N FE UWE No. 430. Donderdag 11 November 1880. 5e Jaargang. Is redding nabij? BUITENLAND. Cr -- Adverteeren. Engeland. Frankrijk. Duitschland. Rusland. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem0,85 Buiten Haarlem franco per post1, Afzonderlijke Nummers0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. Bpj -V T-Vcfe F^tMgrT^Knij'lf:Jf AGITE MA NON AGITATE. mi li ut. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 16 regels30 Cent». Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUREÏ. Alphonsus d'Albuquerque, de Portugee- sche Mars genaamd, bevond zich eens met zijne oorlogsvloot in volle zee. Er ont stond een vreeselijke storm; de hemel was bedekt met donkere onheilspellende wolken, de golven verhieven zich hemelhoog, het schip van den vlootvoogd dreigde ieder oogeublik in de diepte te verzinken of door de kracht der golven, die het onop houdelijk beukten, vernietigd te worden. De doodsangst was alle opvarenden om het hart geslagen. In 't barnen van 't gevaar en gedreven door wanhoop en vertwijfe ling, jnam Alphonsus d'Albuquerque, de chris telijke held, een klein kind, dat zich aan boord bevond, ter hand, hij hield het ten hemel en sprak smeekend en met luider stem: »Heer van dood en leven, wij er kennen met rouwmoedige harten dat we allen zondaars zijn, maar dit kind is on schuldig en zonder zonde. Spaar zijne on schuld, ontferm u onzer en red ons te zij ner willeEn zie, het kleiue, stille kind heeft met zijn vlekkeloos har 1 en door zijne onschuld den hemel verwonnen. De donkere wolken verdwenen, de zon straalde vrien delijk "op de tot kalmte gekomen zee en Albuquerques oorlogsvloot stevende onge hinderd naar liet doel der reis. Nu moge men dit verhaal, van hetgeen de vloot des Portugeeschen admiraals is wedervaren, gelooven of terugvoeren naar het rijk der Sage, zeker is het, dat het beeld door ons gekozen, van toepassing is op het vaartuig waarop de moderne maat schappij is ingescheept. De gansche hemel is met onheilspellende, donkere wolken be dekt; de donder rolt, de bliksems doorklie ven het luchtruim, de storm loeit en dreigt alles te vernietigen. Het kompas is verlo ren, geen ster, geen haken, geen vuurto ren toont richting of weg; een spel van den orkaan en van de golven is het reu- zenschip der maatschappij geworden, in 't gevaar ieder oogeublik op de rotsen te stranden en uiteen te slaan. Wie kan het redden? Slechts een admiraal gelijk Al phonsus d'Albuquerque en het Kind des Hemels, bij wiens geboorte de engelen zon gen: »eere zij God in den hooge en vrede op aarde aan de menscheu die van goede wille zijn.« Doch waar is de vlootvoogd, de held, de vorst, die dit onschuldig Kind in de vol heid zijns geloofs en met een onwankel baar vertrouwen als Albuquerque ten he- FE U1LLETON. Een heerlijke sigaar. Bij een klein diner, dat Prins v. Bismarck kort na den oorlog van 1866 gaf, en waarbij tegen woordig waren Graaf Moltke, Graaf Boon, de Bfciersclie militair-gevolmachtigde, verschillende bekende generaals, de heer Yon Bennigsen en eenige parlementaire beroemdheden, bood de bi zonder opgewekte gastheer, aan 't einde van den maaltijd, zelf zijn gasten de sigaren aan. Toen hij zijn vis-a-vis, Graaf Moltke, het kistje voorhield, vroeg hij lachend: „Weet gij nog vvel, mijn waarde, waar gij de laatste maal een sigaar van mij aangenomen hebt?" „Dat kan ik mij niet herinneren," antwoordde de veldheer. „Nu, ik zal dat oogenblik nimmer vergeten," sprak v. Bismarck, terwijl hij een sigaar opstak. „Het was op den dag van Königgratz, op het oogen blik dat de toestand twijfelachtig was; wij kon den niet voor- of achteruit; de eene adjudant na den anderen vertrok, zonder terug te keeren; ener kwam maar geen bericht van den aantocht der troepen van den Kroonprins, 't Werd mij onheil mei houdt en houden mag in den naam van zijn volk? Wanneer zal de vorst ko men onder wiens bestuur recht en gerech tigheid, vrede en eensgezindheid in deze sombere wereld wederom zullen bloeien? 