NIEUWE Donderdag 25 November 1880. 5e Jaargang. Iersche toestanden. No. 434. Eene reusachtige redevoering. Geneesmiddel voor praatzucht. HAARLMSCHE (lOllBilT. ABONNEMENTSPB US Per 3 maanden roor Haarlem0,85 Buiten Haarlem franco per post1, Afzonderlijke Nummers0,06 Dit blad verschijnt Eiken WOENSDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Jansstraat Haarlem. jESToK AGITE MA NOU" AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIÈN Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag avond ingewacht. Uitgevers KÜPPERS LAUREY. Het gaat in Ierland geheel anders dan in elk anderen Staat. Zoo er elders een openbare strijd tusschen de pachters en landeigenaars mocht ontstaan, dan zou men spoedig eeu belegeringstoestand zien verrij zen, maar men zou er ook tevens ernstig op bedacht zijn om verandering te brengen in die wetten, welke een zoodanigen toe stand hebben geprovoceerd. In 't Britsche koninkrijk schijnt men zich in dit opzicht niet te overhaasten. Men laat in de op roerige districten eenige soldaten flaneeren, die al zeer weinig uitrichten, men maakt tegen de leiders der beweging proces-ver baal, dat tot in het oneindige gerekt wordt, terwijl de aangeklaagden op vrijen voet leren, en de heer Gladstone houdt te Lon den eene onbeduidende redevoering, waarin hij te kennen geeft dat misschien later eene verandering der wetten zal plaats vinden, of dat eene mogelijke opheffing der grondwet tige vrijheid kan volgen. Intusschen moeten de Ieren en de land lords hunnen strijd zelf beslechten. Welke zonderlinge, half komische, half treurige dingen komen daar voor den dagUit de provincie Connaught in westelijk Ierland wordt o. a. door de liberale bladen het vol gende medegedeeld In de nabijheid van Ballinrobe leeft eeu oud-officier, thans rentmeester van lord Erne, nu reeds sinds wekeu in een toestand, die erger is dan een staat van beleg. Sinds geruimen tijd kan noch hij, noch zijne echtgenoote of zijne dochter zich over den drempel der woning wagen, zonder te moe ten vreezen, door wachthoudende dienaars en spionnen van het landliga-veemgericht te worden mishandeld of dood geschoten. Willen zij hunne akkers en tuin bearbeiden, dan moeten zij zulks doen onder geleide van gewapende constables, van wie er tien in huis zijn ingekwartierd. Twee hunner volgen den man als hij aardappelen gaat rooien, twee hunner volgen de vrouw of dochter, als zij hem bij den arbeid de be hulpzame hand bitden of in den tuin werk zaam zijn. Alles wat op het pachtgoed te verzorgen is, moeten deze drie menschen zélf doen, want, bang voor de bedreigingen der landliga, hebben alle dienstboden het huis Verlaten en hoe geacht ook kapitein Boycott en zijn hnisgezin vroeger waren, thans waagt het geen sterveling meer, bij hen in dienst te treden. Tot overmaat van FEUILLETON. Een lid der Wetgevende Vergadering van Britsch-Columbia heeft eenigen tijd geleden, een reusachtige redevoering gehouden. Deze redevoering duurde onafgebroken zes-en-twintig uren en werd in zee gestuurd ten gunste van landverhuizers, die door een wetsvoordracht, betreffende hunne landerijen, moesten bedrogen worden. De redenaar, de Cosmos genaamd, bevond zich aan de zijde eener steeds slinkende minderheid. De bedriege- bjke bill was tot den avond voorafgaande aan den dag, waarop de zitting der Wetgevende Vergadering zou plaats hebben, teruggehouden. De akte van ver beurdverklaring kon evenwel geen kracht van w et krijgen, wanneer niet de wettelijke bekrachtiging vóór den middag van den volgenden dag zou zijn ver kregen. Op den dag dus, vóór het verstrijken van den wettelijken termijn, kreeg de Cosmos ongeveer ten 10 uur het woord en begon hij zijn rede tegen de bill. De vrienden bekommerden er zich weinig om, daar zij verwachtten, dat zij minstens ten 1 of 2 uur zou geëindigd zijn en dan de wet in stemming zou gebracht worden. 