NIEUWE
Donderdag 2 December 1880.
5e Jaargang.
De hedcndaagsche school.
BUITENLAND.
i\o. 430.
0,06
Het doel van den grooten Missionaris
was, om door de kleinen, de grooten tot
zich te trekken en hen voor het christelijk
geloof en voor een christelijk leven te win
nen, hetgeen hem ook gelukte, daar de kin
deren als kleine apostelen fungeerden. De
jeugd lag hem na aan 't hart; in haar voor
zag hij het welslagen zijuer werkdadigheid.
Terwijl de volwassenen reeds te veel door
de booze neigingen en door de wereld wer
den beheerscht om zijne onderrichtingen bij
te wonen,vond hij in de nog onbedorven har
ten der kinderen, den geschikten grond voor
zijn arbeid en de gegronde hoop door hen
een waarachtig christelijk volk te vormen.
Ook de hedeudaagsche wereld is ontaard
en vervreemd van den christelijken geest
en van het geloof; zij is in een soort hei
dendom gezonken. Helaas, te velen hebben
allen zin voor .God en het hoogere ver
loren en zich in den dienst hunner zon
dige hartstochten begeven; te nauwernood
Dlijft ons zonder hoogere tusschenkomst
althans nog de hoop, hen op nieuw te
winnen. De hoop onzer dagen is voorna
melijk, zoo niet uitsluitend gevestigd, op
de jeugd. Wordt zij voor het christelijk ge
loof en voor het christelijk leven gewonnen
en gevormd, dan zien we daarin het on
derpand voor het voortbestaan van het
Christendom en zijne zegeningen. Maar wee,
als ook zij van het Christendom mocht ver
vreemden! Daarom stellen ook alle vijanden
Van het christelijk.geloof alle pogingen in het
werk om de jeugd te ontrekken aan eene
christelijke opvoeding, zoowel in huis als
ïti de school. Vooral de laatstgenoemde
In de Katakomben van Parijs.
Engeland.
Duitschland.
Frankrijk.
BiiRLEMSCHE (IIIII UT.
ABONNEMENTSPB IJS
Per 3 maanden voor Haarlem0,85
Buiten Haarlem franco per post1,
Afzonderlijke Nummers
Dit blad verschijnt
Eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Jansstraat Haarlem.
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIÈN
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Dinsdag- en Vrijdag
avond ingewacht.
Uitgevers KÜPPERS LAUREY.
Toen de beroemde Missionaris en Apostel
van Indië, Franciscus Xaverius, in de stad
Goa het groote werk der bekeering van
heidensche kinderen begon, wendde hij zich
allereerst tot de jeugd. Met een klokje in
de hand liep hij door de straten en riep
d« kinderen bijeen; zoowel de christelijke
als de heidensche kinderen volgden hem.
Dan geleidde hij ze naar de kerk of naar
eene andere geschikte plaats en verklaarde
hun de christelijke waarheden, gaf hun uit-
kggiag van de artikelen des geloofs,
leerde hen gebeden en gezangen en
zond ze dan huiswaarts met het ver
zoek, dat zij te huis zouden vertellen
wat zij van hem geleerd hadden.
FEUILLETON.
Uit het leven van een reiziger.
Vervolg en Slot).
Deze verschrikkelijke gedachten konden mij
echter niet tot wanhoop brengen. Alvorens ik
den hongerdood stierf, zou het mijnen vrienden in
Parijs toch wel bekend worden dat ik Parijs niet
had verlaten en zij zouden dan wel op de gedachte
komen, dat ik in de katakomben achter gebleven
was. 't Was echter een treurig vooruitzicht gedu
rende eenige dagen en nachten zonder spijs of
drank en te midden van geraamten te moeten
doorbrengen met de zwakke hoop dat ik door
mijne vrienden van den hongerdood zou worden
gered. Dat ik aan 't werk moest, was mij zeer
duidelijk, maar wat moest ik doen? Op dezelfde
plaats blijven, was juist niet noodzakelijk, daar
mijne vrienden toch niet wisten waar ik mij be
vond; kwamen ze mïj zoeken, dacht ik, dan
louden zij geen hoekje in de Katakomben over
slaan.
