NIEUWE
No. 406.
Donderdag 19 Augustus 1880.
5e Jaargang.
Vegetariaiiisme.
BUITENLAND.
België.
Engeland.
HHRIIÜMHC fOlMKT.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem0,85
Buiten Haarlem franco per post1,
Afzonderlijke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
ts TIEND R7?
AGHTE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a. Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
De Vegetariërs zijn menschen die zich
het nuttigen van vleesch ontzeggen en zich
slechts voeden met plautenkost. De stren
gere richting verwerpt alle van het dier
komende voedingsmiddelen, dus ook eieren,
boter, melk enz. de minder strenge aan
hangers laten zich echter deze producten
goed smaken en onthouden zich alleen van
het gebruik van 't vleesch der dieren.
Dat de Vegetariërs het ernstig met hunne
leer opnemen, bewijzen de pogingen die zij
in het werk stellen en de middelen die zij
aanwenden om hunne dwaze principes over
al ingang te doen vinden. Als men hen
wilde gelooveu dat zouden binnen een zeer
kort tijdsbestek alle menschen onverbeter
lijke planteueters moeten zijn. Hun ijver
tot verspreiding van het Vegetarianisme
gaat zelfs zoo ver dat zij openlijk de pers
verwijten naar het hoofd slingeren, omdat
zij, volgens de meening der Vegetariërs, niet
voldoende de loftrompet steekt ten gunste
der planteukauwers. Zoo publiceerde dezer
dagen een geincarneerd Vegetariër een brief,
waarin hij het volgende schrijft
»Het artikel* Uit het Oosten .voorko
mende in uw geacht blad geeft behalve de
schoone getuigenis voor den ijver in het
Missieleven der Katholieke Kerk, ook een
glansrijke getuigenis ten gunste vau het
Vegetarianisme. Wanneer dit laatste, zoo
als uit de berichten blijkt, zoo iets gewich
tigs en belangrijks is, dan dunkt mij is de
tijd gekomen, dat de pers er thans meer
aandacht aan toewijde, dan zij tot dusver
gedaan heeft. Professor Dr. Trail in New-
York heeft zich reeds de moeite gegeven
ons stelsel te verkondigen in zijn uitste
kend werkde diêetische quaestie volgens
de nieuwste wetenschappelijke ontdekkin
gen toegelicht.» Maar door de pers worden
wij totaal geignoreerd. Het eten van vleesch
is populair, het Vegetarianisme is onbe
mind. Men veroorlooft onze geneeskundige
tegenpartij al het mogelijke tegen onze
zaak in te brengen en oppervlakkige dag
blad-correspondenten hebben zelfs den moed
den spot met ons te drijven, terwijl men
ons het recht ontneemt, ter verdediging of
verklaring onzer zaak, die wij voor het
FE U1LLE TON.
pE ZEGELS.
Vervolg.
Beneden had men de eetzaal en de keuken
voor de dienstboden en voor de gerechtsdienaren
van Rignard ter beschikking gesteld, die er zijne
twee mannen heen zond.
De eerste stralen van den dageraad, die door
de gothische vensters van het kasteel drongen,
beschenen een zonderling indrukwekkend tooneel.
Het was eene soort van treurspel, waarvan alle
personen, als bij toeval, op eene schilderachtige
wijze gerangschikt waren. De schilder zou al zijne
kunst noodig gehad hebben, om zulk een onder
werp te schetsen, en mogelijk zou hij niet geslaagd
zijn. In die stille kamer was de stof voorhanden
om eene heerlijke schilderij samen te stellen.
Door de vermoeienissen van den nacht uitgeput,
afgemarteld door het innerlijk zielelijden, had
mijnheer de Tréseguidy zich op het bed gewor
pen, waarop de gravin den nacht had doorgebracht.
Zijn schoon wit hoofd rustte op zijn rechterarm.
meuschelijk geslacht zoo gewichtig achten,
een woord te schrijven, tenzij wij er voor
betalen en zulks alleen op grond dat onze
zaak onbemind is. Eenigen tijd geleden
werd in een blad the World genaamd en
te New-York verschijnende, omtrent een
zekere Martin (die sinds geruimen tijd de
plantendieet volgt en onlangs een vrij groote
sloep van Boston naar New-York geroeid
heeft) de bewering uitgesproken dat, niet
tegenstaande de buitengewone kracht en
volharding van gezegden Martin, de we
tenschap, het Evangelie en de ondervin
ding, den mensch als een natuurlijk vleesch-
etend wezen decreteeren. Ik schreef eene
korte wederlegging aan de redactie van dit
blad waarin ik aantoonde, dat ik het be
treffende onderwerp met den meesten vlijt
had bestudeerd en dat ik ten volle over
tuigd was, dat wetenschap, bijbel en elke
goed begrepen mensehelijke ervaring, het
eten van vleesch voor den mensch als iets
onnatuurlijks afkeuren, en dat ik gaarne
bereid ben, hare lezers in korte berichten
met de feiten bekend te maken. Mijn aan
bod werd van de hand gewezen. Als mo
tief daartoe werd mij geschreven dat toch
niemand zijne levenswijze om mijnentwil
zou veranderen. En zulke bevooroordeelde
en partijdige redacteurs verbeelden zich dat
zij de dragers en verspreiders zijn der pu-
bliekeopinie. Zoo gaat het ook in Europa.
