NIEUWE
No. 413.
Zondag 12 September 1880.
5e Jaargang.
Twee perioden uit de
geschiedenis.
liiP
feuilleton.
EEN SNUIFJE.
HURIEIISIIIE Ï0ER4IT.
ABONNEMENTSPB IJS
Per 3 maanden yoor HaarlemJ 0,85
Buiten Haarlem franco per post1,
Afzonderlijke Nummers 0,06
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
AGITE MA HON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
ii.
En de woorden van Muret dragen hunne
volkomene rechtvaardiging in zich zei ven.
Nochtans sprak Gregorius XIII bij het
bericht van de ontdekte samenzwering en
het daardoor veroorzaakte bloedbad: »wie
staat er mij borg voor, dat onder de schul
digen niet ook vele onschuldigen gevallen
zijn
Van de werkelijke toedracht der zaak
wist zelfs Salviati niets, de toenmalige
Pauselijke Nuntius te Parijs, zoo als dui
delijk blijkt uit de correspondentie van
Gregorius XIII met dien afgezant. De Fran-
sche ambassadeur in Rome, Chateaubriand,
heeft deze correspondentie weten meester
te worden en haar aan James Mackintosh
medegedeeld, die er in zijne geschiedenis
van Engeland gebruik van heeft gemaakt.
Ook aan het Hof van koning Philips II
van Spanje kwam de kennisgeving der ca
tastrophe geheel onverwacht, zoo als Cape-
figue uit de oorkonden van Philips II be
wijst. Het bij die gelegenheid geschreven
bulletin van den Hertog Al va, die juist
Mons belegerde, bewijst ontwijfelbaar, dat
ook deze geeu vermoeden van het bloedbad
had en dat hij zeer verwonderd was toen
men hem er van kennis gaf. Geen katho
lieke Regeering, geen afgezant zelfs, kon
vermoeden wat er in den nacht van 24
Augustus te Parijs zoude gebeuren. Daar
om kan geeu katholiek Hof en daarom
kan ook niet de Paus direct of indirect
aandeel genomen hebben aan deze bloedige
gebeurtenis. In den Raad des konings werd
geen priester, geen bisschop, geen Pause
lijk nuntius, doch slechts personen der ko
ninklijke familie toegelaten. Zelfs de schrij
ver der Annales politiques getuigt dat de
clerus geen deel heeft gehad aan het bloed
bad en dat de gansehe daad een werk der
politiek is geweest.
Toch nam de geestelijkheid deel aan de
gebeurtenis. Maar op welke wijze? De ge
schiedenis van Lyon, Toulouse, Bordeaux,
Bourges en andere steden meldt, dat het
den bisschoppen en priesters gelukte vele
Tijdens de emigratie, was Coblentz de schuil
plaats van bijna dsn geheelen Franschen adel
geworden, en het hof van Versailles bevond zich,
om zoo te spreken, overgebracht aan de oevers
van dtn Rijn. Hoe ernstig de staatkundige gebeur
tenissen ook waren, hadden zij evenwel aan de
emigranten hunne zorgeloosheid niet kunnen ont
nemen. Indien men het rumoer en de beweging
van deze menigte gadesloeg, die in Duitschland
al hare lientvaardigheid had overgebracht, zou
men Coblentz voor eene stad van vermaken, en
de vereeniging der Fransche edellieden voor een
afgesproken pleizieroord hebben aangezien. Hoewel
de toestand van de meesten hunner onzeker was,
en velen reeds tot groote behoeftigheid waren
gebracht, bleven allen vroolijk, de eenige rijk
dom, die hun door de woelzieke beweging niet
was ontnomen geworden. Men hield niet op
feesten te houden, gelijk in Frankrijk, elkaar be-
ongelukkige Hugenoten te redden. Ja, de
hoogwaardige bisschop Johannes Hennuyer
van Lisieux nam, tegen het kouiuklijk
bevel, de Hugenoten zijner diocees zelfs
openlijk in bescherming en oogstte daar
door de vreugde, dat zij bijna allen in den
schoot der Kerk terugkeerden.
En nu vragen wij of het geeue greu-
zenlooze onbeschaamdheid is, wanneer men
de Parijsche bloedbruiloft op rekening der
katholieke Kerk wil schrijven? Neen, niet
aan de Kerk, niet aan de geestelijkheid,
niet aan den Paus dankt deze bloednacht
haren oorsprong, maar zoo als de onbe
vooroordeelde en waarheidslievende ge
schiedschrijvers dier dagen melden, aan de
politiek, aan de eerlooze, schandelijke po
litiek, die ook ten huidigen dage nog in
staat is politieke bloedbruiloften te pro-
duceeren en dit te meer omdat zij zich
sinds jaren van de moraal heeft geëman
cipeerd. Trouwens Catharina de Medicis en
Karei IX hebben het bewijs geleverd, dat
men ook reeds voor 300 jaren de kunst
verstond de politiek van de moraal los te
maken.
