No. 309.
Zondag 25 Juli 1880.
5e Jaargang.
De ontwikkeling der
volksklasse.
BUITENLAND.
de zegels.
Engeland.
België.
HAAM
ABONNEMENTSPB IJS
Per 3 maanden voor Haarlemj 0,85
Buiten Haarlem franco per post1,
Afzonderlijke Nummers 0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
gNTIEHDRT?
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
AGITE MA NON AGITATE.
MAAT.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
In het laatst verschenen nommer van het
maandschrift »de Katholiek» vinden we een
opstel getiteld: het socialisme en de katholieke
kerk, door den zeer Eerw. Heer H. J. H.
Ru8cheblatt. Iu dit opstel, dat van diepe
zaakkennis en juiste opvatting getuigt, be
handelt de geleerde schrijver in beknopte»
vorm, de question brülante en geeft Z. E.
eene oplossing van het in onzen tijd veel
besproken sociale vraagstuk, eene oplossing,
welke rekening houdt met 's menschen
waren oorsprong en ware bestemming, welke
zijne waardigheid erkent, zijne eer redt en
zijne rechten waarborgt. Na het socialisme
in aard, doel en werking uiteen gezet te
hebbeu, bespreekt de auteur ook de ont
wikkeling, de beschaving des geestes bij
de volksklasse. Een ander gevaar, zegt
Z. E., voor den arbeider bestaat in den
vooruitgang op industrieel, intellectueel en
politiek gebied. Wij laken of misbillijken
geenszins de vorderingen in verschillende
takken van nijverheid integendeel wij hul
digen ze in hare volle waarde, begroeten
ze met vreugde als eene gave Gods, welke
de ziel des menschen in het streven naar
haren Schepper onschatbare diensten be
wijzen kan, als eene gedeeltelijke herovering
van den schepter, eens door den Heer van
alles aan Adam overgereikt met de woor
den heersch over alles, en beveel aan de
elementen, welke Ik aan uwe hand onder
werp. Wij misgunnen den arbeider de
beschaving des geestes niet; wij weuschen
hem eene beschaving toe, die nog uitge
breider iu omvang en dieper islaat de
vermogens der ziel zich steeds meer ont
wikkelen; dat ook de lagere volksklasse
al meer en meer opstijge tot het licht
van degelijke kennis en wetenschap; dat
ook over hen echte en onvervalschte be
schaving schijne als een lichtende ster
in den donkeren nacht al die voor
rechten bidden wij hun af. Kan het zijn,
welnu, ook den arbeider worde een deel
gegund in het stemrecht; ook zijne stem
moge wegen in de weegschaal der geschie
denis dat hij zich voele en waardeere
als vrij man, als werkend lid der maatschap-
FEÜ1LLETON.
Vervolg.
Als dit gemengd geraas zich deed hooren, dook
de edelman nog dieper in zijn leuningstoel, kruiste
de armen op de borst, en sloot zachtkens de
oogen; de jonge gravin liet haar borduurwerk op
de knieën zakken, en het kind ging naar het
venster, waar het uren lang zou gebleven zijn,
om met genoegen de stomme f oëzie, die zich aan
zijn.opg vertoonde, te genieten.
In den zomer, ging de familie in het boseh
of langs het strand wandelen; van tijd tot tijd
zetten zij hunne wandeling tot Conquet voort;
maar dat gebeurde zelden; daar de beenen van
den ouden markies zulk eene wandeling niet al
tijd toelieten. Indien de Tréseguidy echter dit
uitstapje maakte, ging hij met zijne kinderen in
de hut van Janekin den visscher wat uitrusten.
Hij ging op een ouden houten stoel zitten, ter
wijl zijue zonen en dochter op den kant der bed-
pijdat hij het bewustzijn van zijn waar
de bezitte en zijne kracht kenneniemand
die vriend 7an alle menschen is, zal het
hem willen onthouden.