Ik stónd op, strekte de hand uit en raakte
de schedelmuur aan, trok echter onwillekeurig
de hand terug. Ik overwon trouwens mijn af
schuw en vatte den moed om de doodsbeenderen
kalm te betasten. Mijne lamp was bij mijn val
gebroken.
trachten zij te bemachtigen doordien zij alles
aanwenden om het christelijk karakter er
aan te ontnemen. En hunne onzalige be
moeiingen worden maar al te dikwerf met
het gewenschte gevolg bekroond. Er zijn
nog dauk zij den leeraren die den
ouden goeden geest zijn getrouw gebleven
en hunne scholen in waarachtig christe
lijken geest besturen eenige gunstige
uitzonderingen; doch in 't algemeen hebben
de scholen het christelijk karakter verloren;
zelfs de invloed die van staatswege op de
onderwijzers en scholen wordt uitgeoefend,
ademt in alle opzichten een onchristelijken
geest. Eenzijdige en verkeerde opvatting
van het doel der scholen, leidt tot aan
wending van middelen en wegen, die het
eigenlijke doel der school verijdelen of slechts
hoogst onvolkomen doen bereiken.
Wat is het doel en de taak der school?
Volgens het christelijk begrip, de eenige en
ware opvatting, is de taak der school in
derdaad geen andere, dan die, welke de
ouders bij de opvoeding hunner kinderen
moeten behartigen; zij moeten hunne kin-
tieren voor hunne levenstaak vormen. Deze
levenstaak bepaalt zich, volgens de christe
lijke beginselen, geenszins alleen tot het
leven hier op aarde, maar zij strekt zich
ook uit tot het leven na den dood. De
mensch is door den Oneindige geschapen
niet slechts voor het korte aardsche leven,
dit toch is slechts het eerste gedeelte van
het le7en; na dit begint het tweede gedeelte
dat zooveel langer duurt, dat wel een be
gin maar geen einde heeft. Brengt men
deze beide deelen van het leven met elkaar
in vergelijking, dan is het eerste, dat be
sloten is in de ruimte, in het tijdperk van
slechts weinige jaren, tegenover het laatste,
dat niet door duizenden of millioenen jaren
kan gemeten worden, dat eindeloos opgaat
in de eeuwigheid, onbeschrijfelijk kort en
nietig. Zullen dus de ouders volgens Gods
wil hunne kindereu tot de noodzakelijke
levenstaak opkweeken, zoo kan hunne zorg
onmogelijk beperkt zijn op het eerste ge
deelte van het leven, tot het tijdelijk wel
zijn der kinderen, neen, zij zijn ook
verantwoordelijk gesteld voor het leven
hiernamaals. De ouders moeten dus aan
hunne kinderen die opvoeding geven,
die niet slechts tot hun tijdelijk, maar
ook tot hun eeuwig welzijn strekt; ja, daar
het leven na den dood zoo oneindig lan-
Toen ik eindelijk het besluit nam verder te
gaan, wist ik niet welke richting ik zoude nemen.
Gelukkigerwijze herinnerde ik mij dat ik door
eene beweging naar rechts in het doolhof was
gekomen aan welks linker zijde de groote sche
del hing. Wilde ik dus in den hoofdgang komen,
zoo moest ik den schedel rechts laten liggen. Den
buitengewoon grooten schedel vond ik spoedig,
toen deed ik eenige schreden voorwaarts, totdat
ik den hoek der muur bereikte. Plotseling werd
ik eene gehsele verandering gewaar; tegen mijne
rechter wang voelde ik een warmen luchtstroom.
Ik overwoog wat hiervan de oorzaak kon zijn en
kwam tot de volgende conclusie, 't Moest een
luchtstroom zijn die van buiten kwam. Ik kon
wel geene beweging in de atmospheer waarnemen,
maar de stroom kon door eene kleine opening in
de nabijheid van den ingang indringen, hetgeen
de gezegde verschijning eenigszins ophelderde. Als
ik dus tegen dien stroom in liep moest ik, als
mijne gissing juist was, den ingang bereiken. Deze
waarneming leidde mij tot eene tweede. Tk begaf
mij naar de schedelmuur die langs den hoofdgang
liep en betastte haar met de hand. Even als op
mijn aangezicht, was ook op deze muur de invloed
van den luchtstroom merkbaar. De rechterzijde
van een schedel was drooger dan de linker.