De katholieke pers die voor waarheid, recht
en vrijheid strijdt, wachtte zich wel voor
zulk eene partijdigheid, zij zal, hoop ik ten
minste, er toe bijdragen om aan de groote
waarheid van het Yegeterianisme recht te
laten wedervaren.*
Zoo schrijft deze volbloed Vegetariër. Wij
zullen de vrijheid nemen hem onze meening
te zeggen, op gevaar af dat hij ons voor
reddeloos verloren Carnivoren (vleescheters)
houdt.
Het Vegetarianisme en de matigheids
beweging in Amerika zijn aan elkqnder
vermaagschapt. Beide hebben een zeker
recht van bestaan omdat zij strijden tegen
de onmatigheid. Maar beide vallen in uiter
sten, omdat zij het gebruik der voedings-
en genotmiddelen op eene onnoodige en on
mogelijke wijze willen beperken.
De matigheids-mannen in Amerika willen
Zijn gelaat droeg de sporen eener diepe droefheid,
en in de onrustige beweging zijner oogleden, kon
men den angst des harten bespeuren, die zelfs
in den slaap naar buiteu werkzaam was. De kom-
missaris der republiek, zijne werkzaamheden ge
ëindigd hebbende, en ziende dat de dag reeds aan
brak, had zich niet naar zijne kamer willen begeven;
misschien had hij het plan den slaap van mijn
heer de Tréseguidy te bespieden, en ter loops
eenige woorden op te vangen, die somtijds in
den droom ontsnappen. Hij had zich in een leu
ningstoel bij het vuur nedergezet, en was ingeslapen.
Men zag onder zijn zwart ruw hoofdhaar zijne
bleeke en ruwe gelaatstrekken. Zijne twee lange
en ontvleesc'nde handen klemden zich aan zijne
beenen vast, als of zij eene prooi wilden grijpen.
Van tijd tot tijd maakte zich eene trillende beweging
van zijne leden meester, en deed hem op zijn
stoel sidderen. Ondervond die man in den slaap
de kwellingen, die hij over dag zijne slachtoffers
deed verduren? God legt misschien deze ongekende
marteling aan de moordenaars op. Maar hetgeen
inderdaad schoon en dichterlijk op die schilderij
het gebruik vau alle geestrijke dranken af
schaffen, omdat er misbruik van gemaakt
wordt. Dat gaat niet aan en zal nimmer
geschieden. Immers met welk doel heeft de
Alwijze de druiven geschapen, waarom heeft
Hij de kunst van het fabriceeren van op
wekkende dranken laten uitvinden en waar
om staat er in de Gewijde Bladen geschre
ven: »de wijn stemt het hart van den mensch
tot blijdschap.* Onze afschaffersin Europa
trachten ten minste nog den middenweg
te bewandelen door het gebruik van den
jenever totaal tegen te gaan, doch het matig
drinken van wijn en bier te veroorloven.
De Vegetariërs zeggen met recht, dat
vele menschen, vooral de bewoners van
groote steden, te veel vleesch eten. Als 't
hun streven ware het overmatig gebruik
van vleeschspijzen te beperken en aan de
lichter verteerbare en minder prikkelende
en opwekkende plantenkost weder een
grootere plaats op onze tafels te verschaf
fen, dan zouden wij met hunne leer vrede
hebben. Maar om alle dieren ongegeten te
laten, dat is ten eerste onnoodig, om
dat ons het gebruik van vleesch en vet
waarlijk niet slecht bekomt, en ten tweede
is het onmogelijk.
Dicht bevolkte streken zouden zonder
vleeschspijzen onmogelijk kunnen geappro
viandeerd worden. De Algoede had bij het
scheppen der diereu bepaalde bedoelingen.
Zij zijn de levende kookmachines, waarin
de voor den mensch ongenietbare planten
in een smakelijk gerecht worden veranderd;
als wij de voor ons ongenietbare producten
laten verkwijnen, dan zullen weldra de
voedingsmiddelen in Europa en in de ove
rige werelddeelen ontoereikend zijn en de
door Malthus gevreesde overbevolkings-
hongersnood zal op komen dagen. Zouden
de heeren Vegetariërs zulks gaarne zien?