Laten we nog even tot het bloedbad te-
rugkeeren en eenige nadere bizonderheden
0 O
releveeren ten opzichte van het aantal of
fers; wij zullen dan kunnen waarnemeü
dat de cijfers der gevallenen door bevoor
oordeelde schrijvers zeer zijn overdreven,
't Heeft niet aan geschiedschrijvers ont
broken, die het getal der vermoorde Huge
noten op 100.000 hoofden schatten. An
dereu waren iets meer bescheiden en stel
den zich met 60.000 te vreden. Daaren
tegen vervaardigden de Calvinisten in 1581
een martyrologium van hunne vermoorde
geloofsgenooten; zij besteedden aan dit
werk veel zorg en ijver, en volgens hunne
berekening kregen zij eerst het getal 30.000
dat later tot 15.168 werd gereduceerd.
Telt men echter de namen die in dit boek
zijn ingeschreven, dan krijgt men het ge
tal van slechts 786 gevallen Hugenoten.
Zeer opmerkenswaardig is het, dat La Po-
pelinière het getal der gesneuvelden op 1000
schat en daarbij vermeldt dat in andere
steden slechts enkelen gevallen zijn. Uit
deze gegevens kunnen wij zeker tot de
conclusie komen, dat door het aantal ver
zoeken te geven, elkander den voorrang te be
twisten en zijne laatste kroon te verspelen. He
roulette, sedert kort in een huis, welks toegang
ieder vrijstond, gevestigd, trok vooral de emigran
ten, door den bedriegelijken schijn van winsten,
altijd afgewacht maar nooit verkregen, tot zich.
De Duitsche adel ging er ook henen door het
voorbeeld medesleept, en de noodlottige drift tot
het spel maakte dagelijks in alle rangen nieuwe
vorderingen.
Onder het kleine getal edellieden, die aan
deze algemeene levenswijze ontsnapten, bevond er
zich een, die eene bizondere melding verdient.
Men noemde hem den ridder De Roquincourt;
en hoewel hij uit het zuiden oorspronkelijk was,
bewoonde zijne familie sedert lang den Elsas,
waar hij-zelf was geboren. Voor de noodzakelijk
heid, die hem dwong, Frankrijk te verlaten,
bukkende, had de ridder zich aan al de gevolgen
zijner ballingschap onderworpen. De kleine som,
met welke hij zich in Duitschland verscholen had,
was door hem geplaatst in de handen van een
bankier, zijn vertrouwen waardig, en de gelden,
moorden op 2000 te stellen, wij 't dichtst
bij de waarheid zullen komen. Trouwens
al waren er nog minder slachtoffers ge
weest, de gebeurtenis zelf is en blijft een
politieke gruwel. Maar hoe moet men de
zaak beschouwen als de Calvinisten er meê
als aanklagers voor den dag komen? Een
voudig zoo, dat wij ons het oude spreek
woord moeten herinneren »die in een huis
van glas woont, moet niet met steenen
werpen.'t Is namelijk geschiedkundig
zeker, dat de offers der Bartholomeus-nacht
eene betaling uitmaakten in mindering van
de door de Calvinisten en hunne aanvoerders
vermoorde Katholieken. Zoo had de maar
schalk Montgammery te Orthez het bagatel
van 3000 Katholieken doen nedersabeleu.
Driehonderd monniken verloren hun leven
door het zwaard of werden levend begra
ven. Briquemant, een aanvoerder der Hu-
geuoten, droeg een halsband, samengesteld
uit de ooren van vermoorde priesters. Door
de Calvinisten werden 550 kerken ver
woest. Fitz William (een Protestant) zegt:
»de beide samenzweringen van Amboiseen
van Meaux, de vijf burger-oorlogen, het
verraad der vestingen, de plundering en
verwoesting van kerken en kloosters, het
vermoorden van priesters en monniken, het
barbaarsche neersabelen van onschuldige
geloovigen bij de groote processie te Pa-
miers, Rodez en Valence, zijn onweder-
legbare getuigenissen der bloedige bar-
baarschheid, welke de Hugenoten op de
Katholieken uitoefenden. Ik waag het
niet deze feiten te loochenen, want ze zijn
waar.
Froumenteau, eveneens Protestant, meldt
dat alleen in Dauphinée 250 priesters en
412 kloosterlingen door de Hugenoten wer
den geworgd. Een kalender der Calvinis
ten beschrijft een der feiten op de volgen
de wijze: Op den 27 September 1562, over
winning (der Hugenoten) op de Papisten;
de stad werd geplunderd, de geestelijken
geworgd en in een put geworpen; de kloos
terlingen gegrepen en terwijl zij zeiden:
»Zoou van den levenden God, ontferm U
onzer,* in het water geworpen, waarin zij
verdronken.* En welk een bloedige gru
weldaad volbrachten de Hugenoten bij de
zoogenaamde Michelade te Nismes (1567).
die hij ontving, gevoegd bij de verdiensten van
eenige lessen, veroorloofden hem zijne behoeften
te bestrijden terwijl hij zijn staat eer aandeed.