Dwalen was niet mogelijk en mijn hart klopte
van vreugde. Als ik dus de aangegeven richting
volgde moest ik stellig vroeg of laat den in
gang bereiken.
ger is dau liet leven op aarde, zoo is ook
de taak der ouders om hunne kinderen voor
de eeuwigheid op te voeden, zoo veel ge
wichtiger en hooger, dan de taak die zij te
volbrengen hebben voor de vorming van
het leven hier op aarde.
Is het dus de plicht der ouders hunne
kinderen naar hun vermogen behulpzaam
te zijn, opdat ze tot tijdelijk geluk geraken
en goede en nuttige leden der maatschappij
en van den staat worden, te meer nog is
het hun plicht zorg te dragen dat zij waar
dige leden der Kerk, goede Christenen wor
den, van wien men met gegronde hoop kan
verwachten dat ze eenmaal eeuwig geluk
kig zullen zijn. Van kinderen die geene
christelijke opvoeding genoten hebben, kan
men moeilijk verwachten dat ze op lateren
leeftijd een christelijk leven zullen leiden.
De jongeling heeft zijn weg en hij wijkt
daar niet van af als hij oud geworden is.
Wordt er door de ouders niet gezorgd dat
deze weg die der vreeze Gods is, leven de
kinderen, door de schuld hunner ouders in
de jaren hunner jeugd in vervreemding van
God, dan zullen zij gedurende hun gansche
leven daarin volharden en onherroepelijk
verloren gaan.
De taak der onderwijzers is in den waren
zin des woords dezelfde als die der ouders.
De school is het hulpmiddel der familie
voor de opvoeding der kinderen. Vermits
de ouders, 't zij door gebrek aan de noodige
ervarenheid en bekwaamheid, 't zij door
tijdsgebrek of andere omstandigheden dik
wijls niet in staat zijn hunne taak alleen
te volbrengen, zoo treedt de school aan
hunne zijde om hen daarin de behulpzame
hand te bieden. Ook de school moet, even
als de ouders, aan de kinderen datgene
mededeelen wat voor hen nuttig en nood
zakelijk is om tot tijdelijke welvaart te ge
raken, om goede en nuttige leden der fa
milie, der maatschappij en van den staat
te worden; maar zij moet hen ook in nog
grootere mate datgene mededeelen, wat nood
zakelijk en dienstig is voor een christelijk
leven, voor het bereiken van het geluk des
eeuwigen levens.
De vertegenwoordigers van den nieuwen
tijdgeest huldigen onze beginselen geens
zins; volgens lien is de school slechts eene
inrichting van den staat met de bestem
ming de kinderen tot goede staatsburgers
te vormen. Men moge toegeven dat de school
Er deed zich echter een nieuwe twijfel voor.
Ik wist, dat wij van links in den hoofdgang
waren gekomen, de stroom kwam echter van rechts,
dus van de tegenovergestelde zijde. Dit was in
zooverre te verklaren door dat de Katakomben
meer dan een ingang hebben. Ik besloot dus tegen
den luchtstroom in te loopen. Hoeveel uren ik liep,
weet ik niet. 't Kwam mij voor dat het honderden
waren. Nu eens langzaam dan weer haastig gaande,
wandelde ik onvermoeid verder. Eindelijk, dacht
ik, zou er toch wel eene deur gevonden worden.
Als ik op een kruisweg kwam, moest ik eenige
schredeu op goed geluk at doen en ik doorstond
de grootste angst, totdat mijne vingers wederom
de schedelmuur voelden.
Hoeveel uren ik met deze wandeling heb zoek
gebracht vernam ik eerst nadat ik het dooden-
rijk had verlaten. Had ik blijven zitten om op
hulp te wachten, wellicht waren ik krankzinnig
geworden.
