NIEUWE
No. 396.
Donderdag 15 Juli 1880.
5e Jaargang.
raJStu
Treurig helder.
Philippine Van Dampierre.
HUI! II
ABONNEMENTSPR IJS
Per 3 maanden voor Haarlemj 0,85
Buiten Haarlem franco per post1,
Afzonderlijke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
ugNDiiir
AGITE MA HON AGITATE.
II BUT.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUEEÏ.
Men zal den boom kennen aan de vrucht.
Past men dien eeuvoudigen regel toe op
het radicalisme, dan zal men moeten er
kennen, dat het, ook in Nederland, een
der meest bedenkelijke verschijnselen is,
welke zich op 't gebied van 't staatkundig
leven voordoen.,
't Radicalisme, elders en hier, is juist het
tegenovergestelde van recht en gerechtig
heid, van waarheid, eerlijkheid en goede
trouw.
Het meet niet met twee, maar wel met
duizend maten; voor elk voorkomend geval,
dat alleen beoordeeld wordt van 't standpunt
der partij, heelt het een afzonderlijken maat
staf van beoordeeliug.
Beginselen alzoo, dat wil zeggen, onver
anderlijke richtsnoeren voor daad en woord,
onvergankelijke toetsteeuen, waaraan alle
begrippen en theoriën, welke worden ver
kondigd en aanbevolen moeten worden
beproefd, belijdt en bezit het radica
lisme niet.
Diep opgevat, is het radicalisme geen
stelsel, maar een hartstocht, geen leer, maar
een levende hartstocht namelijk der meest
ruwe werkelijkheid, die zich afkeert van
elk ideaal, bovenal van het ideaal, den le
venden Persoonlijken God en Diens Open
baring, en het leven der zonde en der al-
geheele ontaarding.
Geen wonder, dat zij, die onder de heil-
looze macht van 't radicalisme zich stellen,
steeds meer beneveld worden en nog steeds
minder 't onderscheid inzien tusschen recht
en onrecht, waarheid en logen.
Zoo gebeurt het in elk land, waarin
't radicalisme invloed oefent, dat het de
grootste belangen der Natie miskent of
verwaarloost, het goede tegeuwerkt, ver
kregen rechten schendt, begane dwalingen
■Weigert goed te maken en zelfs telkens
gruwelijke onrechtvaardigheden pleegt.
Er werd in de vorige week door de radicale
meerderheid onzer Tweede Kamer een be
sluit genomen, dat als een nieuw bewijs
voor de juistheid onzer daar zoo even ont
wikkelde denkbeelden kan gelden.
Kortelijk resumeeren wij feiten.
Wij springeu, ondanks de verklaring van
FEUILLETON.
Vervolg.
Is Vlaanderen dan bevrijd?
Wie zon er na zulke eene overwinning aan
twijfelen?
En mijn vader, en mijne broeder»?
Zullen vrij zijn.
En gij, waarde Raoul?
Ik heb, hoop ik, mijn plicht gedaan, maar
*k ben slechts den dood ontkomen, om te Parijs
de tijding onzer nederlaag te komen verkondigen,
terwijl ik mijn meester en zoo veel dappere
'leiders beweende, was ik echter gelukkig, toen
'k aan uwe vreugde dachtEn dezen zelfden
"vond heb ik de toestemming verkregen u te
'preken.
Ik dank u, zeide zij hem. Laat ons God
thans voor den vrede bidden, en indien ik eens
Relukkig ben, Raoul, zult gij het ook zijn.
Een straal van hoop had op nieuw dal onder
den Minister Vissering, dat wij zeer krap
bij kas zijn, op wetgevend gebied alleraar-
aardigst met de millioenen om.
Van bezuiniging is iu de verste verte geen
sprake. Telkens worden nieuwe en grootere
werken, dan de reeds ondernomeue, ont
worpen.
Voor nieuwe kanalen, over welker nut
nog tusschen de deskundigen wordt getwist,
offert men millioenen bij millioenen op.
't Radicale Rotterdam moet een water
weg hebben, die bruikbaar is, doch de
bodem weigert der radicale stad van dienst
te wezen. Dat verhindert echter niet, dat
steeds meer millioeneu worden aaugevraagd
en door de radicale vrienden van het ra
dicaal Rotterdam ook toegestaan.
Boven alles evenwel heeft het radicalisme
geld over voor het onderwijs.
Als het dien heiligegeldt vau onze
eeuw (want ook de radicalen hebben, bij
al hun afschuw van eiken eeredienst, hun
heiligen) dan wordt niet gezien op de klei
nigheid van eenige millioentjes.