1 uur, 2 uur, 3 uur was het geworden en de Cosmos had te nauwernood de eerste twee inleidende punten van zijn argument aangeroerd. ramp kan hij geen voertuigen krijgen om zijne producten naar de markt te brengen. Hij moet dus zpn oogst aan de verrotting prijsgeven. De slagers willen hem geen vleesch geven. De bakker3 weigeren brood, de kolenhandelaars weigeren brandstof te leveren, ja zelfs de postbode waagt zich niet in de nabijheid van het gevonnisde huis. Voor een man van goeden huize en voor twee dames, die aan gemak gewoon zijn, is dit, zooals begrijpelijk is, een on- verdragelijk bestaan. Anderen hadden wel licht de pachthoeve lang verlaten. De ka pitein, zijne echtgenoote en dochter schijnen echter uit stevig hout gesneden te zijn en hebben tot dusver volhard in 't dreigend levensgevaar en in vele ontberingen en wil len zich niet laten verjagen van hunnen grond, 't zij dat ze hem lief gekregen hebben, :t zij dat ze er trotsch op zijn aan hunne belagers het hoofd te bieden. De genoemde kapitein is ageut van lord Erne, wiens bevelen en verordeningen door hem met de grootste strengheid en accu ratesse worden ten uitvoer gebracht. De omstandigheid dat hij een buitenlander (een Engelschman namelijk) is, maakt hem in de oogen van het volk nog meer gehaat. In de laatste twee maanden leerde het volk de macht eerst kennen, die het door sa menwerking kon verkrijgen, en het besloot ook in dit geval tot de organisatie van een gemeenzame handelwijze. Deze toestanden werden bekend in de noordelijke provincie Ulster, waar de helft der bevolking protestantsch is. Daarheerscht, ten gevolge der wrijvingen met de katho lieke buren, een verschrikkelijke haat tegen de papisten*, die door de predikers der Orangisten op de ergerlijkste wijze wordt aangewakkerd. Een predikant, Kane ge naamd, hield het in een zijner redevoerin gen voor zeer aanbevelenswaardig, zoo er bij eiken moord op een landeigenaar be dreven, Parnell of een andere homeruier zou worden ter dood gebracht. Een andere predikant zag met welgevallen terug op de dagen van Cromwell, van den gewel denaar die de katholieke bevolking van Ierland liet ophangen, verbranden en ver moorden, en een ander leeraar uitte de hoop dat er spoedig een protestantsch leger de oproerlingen*, dat wil dus zeggen negen tiende gedeelte van Ierlands bevolking, uit het land zou verdrijven. Deze prediking van den godsdienstoorlog vindt bij velen ingang, ofschoon de tegenwoordige beweging Ten 4 uur legde hij een omvangrijken bundel getuigenstukken voor zich en begon die voor te lezen. Der meerderheid, zooals men pleegt te zeg gen, ging een licht op, een argwaan omtrent de bedoeling van den moedigen afgevaardigde, die zijne kiezers niet bedrogen wilde zien met hun land en daarom tot den volgenden middag door zou spreken, om de bill op die manier te dooden. Een tijdlang gaf hun zijne volharding stof tot vroolijkheid, maar toen het begon te schemeren, en de Cosmos nog altijd door redeneerde, werden zij bezorgd. Zij poogden hem in de rede te vallen, maar toen zij bespeurden dat iedere pauze hem tijd gaf om zijne krachten te verzamelen, hielden zij op met hem te overschreeuwen en te storen. Nu begon de strijd tusschen wilskracht en lichaams sterkte. De meerderheid gaf geen pardon. Geen uitstel om het middagmaal te gebruiken; geen pauze, die hem meer veroorloofde dan zijne lippen met water te bevochtigen; geen afdwaling van het onderwerp zijner redevoering; geen plaats nemen op een stoel. De avondschemering verdween, het werd nacht en het gas werd ontstoken, met groepen verwij