NIEUWE No. 419. Zondag 3 October 1880. 5e Jaargang. i)e toestand. Adverteeren. H4ARLM1IS COMMIT. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem Buiten Haarlem franco per post. Afzonderlijke Nummers 0,85 1,— 0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. jij* - AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUREY. Het waren gewichtige beraadslagingen, welke in de jongste dagen in de Tweede Kamer werden gevoerd. De gedachtenwisseling tusschen de Volks vertegenwoordiging en de Regeering heeft, ook al was de uitkomst allerminst verblij dend van 't standpunt van 't vaderlandsch belang, een zeer gewichtige beteekenis. Er werd nu toch zoo duidelijk mogelijk geconstateerd, dat zij recht hadden (en onder hen behoorden ook wij) die verze kerden, dat het tegenwoordig Kabinet eeu beslist liberaal karakter draagt. Wij gaan zelfs verder en meenen te mogen aannemen, dat de liberale 'partij met dat Bewind veel beter dan met een van eigen liberale kleur gediend is. Wanneer wij hier 't woord eigen liberale kleurbezigden, dan bedoelden wij daarmede, dat de libe ralen hun beginselen liever zien toegepast door een Kabinet, waarvan de heer van Lijnden het hoofd is, dan door een Ministerie dat uit hun eigen geestverwanten zou zijn gevormd. De heer van Lijnden genoot toch het vertrouwen van zeer vele niet-liberalen in den lande; die laatsten vleiden er zich mede, dat hjj, hoewel in zijn Kabinets formatie ook begrepen hebbende staats lieden, wier politieke kleur van zijn vroe gere belangrijk verschilden, toch door zijn invloed aan dit Bewind den stempel der gematigdheid zou indrukken. Veler opti mistische voorstelling kwam eigenlijk hierop neer, dat de Minister van Lijnden zou wezen de conservatieve ziel, welke zou wonen en werken in een grootendeels liberaal lichaam. Van die welwillende opvatting kan geen sprake meer zijn hoegenaamd. De heer Heydenrijck heeft dat in de dis cussie over het adres van antwoord met zijne gewone eenvoudigheid en schrander heid als onloochenbaar in 't licht gesteld. Reeds de Troonrede was enkel één con cessie aan de radicale partij. Moest men toch dat Regeeriugs-stuk gelooven, dan leefde men in Nederland en in Iudië in een waar Paradijs. Alles zou toch binnen onze gren zen en in onze overzeesche bezittingen bijna zoo goed gaan als men maar wenschen kan. 't Spreekt van zelf, dat zulk een voor stelling zeer was naar 't hart der radicale party, welker overgroote meerderheid den FEUILLETON. EEN SNUIFJE. Vervolg en slot. Toen hij eenig9zin3 hersteld was, liet hij zijne blikken woest en verwilderd in het rond waren. Op het gezicht van den ridder, herleefden al zijne herinneringen; hij richtte zich plotseling op, gaf een gil, terwijl hij zijne handen samen vouwde. Ach! waarom hebt ge mij doen herleven? stamelde hij op den toon der wanhoop. Om u te bewijzen dat God u niet verlaten heeft, zeide De Roquincourt, zijn hoofd met een zijner armen ondersteunende en met de andere hand op de rol Prederiks wijzende. Aloysius scheen als door een electrieken schok getroffen. Goud? riep hij uit. volke steeds wil diets maken, dat de liberale periode, waarin wij leven, al de heilgoe deren, waarover het liberalisme te beschik ken heeft, aan onze Natie verzekert. Maar wanneer het Bewind werkelijk wilde zijn een Kabinet boven de partijen, dan had het geen sehijn-waarheiddoch de wezenlijke waarheid door den Koning aan de Staten- Generaal moeten doen mededeelen. Na kennis genomen te hebben van de gehouden beraadslaging, zal wel niemand, die niet ziet door de glazen van een partij- bril, kunnen beweren, dat de schets, in de Troonrede gegeven van den toestand des O O Rijks geleverd, overeenkomt met de waar achtige verhoudingen en feiten. Al stond er geen andere onwaarheid in de Troonrede dan de verzekering, dat er op 't gebied van handel en nijverheid meer beweging, meer leven en bloei gekomen is (want dat moet de betuiging, dat handel en nijverheid verbeteren,zeker