't Schijnt dat zijne dagen nog niet zijn gekomen en dat de wegen en harten voor hem nog niet zijn bereid, met andere woorden, de maatschappij wil nog niet met eru- stigen zin terug naar den eenigen Redder in den nood, en derhalve kunnen wij ons nog niet vleien met de hoop op spoedige redding. Wel vernemen wij van vele kanten den roep en het verlangen naar godsdienst, men erkent dat het Christendom eene on geëvenaarde, beschavende macht bezit, dat de Kerk aan den Staat groote diensten heeft bewezen en nog steeds bewijzen kan, dat zij de edele weldoenster en troosteres der kranken, armen en bedrukten is, dat zij ook op het gebied der wetenschap, kunst en beschaving, ja zelfs in 't belang der materiëele volkswelvaart groote dingen heeft verricht, dat zij, zooals Montesquieu aan stipt, ook het aardsch geluk bevordert, dat men zonder Christendom niet meer de orde der dingen en den gang van een degelijk staatsbestuur kan behouden, dat de Kerk derhalve een niet te vervangen factor is, een middel, een »instrumentum regui« is, daarom roept men der Kerk het welkom toe, zelfs in kringen, waar men nog kort geleden de vernietiging der Kerk op de banier geschreven had. Is dit smachten, dit verlangen naar religie niet een troost vol teeken des tijds? Zeer zeker, maar niet overal en in dien graad zoo als velen zich diets willen maken. Slechts bij enkelen komt dit verlangen voort uit edelen grond, verreweg bij de meesten is het zuiver ego ïsme en zij roepen terwijl zij op hunne geldzakkeu liggen, om godsdienst, zooals zij om de politie roepen wanneer hunne eigendommen bedreigd worden. De gods dienst, het Christendom moet hen tot hulp en bescherming strekken tegen de begeer ten en lusten der volksmassa; men wil de weldadige gevolgen van het Christendom, maar zijne zedeleer, zijn wezen, zijne waar heid wil men niet. Men wil de vruchten, maar niet den boom, men wil gaarne in den verkwikkenden schaduw zijner takken rusten, maar de boom mag geen wortel schieten. De leeringen des Christendoms gij zult niet doodslaan, gij zult niet ste len enz. moeten overal gepredikt worden, maar de geloofswaarheden, de dogma's spellend zonderling te moede; mijne oogen zoch ten u, en ik zag u, niet ver van mij staan. Gij, hield t den blik op het slaggewoel gevestigd, met 't kalmste gezicht van de wereld en een eindje sigaar rookende. „Nu," zeide ik in gedachten mij troostende, „als Moltke nog zoo zielsvergenoegd zijn sigaar rookt, zal 't er nog wel zoo slecht niet uitzien als ik dacht." Ik reed naar u toe en presenteerde u mijn sigarenkoker. „Er waren nog twee sigaren in, een goede en een slechte. Gij, met den zekeren veldheersblik, naamt de goede. Mijuheeren, 's avonds heb ik toen de slechte gerookt; maar ik kan u verzeke ren, dat nog nooit een sigaar me zóó goed ge smaakt heeft!" Voor iedereen, voor den koopman, den kleinhandelaar, den fabrikant, den handwerks man of den wiukelier, welke voor zieh-zelf over tuigd is, dat hij bestellingen naar ieders genoegen ten uitvoer kan brengen, is het van groot belang dat zijn