Deze wijsheid werd in den beginne als gierig
heid door de kwaadwilligen, en als groote voor
zichtigheid door zijne beste vrienden beschouwd;
maar toen men zag, dat de ridder nog middelen
vond, om van zijne inkomsten de behoeftigste
edellieden te helpen, volgde de achting op den
scherts, en hij werd voor de onbezonnensten
een navolgenswaardig maar onnavolgbaar voor
beeld. De Roquincourt verdiende deze bewonde
ring. Hem ten onderbrengende en tot de vlucht
dwingende, had de omwenteling evenwel zijn ka
rakter niet veranderd.
Hij behield altijd dezelfde betamelijkheid in zijne
manier over menschen en zaken te oordeelen,
hetzelfde medegevoel voor alles wat goed was,
hetzelfde medelijden voor het lijden van anderen.
Hij beschouwde de wereld in zijne eigene per
sonaliteit niet opgesloten, en geloofde niet dat
alles verloren was, omdat zijn lot was veront
rust. Mijne zaken zijn niet die van het mensche-
In den boerenkrijg werden meer dan 100.000
menschen vermoord. En welke bloedbaden
hebben de Hugenoten gesticht in Zweden,
Noorwegen, Denemarken, Ierland, Enge
land en, vergeten wij 't niet, ook in Ne
derland? Men leze William Cobbet, die zelf
Protestant is. Men late dus van Calvinis
tische zijde de herinnering aan de gebeur
tenissen van 24 Augustus rusten. De Bar
tholomeus-nacht, het werk van eene gods-
dienst- en moraal-ontkenneude politiek,
herinnert aan gruwelen ten laste van Cal
vinistisch fanatisme, die tegenover de ge
beurtenis van 24 Augustus staan als een
reus tegenover een dwerg. Geen zweem van
schuld draagt de katholieke Kerk aan de
bloedbruiloft, maar de misdaden der Hu
genoten kunnen nimmer afgewenteld wor
den van 't Calvinistisch fauatisme. Immers
op de algemeene synode der Hugenoten,
in 1559 te Parijs gehouden, werd besloteii
tot het ter dood brengen van de ketters.
Dat men hier onder ketters de aan hun
geloof trouw blijvende Katholieken ver
stond, kon aan de boosaardigheid van het
besluit niets afdoen. Aan den anderen
kant hadden zij, die zulk een besluit in de
wereld zonden, geen recht, van de Ka
tholieken een andere behandeling te ver
langen. Goed beschouwd hadden de Huge
noten tot hun lot van 1572 reeds in 1559
besloten. Zij konden dus niet klagen toen
het werkelijk op hen nederkwam.
Nog onder de regeering van Karei IX
begonnen de Hugenoten een vierden gods-
dieust-oorlog (1587). Na dezen beklom,
koning Hendrik van Navarra, een hoofd
aanvoerder der Hugenoten, den Franschen
koningstroon onder den naam van Hen
drik IV. Volgens de Fransche grondwet
kon slechts een Katholiek op den troon
plaats nemen. Eene te dier zake betrek
king hebbende correspondentie tusschen
hem en Paus Clemens VIII, had het ge
volg, dat Hendrik IV tot den katholieken
godsdienst terugkeerde en nu door den
Paus werd erkend, nadat hij onder belofte,
dat hij de katholieke Kerk zou beschermen
en de besluiten van het Concilie van Trente
zou laten openbaar maken, van den ban
was ontslagen. Slot volgt.)
lijk geslacht, zeide hij gewoonlijk, en dit zal nie
vergaan, omdat de ridder De Roquincourt lessen
in de spraakkunst geeft.
Ten gevolge van zijn stelsel van bezuiniging,
woonde de ridder in eene voorstad bij eene jodin,
die eenige gemeubileerde kamers tegen een mati
gen prijs verhuurde.
Boven hem woonde een jonge Duitscher,
Aloysius Barker genaamd. Hij was van Neuwied,
waar hij met zijne moeder en eene jor.ge zuster
van den handel in het klein leefde; maar een
brand had hem in eens van alles, wat hij bezat,
beroofd, en hij was naar Coblentz gekomen, in
de hoop er eenige twijfelachtige schuldvor
deringen, die voortaan zijne geheele fortuin uit
maakten, weder te verkrijgen. Bij ongeluk waren
de maatregelen vruchteloos gebleven. Zonder kennis
onder de fabrikanten van de stad, zonder middelen
om zich recht te verschaffen, reeds ontmoedigd door
het ongeluk, dat hem vervolgde, had hij noch ge
noegzame bekwaamheid, noch genoegzaam ontzag,
om betaling van zijne schuldenaars te verkrijgen.
(Wordt vervolgd.)