wel zeg gen) dan zou daardoor alleen reeds een groote fout door 't Ministerie zijn gepleegd. Als wij toch den blik in den ronde laten wenden, dan ontdekken wij nergens een spooi van vooruitgang; overal nemen wij integendeel eeu toestand van malaise waar. Misschien zien dé Ministers meer dan wij, eenvoudige menscheudoch zooveel is wel zeker, dat men, bij gebreke van de kunst glazen, welke den Ministers ten dienste schijnen te staan, op stoffelijk gebied ner gens veel licht, schier overal zeer beden kelijke schaduwzijden zal ontdekken. En zijn er nu door de Ministers, bij de adres-discussie nadere mededeelingeu ge daan waaruit bleek, dat hun voorstelling van den toestand op nog onbekende, doch niettemin betrouwbare gegevens berustte. Niet één feit werd genoemd, waaruit kon worden afgeleid dat men recht had om in de Troonrede te spreken, zooals men deed. Wèl beschouwd wareu het slechts ge meenplaatsen, door den woordvoerder van 't Kabinet, den heer van Lijnden, in 't debat gebracht. Op de hoofdgrief, welke men tegen 't Bewind deed gelden, namelijk, dat de meerderheid zijner leden afweek van de be ginselen, eenmaal door hen voorgestaan, wist de Minister-President niets anders te antwoorden, dan dat de nood den Ministers daartoe was opgelegd. Er zijn twaalf honderd thalers, hernam de ridder, juist de som die gij verloren hebt; breng ze naar uwe moeder en herinner u op een an deren tijd hdat de Voorzienigheid niet alleen de gelukkigen beschermt. Wij zullen niet beproeven de vreugde van Barker te schetsen; het waren te sterke aandoe ningen, dan dat woorden haar zouden kunnen uitdrukken. Door dit troostelijk geluk wijzer geworden en tot inkeer gebracht, vertrok hij den volgenden morgen naar Neuwied, waar hij den kleinen han del, welks winsten ook eertijds in zijne behoeften voorzien hadden, weder opvatte, waardoor hij dan ook welstand en vrede wedervond. Wat De Roquincourt aangaat, eeni^e jaren later keerde hij naar Frankrijk weder; hij her kreeg een kiein gedeelte zijner goederen, die voor zijne eenvoudige leefwijze voldoende waren, waar door hij verder nog middelen vond, om armen Dat argument reeds vroeger ontwikkeld, komt ons voor volstrekt onhoudhaar te zijn. Niemand dwong toch de Ministers om te komen op de lijn door den heer Heyden rijck zoo geestig die van Spinoza en Brus sel genoemd. De geachte Afgevaardigde uit Nijmegen wilde daarmede ongetwijfeld zeggen, dat de Ministers niet letten op de nationale wen schen, niet op 't nationaal-eigenaardige. Zoo is het ook. Door 't tegenwoordig Kabinet wordt geen rekening gehouden met hetgeen, terecht, door de meerderheid der Natie wordt ver langd. Het let enkel op hetgeen door de uitverkorenen van de stemmende minder heid van kiezers en kunstig gevormde kies districten in de Kamer, wordt geëischt. Alleen door op de ware meerderheid in den landezeer te onderscheiden van de meerderheid in de Tweede Kameracht te slaan, zou het Kabinet zegenrijk kunnen werkzaam wezen. Maar dan zou er niet gesproken zijn van den bevredigenden toestand in Indië, terwijl niet alleen Atjeh nog allerminst is bedwongen of overwonnen maar, zelfs op Java alles behalve rust, orde en tevreden heid heerschen. Alles wat door den Koning in naam zijner regeering werd gezegd, zou, zoo er naar waarheid werd gestreefd, anders zijn gekleurd geweest. 't Verheugt ons daarom, dat van de rechterzijde der Kamer zulke welsprekende getuigenissen tegen de regeerings-richting werden geuit. Ook tegen de financieële voornemens van 't Ministerie werden stemmen vernomen. Enkele Katholieke leden der Kamer voegden flink en cordaat hun afkeuring bij die van de niet-Katkolieke leden der rechterzijde. Aan den heer Heydenrijck de eer om door een beroep op de feiten te hebben doen zien dat dit Ministerie de weerstand verdieut, waarmeê het van den kant der anti-liberalen wordt bejegend, en tevens mag hij wel bizonder geprezen worden voor zijn getuigenis zoo buiten als binnen de Kamer