naam en zijn beroep algemeen bekend worden. Wil zoo iemand zijne rclatiën in zekeren kring uitbreiden, dan moet hij in de eerste plaats zorgen, dat ieder gezin, ieder persoon in dien kring te weten kome wie hij is en wat hij doen waarop de moreele leeringen eigenlijk ge baseerd zijn, worden in vele kringen nog altijd als duisternis, bekrompenheid en bij geloof beschouwd. Men wil de Kerk erken nen en in dienst nemen als eene trouwe, onbaatzuchtige dienstmaagd; maar haar te erkennen als eene instelling van goddelijk recht, als de met goddelijk gezag toege ruste leerares der waarheid, daarvoor is de moderne wereld nog te trotsch. Men ver langt van alle zijden naar religie, doch slechts enkelen willen oprecht en eerlijk, op grond van het christelijk geloof, de dogma's en geopenbaarde waarheden aan nemen. Wanneer zal er redding komen Eenmaal kwam zij eerst, nadat de volkeren de ellende der zoude, hunne eigen machteloosheid, duidelijk erkenden jammerlijk ondervonden hadden, eerst toen het smachtend verlan gen naar den Messias waar en oprecht, diep en algemeen geworden was; en zoo zal ook in dezen tijd de uit het hart der huisgezinnen, der scholen, uit het gansche openbare leven verdreven Redder des lieelals, eerst dan weder in de harten der volkeren terugkeeren, als zij eendrachtig, oprecht, geloovig en ootmoedig tot Hem smeeken zullen: »Heer, red ons, wij vergaan.» Eerst dan zal de hemel zijn glans en hel derheid verkrijgen en vrede zal er zijn op aarde bij hen die van goeden wille zijn. Moge de tijd van rouwmoedige erken ning en boetpleging spoedig aanbreken, waarin de wereld als berouwvolle zondares, niet als speculeerende koopvrouw, om Bren- tano's woorden te gebruiken, tot het altaar hare toevlucht neemt, om vau Hem gees telijke en lichamelijke versterking te ont vangen, die alle lijdenden en bedrukten tot zich roept en hen met open armen liefdevol ontvangt. Aan de Daily Telegraph wordt uit Kon- stantinopel gemeld, dat Dervvisch Pacha de instructie heeft Dulcigno binnen drie dagen na zijn aankomst over te geven. Goschen lieeft de Porte medegedeeld, dat het Engelsche Kabinet het Turksche plan tot regeling der staatsschuld niet kan goed keuren, en van meening is dat door de benoeming eener Europeesche commissie voor de financiën, Turkije's krediet eerder hersteld zou kunnen worden. De Porte heeft dit voorstel van de hand gewezen, kan, op welke voorwaarden en tegen welken prijs. Het is eene dwaasheid, om op te zien tegen de kosten van zulke advertentiën; want men zou even goed kunnen opzien tegen de kosten, die men maken moet, om zijne goederen tegen het weder of tegen dieven te beveiligen. Alle kosten die men voor zijne zaak maakt, zijn zoo goed als nutteloos verspild, tenzij men te gelijk onbe krompen zorgt voor den grondslag der zaak: de openbare bekendmaking daarvan. Alleen slechte rekenmeesters zien op tegen adverteeren in de couranten; deze begrijpen niet, dat de pers zooveel invloed heelt, en dat de nieuwsbladen tegenwoordig in ieders handen ko men. Men kan toch veilig aannemen, dat eene ad vertentie,in welk blad ook, in onze dagen ouder twin tigmaal meer oogen komt dan vóór 30 jaren. Het is eene kleine moeite, om tegenwoordig eene annonce zóó te doen plaatsen, dat zij in een paar dagen door minstens 50,000 menschen gelezen wordt; neemt men zijne toevlucht tot een dozijn bladen,dat kan men aannemen, dat een half millioen menschen spoedig weten, wat gij onder hunne oogen wilt brengen. Als het nu waar is, dat men zulk eene publiciteit