Rekenen de Ministers Six en Vissering
der Kamer voor, dat de onderwijs-uitgaven
welhaast met 8 millioenen zullen kunnen
stijgen, dan kijken de radicalen volstrekt
niet verschrikt. Schrikken doen de radica
len nooit van onderwijs-uitgaven, niet van
alles wat met het onderwijs iu betrekking
staat. Zij zouden zelfs nog niet schrikken
als men hun de statistieke cijfers onder de
oogen bracht, waaruit bleek, dat met al
huu onderwijshoe hoog ook opgeschroefd,
de wereld nog niets beter werd, omdat (dit
voegen wij er haastig bij, ten einde niet,
met recht, voor duisterlingen te worden
uitgekreten) een onderwijs, 't welk niet
doortrokken is van den zuurdeesem van den
godsdienst, geen zegen maar vloek en ellende
aanbrengt.
Voor het onderwijs mitsdien is deze ra
dicale Kamermeerderheid ten volle gezitul
met de 'millioenen als te strooien.
Op de andere behoeften van den Staat
wordt door baar veel minder gelet.
Kanalen voor de kiezers, en staats
scholen voor de vervorming van de
jeugd: als die er maar zijn, hebbende ra
dicalen genoeg.
Doch nu bezit Nederland ook nog ko-
worpen en ter nedergeslagen hart getroffen, maar
die straal moest slechts de laatste dagen der ge
vangene verlichten.
Zij geloofde, en wie zou het niet gedacht hebben
dat de schitterende overwinning der Vlamingen
de deuren der gevangenis, die zoo lang gesloten
waren geweest, zou openen, en dat zij onder de
hoede van haren vader en harer broeders weldra
haar vaderland zou wederzien.
Gedurende verscheidene nachten, werd zij
door blijde droomen in slaap gewiegdsedert vele
dagen bespiedde zij de schreden van hen, die zij
verwachtte; maar het zoo lang gewenschte oogen-
blik brak r.iet aan.
Eene zoo dikwijls teleür gestelde hoop ver
brijzelde haar hart, en hoe veel onderwerping zij
ook aan den dag legde om hare smart te overwinnen,
zoo kon echter haar lichaam, door de gevangenis,
de droefheid en de eenzaamheid uitgeput, deze
laatste droefheid niet doorstaan.
IX.
VERLOSSING.
Weinig tijd was nu voldoende, om dat jeugdig
loniën. Daar worden dikwerf hoogst ge
vaarlijke oorlogen gevoerd, om 't Neder-
landsch gezag, waartegen men in verzet
komt of niet wil erkennen, te handhaven
of te bevestigen.
Neêrlands zonen snellen er heen, bereid
't zwaard voor de eer des lands en voor
't behoud van zijn grondgebied in andere
werelddeelen te trekken.
In gewone omstandigheden wordt er reeds
n O
veel inspanning gevorderd, om de bevol
king (wij deuken hier iu 't bizonder aau
Oost-Indië) in ouze bezittingen te houden
onder de Nederlandsche macht.
Maar een radicaal gouvernement heeft
daarenboven met een onbegrijpelijke licht
zinnigheid ons Vaderland gestort in den
afgrond der Atjeh-ellende.
Ontijdig, geheel onvoorbereid werd de
oorlog aan Atjeh verklaard.
Op de tijding van de eerste nederlaag
deed de Regeering een beroep op de offi
cieren van het Nederlandsche leger en op
al de zonen van ons vaderland, om de ge
schonden eer van Neerland te redden en
het prestige van ons gezag te herstellen.
Ieder begrijpt, dat het voeren van een
strijd in een tropisch gewest, tegen een
volk, dat list aau moed en geestkracht
paart, met groote levensgevaren verbonden
is. Men zou bijkans kunnen zeggen, dat
slechts helden-naturen, althans als leiders
of voorgangers, met succes aan Indische
expeditiën en oorlogen kunnen deelnemen.
Met het oog op al die overwegingen werd,
eenige jaren geleden, het voorstel door de
Regeering gedaan om aan hen, die ter zee
of te land onder den tropischen hemel, het
Rijk jaren achtereen met eere hadden ge
diend, bij het verlaten van den dienst, boven
hun pensioen nog een personeele toelaag te
verzekeren.
De Tweede Kamer, toen reeds droevig
rood» stond het voorgedragen middel tot
nationale waardeering van bijna nimmer
genoeg te beloonen diensten wel toe voor
de zeemacht, doch niet voor het leger.
Dat kon, dat mocht zoo niet blijven. De
tegenwoordige Minister van Oorlog, een man
evenzeer van geest, als van hart en gemoed,
bracht een wetsontwerp in, waarbij ook
aan het Indische leger dezelfde financieële
leven te sloopende levenslamp had te veel
schokken ontvangen, om de vlam helder en kalm
te doen schitteren. Philippine voelde bij het einde
van den herfst hare laatste krachten verdwijnen.