Malthus leert, dat de bevolking sterker
toeneemt dan de voedingsmiddelen. De
menschheid moet er dus op bedacht zijn
nieuwe voedingsbronnen op te sporen, niet
echter oude te verstoppen. Zoo zien we
met genoegen dat men tegenwoordig ook
veel zorg besteedt aan de bevolking van
het water. De Vegetariërs nu mogen de
visschen voor eene onnoodige bevolking van
zeeën en rivieren houden, wij gelooven ech-
stond, was Janekin, die zich met de twee helpers
van Rignard niet verwijderd had. Janekin had
geen oogenblik aan den slaap toegegeven. Hij
lag op den grond uitgestrekt met het hoofd tegen
de deur van het kabinet. Op het minste gerucht
zag hij oplettend naar het gelaat van Rignard,
waarop het licht van een overblijfsel der kaars
viel; hij bespiedde de minste beweging zijner
oogleden, en was gereed mijnheer Tréseguidy,
door welk teeken dan ook, als het er op aankwam
te waarschuwen. Het gebeurde ook, dat de twee
broeders, na tegen de verschrikkelijke vermoeienis
geworsteld te hebben, insliepen. Het gedruisch
hunner ademhaling, dat van oogenblik tot oogen
blik luider werd, deed zich weldra hooren. Het
is onbeschrijflijk te zeggen wat toen de visscher
leed. Hij wilde de rust der jonge lieden niet,
onderbreken, hij wist, dal zij in drie dagen
en nachten geen rust gehad hadden, en dat die
rust een heilzame balsem voor hun lichaam was,
maar hij begreep ook, dat Rignard kon ontwaken
en zijne slachtoffers zou ontdekken. De man was
vol angst, en bleef onafgewend het gelaat van
ter, dat God hen ten bestwil der mensch
heid heeft gegeven. Er zal een tijd komen
dat het land voor de steeds wassende men-
schenmassa te weinig voedingsmiddelen
opbrengt, dan zal de vischcultuur en de
vischvangst een nog veel grootere rol spe
len dan nu, en in latere eeuwen zal mis
schien de zee, met haren tot dusver niet
gewaardeerden rijkdom van eetbare pro-
dukten, de provisiekamer der menschheid
ziin.
Wij gevoelen afkeer van eenzijdigheid
en van dwaalbegrippen. Men mag van alle
menschen geen monniken en van de gan-
sche wereld geen Trappisten-klooster ma
ken, de Kerk verlangt zulks evenmin. Zij
leert dat alle voedingsmiddelen rein zijn,
wanneer zij in den waren geest, met ma
tigheid en met dankbaarheid jegens God
genuttigd worden. Zij geeft door haar vas-
ten-gebod aan de geloovigen de gelegen
heid zich in de matigheid te oefenen en zij
bereikt met haar onthoudings-gebod te ge
lijker tijd een physiologisch voordeel, door
dat zij de aanhoudende gelijksoortigheid
der voedingsmiddelen, die schadelijk zou
kunnen worden, tijdelijk afbreekt.
Een ieder ete dus wat hij heeft, wat
hem smaakt en wat hem goed bekomt,
doch met matigheid, met wijsheid, met
nauwgezetheid en met inachtneming der
geboden Gods en der Kerk en der plich
ten die hij ten opzichte zijner gezondheid
te vervullen heeft.
Toen God Noach en diens vrouw uit de
ark liet gaan, sprak Hij: en alles wat zich
beweegt en leeft, strekke u tot spijze.
De Senaat heeft het wetsontwerp tot het ver
kenen van amnestie aan de deserteurs van het
leger aanganoinen.
Uit Engeland komt het gerucht, dat de premier
Gladstone het Ministerie wil verlaten. Men acht
't zeer waarschijnlijk, dat hij in de maand Octo
ber zijn portefeuille aan markies van Hartington
zal overdragen. Het bericht klinkt volstrekt niet
vreemd. Zijn jongste ziekte heeft de krachten
van den grooten Staatsman denkelijk meer gesloopt
dan men wel wil toegeven en zulke oogenblikken
den republikein gadeslaan. Toen de ademhaling
der twee broeders de stilte van den nacht onder
brak, voelde hij zijn edel hart kloppen; toen
Rignard eene beweging in zijn leuningstoel deed,
voelde hij zijne haren te berge rijzen en het
bloed in zijne aderen stollen.
Die nacht was afgrijselijk voor allen; hij was
afgrijselijker voor Janekin.
De republikein werd zeer laat wakker. Toen
hij de oogen opende, waren de heer de Tréseguidy
en Janekin reeds op en de gevangenen gewaar
schuwd. Die dag liep spoedig ten einde, maar
tegen den avond, op het oogenblik dat Rignard
afwezig was, zeiden de jonge lieden, dat zij van
honger en dorst bijna omkwamen. Die tijding
ontstelde den trouwen dienaar; noch hij noch de
markies hadden aan dit nieuwe gevaar gedacht.
De opeenstapeling van gebeurtenissen had
zoodanig hunne aandacht afgeleid, dat dit een
voudig denkbeeld niet bij hen opgekomen was.
Wat zullen wij doen? zeide de geheele
familie.
Wordt vervolgd.)