Evenwel dit alles heeft ook eene keer
zijde. De iudustrie verheft den arbeider,
maar het aanschouwen van hare wonderen
verbittert hem ook. De arbeider heeft ze
vervaardigd al die machinen, al die kunst
werken, al die voorwerpen van gemak en
weeldezijne krachtige hand vormde, kneed
de, weefde ze. Dat schouwspel van be
dwongen', beheerschte, overwonnen stof
aanstarend, bewierookt de arbeider zich
zeiven en pochend zegt hijdit alles is het
werk van mijne handen. Maar denkt hij
ook aan Hem, die kracht en vernuft moest
geven? Wij stellen ons den arbeider
voor die geene christelijke beginselen kent,
die door het materialisme verleid, zijn geloof
heeft verloren. En wat is voor hem het
bittere gevolg van dien onzaligen toestand
Rechts en links richt hij zijne blikken, ziet
buitensporige weelde, die hem ontzegd is;
hij ontwaart het genot, dat het voorrecht
slechts van lioogere standen is, en waarin
hij niet deelen kande pers openbaart
hem de schandalen uit de voorname wereld
en op den achtergrond van dat alles, achter
de luidruchtige vreugde der feesten van
de rijken, achter de schitterende pracht
van hoofscbe kringen, doemt voor hem het
verschiet op van de bekommernissen der
armoede. Het baat niet, al kan hij ook
zeggenik heb die paleizen der heeren
gebouwd en die meubelen vervaardigd. Zij
vertoonen zich als de bevoorrechte gunste
lingen van een grillig lot en hij blijft wat
hij was. Dag en nacht moet hij zwoegen,
des daags mat hij zich af, de nacht biedt
hem ter nauwernood verpoozing, de Zondag-
geeft hem geen rustonafgebroken legt hij
den weg af van zijn stulp naar de werk
plaats en van de werkplaats naar zijn hut,
waar liij met de zijnen ter nauwernood
een stuk brood ter voeding vindt. Meent
gjj niet, dat de zonder geloof levende arbei
der, als hij in dergelijke omstandigheden
geplaatst is, aan de verschrikkelijkste be
koring blootstaat, dat hij als in wanhoop
verkeereude, nergeus de Voorzieuigheid vindt
welke de slagen van zijn hart en de ka-
stede of op de tafel van hun gastheer plaats
namen. De jonge Raoul maakte zich dit opont
houd ten nutte, om met zijn speelmakker Pieter
Janekin het dorp te doorloopen.
De bewoners van Conquet ontvingen het be
zoek van hun ouden heer altijd met vreugde, zij
gingen hem te gemoet, als zij hem bemerkten,
en vergezelden hem tot aan deur va" Janekin.
Mijnheer de Tréseguidy hield veel /an die brave
lieden, zij waren de jgezellen zijner kindsheid
gevyeest; hij kende hunne geschiedenis, en hij kon
den jongen lieden duizend voorvallen uit het
werkzame levenhunner vaders verteller.. Voor
het overige heeft er in Bretagne tusschen het
volk en hunne heeren nooit de ijzeren muur be
staan, die, toen hij in pninhobpen nederviel, zulk
een diepen afgrond heeft achtergelaten. De heer
stond met den boer gelijk, de boer werkte voor
zijn heer, en de heer trok zijn degen voor den
boer.
De geheele bevolking was door on verbreekbare
banden, die der dankbaarheid en van den eer
bied, aan hare heeren gehecht.
ren van zijn hoofd telt, dat hij aan eene
troostelooze verblinding ten prooi is, dat
in de diepte van zijn verbitterd gemoed
eene onbevredigbare afgunst, een onver
zoenlijke haat, teugellooze begeerten zich
nestelen, dat hij toegankelijk is voor alle
verleidelijke beloften, voor alle opruiende
inblazingen. Hij begrijpt niet, dat de orde
lijke verdeeling van den arbeid in de maat
schappij eene aanmerkelijke som van rijkdom
geschapen en ten voordeele van allen in
omloop gebracht heeft. Teugelloos in zijne
begeerten, ziet hij niet op hetgeen hij
bezithij denkt slechts aan hetgeen hem
ontbreekt, alleen met aardsche belangen is
hij bezig, en woeste klachten stijgen op
uit zijn bedorven gemoed, en reikhalzend
ziet hij uit naar het oogenblik, waarop hij
zich zal kunnen wreken op eene maatschap
pij, welke hem, zoo meent hij, als een
verstooteling uitwerpt. Wapent hem, zoo
gij durft, met het algemeene stemrecht,
verheft hem met het bedriegelijk vernis
der moderne beschavingwapenen te meer
geeft gij hem in handen om de grond
slagen der maatschappelijke orde, aan
welke hij eeuwigen haat zwoer, te onder
mijnen, zoo mogelijk te vernietigen. Yan
een aalmoes, welke hem vernedert, van eene
bescherming, welke hem nog dieper ver
laagt, wil hij niets weten; hij leest zijne
pamfletten, hij bezit zijn dag- en week
blad, hij bezoekt de vergaderingen van de
geheime clubs, dagelijks drinkt hij in volle
teugen vergift in van haat en afkeer te
gen meer begunstigden. Hij kiest mannen
die door hun machtig woord zijne begin
selen predikenhij vereenigt zich met
partijgenooten en zij gaan een onheilspel-
spellende broederschap aan van internati
onalen haat. Hjj droomt van de aanstaan
de zegepraal der gerechtigheid, zooals hij
die begrijpt, van het aanstaande rijk der
humaniteit, van de verdeeling der goederen,
vau algemeene gelijkheid.»