Tot op den laatsten dag sleepte zij zich naar
de kapel; tot den laatsten dag beproefde
zij met hare zwakke en bevende handen te werken
eindelijk werd de kwaal sterker dan de wil, en zij
moest hare vrouwen toestaan haar iu bed te leggen.
De kapelaan kwam aanstonds voor de laatste
maal beschuldigde zij zich van de misslagen var.
haar kortstondig leven: misslagen der meusche-
lijke zwakheid, zoo dikwijls iu de tranen van
het oprechtste berouw afgewasschenvervolgens
zeide zij tot haren biechtvader
Ik zou gaarne beschikken over het weinige
wat ik bezitweinig tijds geleden, heeft de koning,
mijn peetoom, mij de edelgesteenten doen ter
hand stellen, die iic prins Eduard als bruidschat
medebracht: zij bevinden zich daar.
Men gaf haar het kistje; zij zag met een
nadenkend oog die sieraden aan, die zij nimmer
gedragen had. Zij nam twee ringen van groote
onderscheiding zou worden verleend als de
Marine reeds geniet.
Welsprekend verdedigde generaal Reu-
ther de wet, maar het mocht niet baten.
De nu al »bloedroode» Kamermeerderheid
verwierp de verwezenlijking van het nobel
denkbeeld.
Alleen voor de schoolmeesters wil het
radicalisme zorgen. Of men in Indië
strijdt voor land en Koloniën; of men daar
zijn gezondheid knakt en dikwerf met doo-
delijke kwalen naar zijn vaderland terug
keert: wat gaat dat 't radicalisme aan?
De Indische ambtenaren zijn immers geen
schoolmeesters
Die afstemming eener wet, zoo door en
en door billijk en rechtvaardig, zoo echt
nationaal endoor de omstandigheden geëiseht,
karakteriseert opnieuw op treurige wijze
het on-Nederlandsche der zoogenaamde vrij
zinnige partij.
De radicalen hebben geen vaderland, zij
behooren aan de wereld, co3mopolieten als
zij zijn. Jammer echter dat hun cosmopo-
litisme niet in den bodem van een gezond
uationaliteits-gevoel is geworteld. Eerst
toch 't eigen land en dan de wereld; eerst
het deel en dan 't geheel.
Bij de radicalen is evenwel alles tegen
de ware natuur der dingen gericht, bij hen
is alles op godsdienstig, staatkundig en maat
schappelijk gebied abnormaal.
Zij leven alleen voor zich-zelven, voor
hun partij, voor hun belangen, voor hun
heden, voor hun toekomst. En omdat zij
geen hooger orde des levens erkennen, be-
oordeelen zij alles van een louter stoffelijk
standpunt.
Bevreemden kan 't dus niet, dat zij in
alle landen zich doen kennen als lieden
die doof zijn voor de stem des rechts, der
religie, der zedelijkheid.
Terwijl vroeger de Nederlandsche radi
calen nog door zekere gematigdheid zich
kenmerkten, streven zij thans meer en meer
naar volkomen gelijkvormigheid met »de
vreemde soorten.» 't Fransch en Belgisch
radicalisme wordt op de Nederlandsche po
litieke markt voortdurend meer gevraagd.
Millioenen bij millioenen worden geofferd
voor een staatsschool, door zeer velen uiet be
geerd, terwijl de duizenden, dringend ge
waarde, gaf die hare vrouwen, en legde eene
gouden keten ter zijde, zeggende
Deze bestem ik voor den sehildknaap Raoul
Advenier, die zulk een trouw vriend voor mij
geweest is.
Vervolgens nam zij een medaillon met paarlen
versierd, en zeide
Eerwaarde vader! wees zoo goed, dat aan
Isabella van Frankrijk, aan de echtgenoote van
Eduard te doen toekomen.... Zeg haar, dat
mijne laatste wenschen haar geluk ten doel had
den. Al mijne andere sieraden geef ik uverkoop
ze ten voordeele der armeder arme ge
vangenen
Zij kon niet meer spreken; haar biechtvader
beloofde plechtig haren laatsten wil ten uitvoer te
brengen, en vroeg toen, of zij bereid was het H. Sa
crament des Altaars te ontvangen.
Zij gaf een teeken van goedkeuring en vreugde
hij verliet haar een oogenblik en kwam weldra
binnen, den H. Kelk dragende, en gevolgd door den
gouverneur en eenige bedienden, met flambouwen.
{Wordt vervolgd