevende, tegen haar uitgesproken oor
spronkelijk voornemen in, aan de pressie
der radicalen, doet feitelijk afstand van
't zelfstandig gezag. Van nu aan is zij de
gehoorzame slavin eener fractie.
Door het Bewind is de voet gezet op
een hoogst gevaarlijken weg. De »rooden«
hebben toch overal dezelfde eigenaardige
karaktertrekken. Een dier kenmerken van
de radicalen is, dat zij beginnen te vragen
om iets, straks veel verlangeneindelijk alles
van Engeland door den echt verbinden. Een
dolksteek in het hart der Ylaamsche gegeven, zou
goed betaald worden.
Indien ik dat wist! zeide eene andere
stem.
Beproef het! het zal slechts eene kleinig
heid te meer op uw geweten zijn.
Och! dat hindert mij niet, maar d»
galg?
Er is niets te vreezen; het is de wil des
konings, en de Seine zal het lichaam medevoeren!
Ik wil er nog in vertrouwen bijvoegen, dat
meester Flotte die kleine dienst aan zijn heer
wil bewijzen.
Betaalt meester Pieter Flotte goed?
Zie eers!
Wat moet men doen, om dat te ver
dienen?
Sluip dezen avond naar de kamer der
kleine prinses; ik zal zorgen, dat ik er
den sleutel van heb, en geef haar den genade-
stoot.
Dat is gezegdtot heden avond!
onstuimig eischen. Er heerscht in dit op
zicht een opklimming bij de radicalen
welke ieder wezenlijk gematigd Kabinet er
van moet terug houden zich met die lieden
in te laten.
Bovendien, er is nog een gewichtig be
zwaar, dat tegen de credietaanvrage moet
worden ingebracht.
De toeleg der regeering is toch duidelijk,
om de verantwoordelijkheid over de invoe
ring der onderwijswet ten slotte over te
brengen op de Kamer.
Bij de wet wordt bepaald, dat het tijdstip
van haar invoering zal worden vastgesteld
bij koninklijk besluit.
Niets natuurlijker en logischer dan dat
het besluit zelfstandig door de Kroon, buiten
medewerking van de Kamer, werd genomen.
De wetgevende macht had de bevoegdheid
daartoe aan de uitvoerende macht uitdruk
kelijk verleend.
Er bestond dus volstrekt geen aanleiding
om de orde der dingen om te keeren, en
nog eens weder bij de Kamers een mach
tiging te komen vragen, die zij eenmaal
aan de Kroon hadden geschonken.
Maar deze Ministers deinzen terug voor
de verantwoordelijkheid der invoering eener
wet, waartegen hun eigen gemoed ('t kan
niet anders) revolteert.
In die omstandigheid willen zij zich door
de Kamer een akte van bevrijding laten
geven. Wij hebben, zoo zullen zij zeggen,
de wet niet ingevoerd dan met volkomen
goedvinden der meerderheid van de volks
vertegenwoordiging.
Daarom is en blijft het de ernstige plicht
der meerderheid te protesteeren tegen het
beklagenswaardig bedrijf van een zwak en
weifelend Ministerie.
Niet een enkel lid der Kamer, die nog
prijs stelt op den eerenaam van een onaf
hankelijk man, mag medeplichtig worden
aan dat feitelijk wegwerpen van 't dierbare
geld der Natie, dikwerf met zooveel moeite
bijeengegaard en gespaard.
Te luider moet dat protest klinken,
naarmate de daad, waartegen men opkomt,
te heller met de kleur der gematigdheid
wordt getint.
Neen, zulk een gematigdheid is nog veel
erger, veel verderfelijker voor de behartiging
Alix verloor geen woord van die snoode sa
menspraak zij had de stem van twee gevangen
bewaarders herkend.
Bevende, met zweet bedekt, bereikte zij met
groote moeite hare kamer, en daar dacht zij lang
in stilte na. Geen menschelijke hulp kon Phi
lippine bijstaan, maar daar de hemel haar dat
vuig verraad ontdekt had, zoo was zij immers
genoodzaakt, hiervan een waardig gebruik te
maken.