Yan tijd tot tijd hoorde ik het rollen der wa
gens boven mijn hoofd, nu eens flauw dan weder
om zeer duidelijk, al naardien de steenlagen dik
ker of dunner waren. Dit verlevendigde mijn moed,
vermits ik wist hoe weinig deze wetenschap
mij ook baatte dat er zich menschen in mijne
nabijheid bevonden. Slechts eenmaal hoorde ik een
ander geluid, 't was alsof eene krachtige stem
een Fransch lied zong, waarvan ik de woorden zelfs
kon verstaan. Dit wekte het vermoeden in mij
op dat er zich in mijne nabijheid eene opening
eene instelling van den staat moet zijn,
maar dan dient deze ook zorg te dragen,
dat de kinderen, zoo als van de ouders,
ook in de school een onderricht ontvangen
dat niet lijnrecht indruischt tegen de hei
ligste inspraken van het christelijk hart en
tegen den geest dien het Christendom ademt.
Als de staat de school geheel en al voor
zich alleen eischt, dan is die handelwijze,
op zijn zachtst genomen, niets dan eene
onverdragelijke aanmatiging.
(Slot volgt.)
Het gerechtshof te Dublin heeft den
aanvang van het proces tegen Parnell en
zijne medebeschuldigden op 28 December
bepaald.
De kommandant en zes man van het
Engelsche oorlogschip Sandfly zijn door in
boorlingen van de Salomo-eilanden ver
moord.
Nadat een protest tegen het adres van
32 Hamburgsche firma's ten gunste eener
aansluiting van Hamburg bij het Tolver
bond, door een duizendtal personen op de
Hamburgsche Beurs was onderteekend, heb
ben thans de voorstanders der aansluiting
een contra-protest, uitgevaardigd, waarin
zij verklaren, af te zien van alle stappen
bij den Senaat en aan hun Comité over te
laten, verder voor de aansluiting bevorder
lijk te zijn.
Reeds voor langen tijd was bij de Kamer
een voorstel ingekomen van den heer Ta-
landier, volgens hetwelk aan de slachtof
fers van den staatsgreep van 2 December
eene schadevergoeding zal worden uitgekeerd.
Dat voorstel werd in overweging genomen,
en thans is de commissie benoemd tot nader
onderzoek der voordracht. Die commissie
bestaat uit elf leden, en de meesten be
hoorden tot de bannelingen van 2 De
cember.
Niet minder dan 80 bladen zijn sedert
het begin dezer maand voor de rechtbanken
gedaagd. Nog nooit, zegt de Gazette
de Franceis zulk een feit in eenig land
gebeurd.
moest bevinden, maar hoe ik zocht, 't gelukte mij
niet haar te vinden. Teleurgesteld verliet ik ook
deze plaats en zette mijn tocht door de vreeselijke
stilte voort. Ontelbare malen schreeuwde ik met
de volle kracht mijner longen en luisterde
dan aandachtig, maar de echo alleen antwoordde
honderdvoudig uit de onmetelijke gangen.
Zoo voortgaande langs de schedelmuur, altijd
tegen den luchtstroom in, die steeds in kracht
toenam, voelde mijn hand plotseling hout. Het
was een houten deur. Achter de deur scheen
alles dónker te zijn, maar ik was er zeker van aan
een ingang te zijn en na een kort onderzoek ont
dekte ik door een smalle reet het licht, dat door
eene buitendeur naar binnen drong. Mijne vreugde
was onbeschrijflijk.
De houten deur kon ik zonder moeite openen;
op mijn geroep werd ook de ijzeren deur geopend
en ik stond voor eenige gewapende gendarmen en
eenige arbeiders die mij verwonderd aanstaarden.
Het was natuurlijk niet de deur waardoor ik was
ingegaan. Ik had 44 uren, dus twee nachten en
een dag, in de onderaardsche gangen doorgebracht
zonder een oogenblik te rusten. Mijne vrienden
vond ik in de grootste ongerustheid, zij hadden
eerst kort te voren vernomen dat ik niet naar
Marseille was vertrokken. Natuurlijk werd ik ziek
en moest ik eenigen tijd het bed houden: ik her
stelde Goddank spoedig; 't verlangen naar het
bezoeken van onderaardsche gangen is echter
sinds dien tijd aanmerkelijk bij mij bekoeld.