afgelegd, ten gunste van de samenwerking van alle anti-radicale krachten tegen den gemeenschappelijken vijand. Vooral ook met betrekking tot de quaestie der kieswethervorming is de valsche positie te ondersteunen: want zoo als hij dikwijls zeide, goede wil verhonderdvoudigt de hulpmiddelen, en bezit men slechts een snuifje, men zal daar mede een geheel huisgezin kunnen redden. De Romeinen waren gewoon op groote schaal te adverteeren, en zoowel schriftelijk als monde ling. Zij hadden hunne marktschreeuwers, die, behalve zaken van algemeen belang, ook tijd, plaats en voorwaarden van een verkooping aan kondigden, en omriepen wat verloren was. Maar de Romeinen adverteerden, in den meer letterlijken zin des woords, ook bij geschrifte. De aanplakbiljetten heetten libelli, en dienden tot aan kondiging van verkooping van goederen, bekend making van gevluchte schuldenaars en van ver loren of gevonden voorwerpen. De kennisgevingen waren dikwijls op borden geschreven, die aan geteekend, waariu dit kabinet zich bevindt. De Minister van Lijnden heeft meerma len op 't gebrekkige van onze tegenwoor dige censusregeliug en verdeeliug des Rijk» in kiesdistricten gewezen. Men zou dus hebben mogen hopen en verwachten dat hij, Minister-President geworden, iets ten bate van de zuiverheid onzer verkiezingen zou doen. Jammerlijk stelt de heer van Lijnden ook in dit opzicht de Natie te leur. Hij wil van geen wijziging der kieswet weten, hoe bescheiden de wensch daartoe (zooals in 't zeer algemeen gestelde ameu- demeut-Heydeurijck geschiedde) ook werd geuit. De radicalen (wij spreken van de meer derheid) willen geen verandering van cen sus of kiestabel. De Minister zal dus niet de kieswet herzien. Wij zullen ons dus voorloopig met een zeer ellendige kies wet moeten blijven behelpen. Ten aanzien van het financieel beheer des Rijks staat het niet beter geschapen. Meer belasting-opbrengst: dat is 't ge- heele belastings-ideaal der radicalen en van 't Bewind, waarop hun rekenen zich eigen lijk oplost. Alzoo wordt de stelselmatige wijziging van onze allerminst volmaakte heffingen in 't oneindige vertraagd; zelfs de profes sorale hand van den Minister Vissering wist er niet beter op dan wat ouds op te sporen, in dezelfde richting waarin reeds zoo velen werkzaam waren. De rentewet van den heer Vissering gelijkt als twee druppelen water op de wetsvoordracht no pens een nieuwe heffing van den heer Gleichman. En nu weet toch de Minister van Finan ciën uitstekend, dat vele gegoeden van die rentewet zoomin als van de vorige iet3 wil len hooren, terwijl de kleine burger ook maar liever de wet verworpen zag, uit vrees, dat de bezitters steeds minder door derden zullen laten verdienen aan hun le venswijze. Wordt er thans reeds dikwerf over geklaagd, dat de rijk-bevoorrechten, behalve voor hun genot, te zuinig zijn in hun uitgaven, dat zal er steeds erger op worden als van de rijken schatten worden gevorderd om de ledige schatkist te vullen. Zij toonen zich zeer onverschillig jegens alle andere en veeltijds zeer gewichtige be palen werden vastgemaakt. Op de muren van het opgegraven Pompei zijn verscheiden kennis gevingen gevonden, onder anderen: „Er zal eene inwijding of plechtige opening van zeker badhuis plaats hebben. Bij deze gelegenheid zal het aan wezig gezelschap vergast worden op het vechten van wilde beesten, athletische spelen, welriekende fonteinen, en door tenten tegen de zon beschut zijn." Nog eene andpre wijze van openbare kennis geving, bij de Romeinen in gebruik, moet vermeld worden, namelijk door zinnebeelden, die aan een muur hingen of er op geschilderd waren. Een hangend schild diende, bij voorbeeld, als een teeken dat daar een herberg was; en beschadiging werd verboden door twee geschilderde heilige slangen, Advertentiën in nieuwsbladen, zooals tegenwoor dig, werden eerst algemeen in het begin der achttiende eeuw.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1880 | | pagina 1