derden zich de leden om hun avondeten te ge bruiken en keerden hierop terug om op stoelen te gaan slapen. De Cosmos bleef doorspreken. De speaker snurkte, het moede hoofd op de armen rustend, die steun vonden op zijn lessenaar. De niet het geringste confessioneel karakter draagt. Het hoofd der landliga is de pro testant Parnell en van den kant der ka tholieke geestelijkheid ondervindt de liga alle mogelijke tegenwerking, omdat zij veel te ver gaat. Onder de dweepzieke Oranjemannen in Ulster, kwam nu het denkbeeld op, der vo gelvrij verklaarde familie in Connaught flinke werklieden te zenden, die den oogst in veiligheid zouden brengen en haar be hulpzaam zouden zijn in de bearbeiding van het land. Dit denkbeeld vond veel bijval, van alle kanten stroomden aanzienlijke geldelijke bijdragen om de kosten van deze eigenaardige expeditie te bestrijden. Spoedig boden er zich ook ongeveer 200 krachtige arbeiders aan, die lust hadden als ontzet- tingsleger naar het westen te trekken, en reeds waren zij op het punt, onder geschikte leiding en goed gewapend, den tocht te aan vaarden, toen de regeering tegenwerping maakte. Zij kon Wel is waar, den tocht op wettelijk standpunt niet verhinderen, doch zij verzette zich tegen het groote getal der manschappen en vooral ook tegen hunne bewapening, omdat zij vrees had voor eeu bloedig samentreffen en het uitbreken van een burgeroorlog, die volgens Gladstone's eigene woorden, reeds in 't verschiet komt opdagen. In plaats van twee honderd, mochten er slechts 50 arbeiders aan den tocht deelnemen. Om hen te geleiden, van buitensporigheden af te houden en op de reis van de noodige levensmiddelen te voor zien, trok een twintigtal edellieden naar het westen. De regeering harerzijds had de verplichting op zich genomen hen te be schermen en eiken vijandigen aanval van hen af te weren, niet slechts gedurende de reis, maar ook zoolang zij als vreedzame arbeiders den belegerden kapitein op zijne pachthoeve zouden behulpzaam zijn. Aanvankelijk was het plan dat dit ont- zettingsleger per spoor tot Galway en van daar per stoomboot naar het doel der reis zou gebracht worden. Bij nader overleg echter zag men van de reis per stoomboot af. Want wie kon weten of niet de ka pitein van Galway, onder den invloed der landliga zijnde, de arbeiders een leelijken poets zou spelen, door hen op een gevaar lijke kust te doen stranden of door dyna miet in de lucht te doen springen. Ten einde dergelijke klippen te vermijden, be sloot men de reis per spoor te doen, tot zoo nabij mogelijk de plaats der operatie. dag brak aan en een groot aantal leden verliet het Huis om het ontbijt te gebruiken. De rede naar hield nog altijd vol. Logisch was de rede voering wel niet, zelfs weinig beredeneerd en te nauwernood verstaanbaar, maar hij eweeg niet. Eindelijk naderde de middag en zag men in het Huis der Afgevaardigden een geslagen meerderheid in machtelooze woede tegenover een enkele, die over hen had gezegepraald, ofschoon zijn stem niet meer dan een fluisteren was, wiens oogen diep en bloederig in het hoofd gezonken waren, wiens knikkende knieën allen dienst wei gerden, en wiens verdroogde lippen opengebarsten en met bloed bevlekt waren. De Cosmos had 26 uren gesproken en het land vnor de arme land verhuizers gered. Mevrouw Klappermolen was een knappe vrouw; en hoewel zij van geen ophouden wist als hare tong eenmaal loskwam, was het werkelijk aardig haar te zien, wanneer zij aan het praten was: zoo levendig was daarbij de uitdrukking van haar bewegelijk gelaat, zoo opgewekt schitterden dan hare oogen. En zij kon wat aframmelen! Als zij aan den gang kwam, was er geen woord tusschen te krijgen. Op zekeren avond was zij in een gezelschap Voor den