Haar besluit was genomen, zij overwoog het
zonder den minsten schrik. Des avonds ging
Philippine als gewoonlijk ter ruste en omhelsde hare
vriendin, die haar in stilte de handen kuste; ver
volgens sloot Alix met zorg de deur der
kamer en begaf zich naar de bidplaats der
prinses.
Zij ontstak eene lamp, wier stralen de opmerk
zaamheid der moordenaars moesten opwekken;
vervolgens bedekte zij zich meteen langen witten
sluier, zooals Philippine gewoon was te dragen,
knielde kalm en vastbesloten op de bidbank neder
en wachtte.
der waarachtige volksbelangen dan 't uiterst
radicalisme.
Daartegen zijn nog zeer velen gekant:
wat door een ultra-radicaal wordt voorge-
gesteld vindt doorgaans luttel bijval. De
bron is verdacht. Doen echter gematigden
het werk der uitersten, dan willen velen
niet gelooven, dat 't zoo gemakkelijk is en
men berust, ook al was krachtig en machtig
verzet roeping en plicht.
Zoo misleidt een valsche gematigdheid de
openbaring meening. 't Eenig middel, tegen
die mystificatie is getuigen en nochmaals
getuigen. Men moet zoo luid zijn stem
verheffen dat zelfs de dooven het hooren
kunnen.
Wij doen daarom een beroep op al de
behoudendgezinden, van welken graad ook
in de Kamers. Wederom moet worden ge
wezen waarop de heer Heijdenrijck eenmaal
wees, namelijk dat geheelde rechterzyde, als
een man tegen het radicalisme, op welks
pad de Minister Six zich bevindt, ten strijde
trekt. Zelfs de heer de Casembroot mag
niet op 't appel worden gemist.
Baten zal het niet, doch de Natie zal
dat getuigenis weten te waardeeren. Zij
zal er in hooren een gewetenskreet, tegen
gewetensverdrukking gericht. Zulk een een
parig verzet zou een verblijdende lichtstraal
vormen in de duistere dagen welke we,
ook in politiek opzicht, doorleven.
De onkosten van zijne verkiezing in Midlo
thian zijn den heei Gladstone vergoed uit vrij
willige bijdragen van liberalen in den lande.
Het Lagerhuis heeft besloten Bradlaugh in vrij
heid te stellen.
De H. Stoel heeft door bemiddeling van den
Oostenrijkschen gezant aan de Conferentie voor
de Marokkaansche zaken de vrijheid van gods
dienst in Marokka laten vragen, om te beletten
dat tot het Katholicisme bekeerde personen mis
handeld worden. Deze quaestie zal het laat9t in
behandeling komen.
Alle ambtenaren van het openbaar ministerie
hebben hun ontslag genomen, om niet verplicht
Tegen middernacht hoorde men zachte voet
stappen op den trap; eene hand opende de deur
der bidplaats, en eene stem zeide:
Daar is zij!
Een zekere stoot wierp het meisje omver, dat
tot zelfs in den dood zweeg. De twee moorde
naars, door den schrik, den gezel der misdaad,
achtervolgd, haastten zich het lichaam in een
zak te wentelen, en onder begunstiging der duis
ternis droegen zij het naar beneden, en wierpen
het in de Seine. Geen menschelijk oog zag het
blonde gelaat van Alix weder; haar maagdelijk
overschot, naar den Oceaan medegevoerd, rust er
tot den dag van het recht en der belooning zal
zijn aangebroken.
De moordenaars, door den minister Pieter
Flotte betaald, geloofden hun loon verdiend te
hebben, en denzelfden nacht verlieten zij
Parijs.
Den volgenden dag vroeg Philippine naar hare
gezellin; niemand kon of wilde er iets van
zeggen.
Wordt vervolgd.)