Ziedaar de gevolgen van de moderne
ontwikkeling, van de ontwikkeling zonder
godsdienst die de hedendaagsche maat
schappij aan den arbeider, aan de volks
klasse toedeelt.
»Wenden wij onze oogen van die ge
varen niet af, zoo vervolgt de geleerde
Wanneer de markies Tréseguidy in het dorp
kwam, haastte zich Janekin zijne hut schoon te
maken; hij hing zijne vochtige netten in de zon,
maakte den vloer, met mosselschelpen, schelp
dieren en voren bedekt, schoon, legde een schoon
laken op tafel, en gaf aan zijn visschershuishou-
den een schijn van orde en netheid. Waren deze
toebereidselen in haast gemaakt, dan trok hij zijn
zondagsvest en schoenen aan, en liep met de
roode wollen muts in de hand zijne gasten te
gemoet.
Goeden dag, Janekin, riep hem de Tré
seguidy reeds in de verte toe; ik kom uw huis
met mijne manschappen bezetten, mijn vriend!
en terwijl hij zijne kinderen aanwees, vroeg hij
met vaderlijken hoogmoed; zijn mijne manschap
pen niet schoon?
Mijnheer de markies! antwoordde de vis
scher eerbiedig buigende: over hetgeen de Hemel
aan Janekin gegeven heeft, kunt gij beschikken;
over alles, over zijne kleine hut, zijne netten en
zijn leven.
Dank u, mijn vriend! zeide de Tréseguidy
auteur, bet belpt ons niet den afgrond
niet te willen zien, daarmede zullen wij
dien niet vullen. Neen liever het gevaar,
dat ons bedreigt, moedig zonder te groote
angst onder de oogen gezien, en dan wat wij
vermogen, bijgedragen tot afwering. Er is
haast bijDe beweging onder de arbeiders
wordt niet ten onrechte vergeleken bij een
stortvloed, die in snelle vaart van de bergen
stroomt; hij dreigt alles, wat hem in den weg
staat, omver te werpen, hij dreigt verderf
en rampen in de nog rustige dalen te ver
spreiden. Wie kan, werpe een dam op om
dien onheilspeilenden vloed te leiden en
het dreigend gevaar te keeren. En het is
niet moeilijk, wat van onze zwakke krach
ten gevraagd wordt. Wij hebben slechts
de leiding der Kerk te volgen, iu haren
geest werkzaam te zijn, den weg te volgen,
dien zij ons aanwijst.
En op dien weg zullen wij den arbei
der leeren en doen begrijpen dat de Voor
zienigheid zijn lot bestuurt, dat hij moet
tevreden zijn met den stand waarin hij
geplaatst is, dat het doel van zijn aanzijn
niet op deze wereld bereikt wordt, dat zjjn
leven op aarde slechts voorbereiding is tot
een eeuwigdurend, tot een beter leven, dat
hij uit den aard eener hoogere beschik
king, zich niet mag verzetten tegen de god
delijke wetten en dat zijn geluk in dit
ondermaansche moet bestaan in een ge
rust geweten, iu demoedige onderwerping
en iu tevredenheid met zijn lot.
Zonder erkenning dezer leerstellingen
baat het den arbeider niet of hij ontwik
keld wordt. Ook zijne beschaving moet
komen van den waren oorsprong: van
de goddelijke waarheden ons geopenbaard
in het boek des eeuwigen levens.
De heer Parnell heeft de leiding van een
nieuwe beweging ter verkrijging eener volledige
amnestie van de Iersche politieke verbannenen
op zich genomen.
Woensdag-namiddag 3 ure is het standbeeld
van Leopold I te Brussel onthuld. De geheele
koninklijke familie, de aartshertog Rudolph, de
de ruwe en gespierde hand vau den visscher
drukkende; mijn huis is nooit voor uwe familie
gesloten geworden, en ik hoop, dat er in ons
geslacht geene ondankbaren zullen gevonden
worden.
Bij elk uitstapje van den markies, viel hetzelfde
tooneel voor, altijd op dezelfde wijze, eenvoudig
zonder de minste opgesmuktheid.
Des winters werd de tijd anders doorgebracht.
De markies en zijne kinderen schaarden zich
rondom een dier hooge schoorsteenen van uitge
houwen steen, waaronder een opgetoomd paard
zonder hindernis kon staan. De graaf las met
luider stem zijne geliefkoosde boeken voor, die
altijd eene godsdienstige strekking hadden en
voedsel voor verstand en hart bevatten.
Mevrouw de Tréseguidy luisterde met inspan
ning en aandacht; de baron maakte nu en dan eene
opmerking; de kleine Raoul, het hoofd op den
schouder zijner moeder geleund, leende aandach
tig het oor, en de oude markies, onder den last
der jaren gebukt, overwoog de woorden, die ge
lezen werden, in zijn hart. Wordt vervolgd