trein, die de arbeiders vervoerde, liep een afzonderlijke locomotief, ten einde men zicli van den goeden staat der rails kon overtuigen en op alle stations stond eene gewapende politiemacht, om mogelijke on lusten te voorkomen. Bovendien zijn thans in de nabijheid van Boycotts pachthoeve onge veer 7000man infanterie,cavalerie en pioniers gelegerd. Waarlijk, 't is belachelijk als men ziet welk een kolossaal militair machtsver toon de regeering meent te moeten maken om eene enkele boerderij te beschermen en een samentreffen te verhinderen van 50 ongewapende arbeiders uit het Noorden, met de onrustige bevolking van het Westen. Men kan niet alle middelen billijken welke door de Iersche agitators worden aangewend; ja vele handelingen van het geheim verbond zijn misdadig. Maar men mag daarom het volk en zijne eischen, zoomede de gerechtigde agitaties niet onge motiveerd veroordeelen. Ierland is in een staat van noodweer, en niettegenstaande de betreurenswaardige voorvallen, blijft het verdrukte land in zijn recht, wanneer het tracht zich aan het knellende juk der En- gelsche landlords te onttrekken. De liberale pers maakt een groot lawaai over de enkele misdaden der Ierendoch waarom zwijgt zij van de schandelijke gruweldaden, die de Ieren voor hun geloof en eigendommen hebben moeten verduren. Men zegt dat de luiheid der inwoners de schuld draagt van Ierland's ellende, niettegenstaande de oor zaken dezer ellende in de geschiedenis met bloedige letters, tot schande der Engelschen, zijn opgeteekend; ja men zegt zelfs dat de katholieke godsdienst de oorzaak is van de verdrukking der Ieren. Tegen deze aan klacht protesteert de Aurora en zij bewijst dat de grond in Ierland voor het grootste ge deelte onvruchtbaar is en de Iersche land bouwer niet kan concurreeren met hetgeen uit Amerika wordt ingevoerd. Dat niet lui heid, maar wel werkzaamheid het karak teristieke kenteeken van het Iersche ras is, bewijst de energie der Ieren in de koloniën, waar hunne positie zeer gunstig is. Dat be wijzen ook Amerikaansche financieele groot heden zoo als O'Connor, Kelly, Deolin en Grace, die allen Ieren zijn. Afgezien van de gesteldheid des bodems en van de Amerikaansche concurrentie, dra gen alleen de hebzuchtige landlords de schuld van den stijgenden nood van een volk dat geen andere middelen van bestaan heeft dan den akkerbouw. Daarbij komt dan nog waar zich een heer bevond, die bij weinigen be kend was, en die weinigen besloten, op een wenk van de gastvrouw, hem tot het middel te maken om de babbelaarster voor haar al te groote spraak zaamheid te straffen. In den loop van den avond werd derhalve die heer mevrouw Klappermolen aangewezen als een van de geleerdste en beschaafdste mannen in het land. Mevrouw Klappermolen was dadelijk in de wolken en verlangde zeer aan hem voortgesteld te worden, waartoe zich weldra de gelegenheid voordeed. Die gelukkige mevrouw Klappermolen! Zij wist den geleerde in een stil hoekje van het balkon venster mee te troonen en had hem geheel voor zich alleen. Daar hield zij hem het overige van den avond; haar mond stond geen oogenblik stil, terwijl hij, met alle aandacht naar de afwisse lende uitdrukking van haar gelaat keek, misschien denkende dat zij hem hare levensgeschiedenis ver haalde. Toen het gezelschap uiteenging vroegen hare vrienden haar hoe die heer haar bevallen was. „O!" riep zij in verrukking uit, ,,'t is een aller aangenaamst man! Zoo geestig, zoo verstandig! En wat heeft hij een goeden smaak en een juist oordeel! t Is een recht beschaafd man!" Men stelle zich hare teleurstelling voor, toen zij vernam dat de man van zijne geboorte af doof stom was.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1880 | | pagina 1