voor enkele guldens kan verkrijgen, en als het even waar is, dat reeds zoo velen zich met het resultaat van dit middel bedienden, hoe kunnen dan zij, welke daarvan niets weten wil- omdat de Sultan de inmengiug van Europa in de binnenlandsche aangelegenheden van o o Turkije niet kan billijken. La Commune houdt op te verschijnen. Maurice Lachatre, die de waarborgsom voor het blad had gestort, heeft zijn geld terug getrokken. Félix Pyat kondigt aan dat, al gaat de Commune heen, de redacteurs en beginselen toch blijven, en dat de re dacteurs hunne taak zullen voortzetten in la Marseillaise. De Marseillaise was namelijk de avond editie van le Mot <T Ordre en is voor eenige dagen den weg opgegaan van la Commune. De Univers ontving het volgende bericht uit Tarascon: Het klooster der Premonstratensers, in het hart der bergen op 10 mijlen van Ta rascon, is heden morgen ten 9 uur omsin geld. Tegenwoordig waren de prefect van de monden v/d Rhone en de onderprefect van Arles, de generaals Billon en Guyon- Veruier, benevens veel cavalerie, het 26ste der dragonders, infanterie, het 141ste der li nietroepen. Gendarmerie 5 brigaden- Totaal meer dan 2000 man met levensmiddelen voor drie dagen. Het klooster is door ruiterij en voetvolk volkomen ingesloten. Een reserve kampeert op het gebergte. Overal staan schildwachten met de bajonet op het geweer. In het klooster bevinden zich 2000 man, in de hoven en de verschillende gebouwen. Het platteland is in opstand. Groepen grijs aards, vrouwen en kinderen snellen van alle zijden toe, in het geheel 4 a 5000 menschen. Alle poorten zijn geslotener heerscht eene levendige agitatie. De commissaris van politie uit Tarascon heeft de paters aangemaand zich over te geven. Zij hebben hem geëxcommuniceerd. Daarop zijn de commissaris en de prefect ver dwenen. Ten gevolge der afkondiging van den burgerlijken staat van beleg te Hamburg, Altona, Ottensen enz., zijn reeds 64 socia listen uit die plaatsen verdreven, met ach terlating van 60 onverzorgde vrouwen en ongeveer 100 kinderen. Ook hebben aldaar verscheiden huiszoekingen plaats gehad. Uit de akte van beschuldiging in het politieke proces, hetwelk voor de militaire rechtbank naar aanleiding van de ontplof- len, ooit hopen eenig succes te hebben met eene nieuwe zaak, tegenover zoovele anderen, die reeds sedert jaren gevestigd en gunstig bekend zijn? Eene goed gevestigde zaak, al adverteert zij niet, mag zich althans vleien zoo lang te zuilen blijven bestaan, totdat al de oude klanten en vrienden gestorven of vertrokken zijn; eene nieuwe zaak echter heeft in den regel slechts zeer weinig vrien den en betrekkingen, waarvan zij teren kan. Zulk eene zaak moet vooral er naar streven, om zich te bedienen van alle middelen, die onder haar bereik liggen. Het voordeel te versmaden van het gemakkelijke en goedkoope adverteeren, waartoe tegenwoordig de gelegenheid bestaat, is eigen lijk nog dwazer dan de voordeelen te versma den van den spoorweg of de elektrische tele graaf. Weet gij wie het bovenstaande gezegd heeft? Niemand anders dan Horace Greeley, de Ame- rikaansche staatsman en journalist, welke eenige jaren geleden gestorven is, kort nadat er slechts weinige stemmen aan ontbroken hadden, om hem tot President der Vereenigde Staten te verkiezen. Waar iemand, die aan de pers zijn vermogen en zijne schitterende positie te danken had, zoo spreekt, daar zullen wij er zeker niets meer be hoeven bij te voegen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1880 | | pagina 1